Gepubliceerd op: zondag 26 mei 2024

Delphine Lecompte – Herwaardering van de ophanging als zelfmoordmethode

 

Ophanging heeft een slechte reputatie.
Het is zogezegd een onwaardige zelfmoordmethode die uitsluitend wordt gebruikt door lafaards, stropers, gokverslaafden, premiejagers, serieverkrachters en kindermoordenaars. Judas is het beruchtste voorbeeld. Maar ik vind ophanging net erg poëtisch, zacht, ambigu en sensueel. Het koord, de lus, het stof, de val, het gorgelen, het spartelen, het versmachten, het kronkelen en het schijten (soms). Bloed komt er niet aan te pas, waardoor de illusie van een repetitie of een theaterstukje ontstaat. Slapstick, optisch bedrog, een flauwe grap.

Ik wil dat jullie weten dat ik constant aan mijn eigen ophanging denk. In mijn nieuwe huis heb ik balken en een stoel. Ik heb een bundel touw gekocht. De textuur is ruw, verschroeiend, wreed en erotisch. In mijn nieuwe huis besef ik dat ik nooit zal ontsnappen aan mijn misantropie, mijn mythomanie, mijn seksverslaving, mijn lelijkheid en mijn somberte. Dus moet ik mezelf ophangen.

Vooral mannen hangen zichzelf op. Gérard de Nerval is mijn favoriete zelfmoordenaar. Ophanging in de beeldende kunst is geen populair thema. Ja, er zijn veel afbeeldingen te vinden van een bengelende Judas. En van gelynchte onverlaten en sukkelaars. Maar daarnaast? De ophanging als bruut barbaars nobel esthetisch thema? Als zelfgekozen dood? Hanged man van Bruce Nauman. Goya, Henri de Toulouse-Lautrec, Victor Hugo, Frank Bowling, Antonio Coccaro. Ai Weiwei. Diego Rivera. Leonardo da Vinci, zelfs hij! Talloze tarotkaarten. James Ensor uiteraard. Een vreemde schets van Paul Cézanne: een portret van Guillaumin met linksboven op de achtergrond een gehangene.

Maar de meeste ophangingen zijn kille burgerlijke moralistische waarschuwingen, voorbeelden, afschrikmiddelen, executies. Al toonde Rembrandt toch vooral genade voor Elsje Christiaens, een piepjong Deens meisje dat op een dag haar tirannieke huisbazin vermoordde met een bijl.
De Engelsen spannen de kroon op vlak van ophangingen. Iets in de volksaard? Maar wat?
Of misschien is het vooral Amerikaans. Het lynchen.
Maar ook deze methode: het (al dan niet verplicht) staan op je eigen paard tot je paard zijn geduld verliest en wegstuift. Vaarwel solitaire misogyne mercantiele ploerterige roofzuchtige twistzieke cowboy!
Cowboy: vaarwel gemene grillige ondankbare onrechtvaardige welgestelde pachters, kroegbazen en krengen!
Het is Engels noch Amerikaans. Ophanging als zelfmoordmethode is toch vooral katholiek. De verlichting van de katholiek die ergens verschroeiende wroeging over heeft en zichzelf verdoemd waant.

Ik heb wroeging over mijn pyromanie en over mijn promiscuïteit. Er vielen gewonden. Mijn eerste ophanging was een gedicht: Ballade des pendus van François Villon. Nu pas besef ik dat de alomtegenwoordige ‘touwslager’ die al opduikt in mijn vroegste teksten reeds een flirten met, een verlangen naar ophanging was.
Mijn tweede ophanging was een gesticht: een schizofrene tante hing zichzelf op in de refter van het lugubere gekkenhuis van Pittem, in de familie werd erg luchtig en kolderiek gesproken over deze zelfmoord.
Mijn derde ophanging was een gestrikt konijn. Mijn vierde ophanging was het liedje Strange Fruit.
Mijn vijfde ophanging was de stokoude zachtaardige gokverslaafde tandarts van de Prins Albertlaan.
Mijn zesde ophanging was Marcella, de poetsvrouw van mijn grootouders van De Panne, die zich schaamde omdat haar man in de gevangenis zat voor de aanranding van verschillende jonge vrouwen in een troosteloos zonnebankcentrum in Duinkerke.
Mijn zevende ophanging was de filmposter van Once Upon a Time in the West.
Mijn achtste ophanging was de depressieve analfabete mysterieuze zigeunerachtige moeder van mijn beste vriend Dikke Peter.
Mijn negende ophanging was Cordelia in King Lear.
Mijn tiende ophanging was de bedlegerige Cobraschilder die me nochtans had beloofd dat we samen zelfmoord zouden plegen.
Mijn elfde ophanging was Michael Hutchence, zijn ophanging heette auto-erotische asfyxiatie (seks).
Mijn twaalfde ophanging was een schoolreis naar Parijs: er hing een magere man te slingeren aan de Eiffeltoren (Niet kijken! Niet kijken!), Heleen maakte als enige foto’s van de ophanging en dus werd ze gehaat tijdens de schoolreis maar na de schoolreis werd ze vergeven.

In 2004 hing mijn arbeidsbemiddelaarster zich op, het was haar grote wens dat ik kiwisorteerder zou worden. Na 2004 hield ik het niet meer bij. Ik begon gedichten te schrijven. Ik vergat dat ik geobsedeerd was door ophangingen en dat ik op die manier zelfmoord wilde plegen. In 2010 ontdekte ik wurgseks als literair thema. En verstikking. Ook de touwslagers bleven weelderig rondstruinen in mijn teksten. Touw, touw, touw. Maar het woord koord is minstens even mooi.
Wil ik echt dood? Mezelf ophangen? Misschien.

Niet vandaag. Vandaag wil ik de briefwisseling van Eriek Verpale aan Luuk Gruwez lezen. En ik wil me ook nog verdiepen in enkele gedichten van Esther Jansma. Dan ’s middags een uurtje of twee kwade seks met de voormalige vrachtwagenchauffeur. Om 18u naar bed, om 21u opstaan om slagroom te eten en een column te schrijven, om middernacht luisteren naar Iron Maiden of Megadeth, om 1u opnieuw opstaan om bessen te eten en een gedicht te schrijven, deze keer opblijven, mijn hondjes strelen, ze zijn nog slaperig, mailen naar mijn moeder om haar te zeggen dat ik Le Douannier Rousseau haat, mailen naar mijn beste vriend Tom America om hem te laten weten dat ik een hekel heb aan het woord ‘eervol’, naar buiten gaan met mijn hondjes, staren naar een ekster, gluren naar het gloednieuwe stomazakje van Heidi, mijmeren over een onmogelijke vriendschap met Ozzy Osbourne, opzichtige sneakers kopen, een gemene sms zenden naar de voormalige vrachtwagenchauffeur: ‘Ik walg van je verwende gokverslaafde manipulatieve ziekelijke geniepige zoon en ik walg van je beschimmelde huurwoning en van je vieze nicotinevingers in mijn kut! Nooit zal ik nog snijbonen en sigarettenhulzen en rodekool en spieringkoteletten en zure beertjes en flauw bier voor je kopen in de Carrefour Express! Vanaf nu sta je er alleen voor!’, achteraf dreunende spijt, traantjes, zaad (mijn ‘sorry’ neemt meestal de vorm aan van een pijpbeurt), is de dag al voorbij? Nog niet, naar Dinner Date kijken, naar Blind Getrouwd Australië kijken (de Australische versie is het meest vulgair), bidden maar ik kan niet bidden, mezelf afvragen of ik wel echt hou van de kubisten? Ja!, mijn moeder opbellen en vragen of ze een zeemvel voor me wil kopen?

Nee, maar wel een ingekaderde reproductie van de vissenkom van Matisse. Ik ben Matisse beu, mama. Nu is het 20u, ik wil op café gaan. Niet met vrienden, maar met fans. Groupies. Maar ik blijf thuis, ik masturbeer en ik eet slagroom. Ik heb een moeder die beroertes, servetringen en schoorsteenvegers verzamelt.
Ik moet mijn ophanging uitstellen. Na haar dood kan ik doen wat ik wil. Mijn moeder neemt één van mijn hondjes mee naar de zee: het teefje. Ze zitten samen in de trein. Het is ontroerend. Het teefje houdt van mijn moeder.

Over de auteur

Delphine Lecompte