Gepubliceerd op: maandag 9 september 2024

EI 367: Tonnus Oosterhoff — Op de ijskoude oceaanbodem

 

Op de ijskoude oceaanbodem
werkt een wrakbaars een kleine
haai levend naar binnen.
Even dag in zijn eeuwige nacht.
Voor haai is de wrakbaars een eetbare woning,
een huisje van koek, een sprookje.

 

Hebben gedichten een gevoelstemperatuur? Het is niet moeilijk bij verzen als in een zoekspelletje “warm” of “koud” te roepen. Tonnus Oosterhoffs titelloze gedicht uit Mond vol dobbelstenen vermeldt in de eerste regel een feitelijke temperatuur: de oceaanbodem is ‘ijskoud’. Voor de lezer komt er nog de associatie “pikdonker” bij. Geen lieflijke plek.

Het handelende personage versterkt dat koud aanvoelende begin, alleen al door zijn naam: de ‘wrakbaars’. Ik moest hem opzoeken, een gezellige vis verwachtte ik niet. Inderdaad: net geen monster. Ook zijn geliefde verblijfplek bij op de bodem gezonken vergane schepen, is sinister. Welke wezens hebben in zijn buurt hun laatste rustplaats gevonden? Of zijn door hem verorberd? Wrakbaars lijkt niet enkel klankmatig te rijmen op barbaars.

Hier werkt hij ‘een kleine (het enjambement zorgt voor verbazing) haai’ naar binnen, gewoonlijk het dier dat andere opslokt. Nu een keer geen dader, maar slachtoffer – goed voor koude rillingen. ‘Levend’ heet het, maar hoe lang nog? V4 verwoordt de tevredenheid van de wrakbaars, in haast Bijbelse zegging: licht in de duisternis van de oceaan. ‘Even dag in zijn eeuwige nacht’.

Er volgt een verrassende wending. ‘Voor haai’ – zonder lidwoord, alsof hij hier eerst nog louter voedsel is – ‘is de wrakbaars een eetbare woning’, twee termen met een positieve connotatie. De warme gevoelswaarde verdrijft de kou van het begin nu helemaal: ‘een huisje van koek, een sprookje’. De kleine haai triomfeert. Een Jonas in de walvis. Geborgen. Te mooi om waar te zijn?

 

Mond vol dobbelstenen

 

Mond vol dobbelstenen
Tonnus Oosterhoff
Uitgeverij De Bezige Bij
ISBN 9789403130699

Over de auteur

- is criticus en literair vertaler: recentelijk Ann Cotten, Alle zwanen heten Reinhard en andere gedichten (2011), Spiel auf Leben und Tod. Die Auferstehung des Konrad Bayer (Schreibheft 79/2012), Norbert Hummelt, Geen veerman, geen Styx (2014, met Jan Baeke), Marion Poschmann, Landschap van wilde geruchten. Gedichten (2015), Konrad Bayer, idioot (2015), Konrad Bayer, de peer en ander proza (2017), Ernst Jandl, poëzieklysma (2017), Jean Paul, Gedachtegewemel (2018), Georg Heym, De gek (2019), Gerhard Rühm, het raam (2020), Novalis, Fragmenten/denkopdrachten (2020), Cornelia Hülmbauer, Cyclus V (2020)