Gepubliceerd op: zondag 7 januari 2024

Delphine Lecompte – Ik word wakker als relschopper

 

Ik word wakker met lome vage vijandige gevoelens tegenover de maatschappij
En met een hernieuwde liefde voor het werkwoord ‘zwelgen’
De maan hangt anoniem en sukkelachtig in de lucht
Slordig geplakt tussen de vele repen ambetante keizerlijke sluierwolken
Ik sta op en vraag me af hoe gelovig ik nog ben
Het antwoord is: vurig katholiek, nee: vinnig devoot
In de badkamer kniel ik op de kleine vieze mat
Ik wil bidden, maar eerst moet ik braken
Ik klink als een roofvogel, vraag me niet welke specifieke roofvogel
Vraag me niets, want ik ben geen orakel en ik kan mijn stem niet meer verdragen
De oude kruisboogschutter staat nu ook in de badkamer
Hij heeft gisteren erg lang naar porno gekeken en vandaag heeft hij spijt
Ik stel hem gerust: ‘Iedereen kijkt naar porno, behalve mijn vader en ik.’

Ik verlaat het huis van de oude kruisboogschutter en ren naar het arbeidsbemiddelingsbureau
Er staan geen werkgevers te popelen om mij een kans te geven, om mij te koeioneren
Dan blijf ik maar een ledige pyromaan en een geesteszieke hoer
De hooghartige hypochondrische arbeidsbemiddelaar zegt: ‘Mijn merrie heeft een blaasontsteking,
Jij hebt vast geen merrie met een blaasontsteking…’
‘Nee.’
‘Prijs jezelf gelukkig!’
‘Ja.’
Nu zit ik op de rand van een armzalige fontein met een potje onaangeroerde pudding
Ik verdien het potje pudding niet
Niemand verdient het potje pudding
Ik werp de obscene gele brij
In de weldoorvoede tronie van een roekeloze kaarsgieter
Hij vloekt en tiert
Mijn moeder haat het woord ‘tronie’.

Ik sta op en betreed een omineuze pyjamawinkel
Een anemische touwslager streelt een groene pyjama
En zegt tegen mij: ‘Mijn dochter wil dat ik in een groene pyjama
De pijp aan Maarten geef, ze is morbide maar ze heeft een goed hart.’
Ik vraag: ‘Ga je binnenkort sterven?’
De touwslager zegt ongeduldig: ‘Natuurlijk! Maar eerst ga jij eraan!’
Ik loop de winkel uit, ik wil niet sterven
Het is te vroeg, er zijn nog meer dan duizend prachtige akelige blasfemische woorden
Die ik als een bezetene wil afvuren op lukrake priesters en passanten
En er lopen nog een dozijn mensen rond in West-Vlaanderen die ik om vergiffenis moet vragen
Als ik sterf dan hopelijk niet ‘s nachts en niet in de winter
Niet naakt, niet in een badkuip, niet in een gevangeniscel
Niet tijdens een zwempartij, niet naast een nukkig schimmelpaard
Niet tijdens een copieuze maaltijd in een filmwoestijn
Of tijdens een voedzame snack in een klimzaal
Niet nadat ik opzettelijk een vork in een stopcontact stak
En zeker niet omdat ik domweg een puzzelstukje van de Matterhorn naar binnen zwolg.

Gewurgd worden door een onsentimentele horlogemaker, dat is de enige juiste manier
Om heen te gaan, waar kan ik zo’n gewelddadige precieze razendsnelle bloedeloze dood bestellen?
Nergens
Kijk daar staat een duikboot op een staketsel
Ik heb al vele films gezien waarin duikboten voorkomen
Het waren stuk voor stuk ontgoochelende films
De duikbootbemanning was ontgoochelend
Stuurse kille mannen uit Nevada die valse hartstochtelijke manische ontredderde irrationele
Russen moesten spelen
In de fietsenstalling van het oogziekenhuis vind ik een lelijke pennenzak
De ritssluiting is kapot en alle kleurpotloden zijn stomp
Vooral de paarse en de grijze
De bedeesde zeepzieder betreedt de fietsenstalling maar hij doet alsof hij me niet ziet
Hij draagt een zwarte ooglap, hij vindt zijn fiets niet
Ik zeg: ‘Je mag niet fietsen met een ooglap, dat is te riskant.’

Ik neem zijn hand en vraag: ‘Woon je nog steeds in dat kale appartement boven
Het zieltogende reptielenverblijf waar we zo vaak met medelijden en ontzag
Hebben gestaard naar de tragische verveelde profetische komodovaraan?’
De bedeesde zeepzieder zegt: ‘Helaas wel, had ik geld om te verhuizen
Dan zou ik verhuizen naar een penthouse in Chicago of Lyon.’
‘Chicago of Lyon,’ echo ik stompzinnig en verrast
De weg is lang, ik heb grote dorst
Ik laat de bedeesde zeepzieder staan op de Woensdagmarkt
En koop vlug een fles water en vijf blikjes bier in een toeristische kruidenierszaak
Vanuit de winkel bekijk ik de bedeesde zeepzieder, hij betast zijn ooglap
Hij fantaseert over brute ruwe hopeloze seks met een naargeestige scheepshersteller
Ik verlaat de winkel en geef het water aan de bedeesde zeepzieder
De blikjes bier zijn voor mij
Alle vijf.

Wanneer we bijna het appartement van de bedeesde zeepzieder hebben bereikt
Roep ik extatisch: ‘Zwelgen!!’
De bedeesde zeepzieder gniffelt sober en echoot zachtjes: ‘Zwelgen.’
Dan leid ik hem de trappen op en betreden we samen zijn woonst
Er is veel veranderd sinds ik hier voor het laatst was:
Een kapstokboom, een opgezette flamingo en een sneeuwbol uit Vilnius
Hebben de voormalige kaalheid van het appartement tenietgedaan
Dat is positief
De bedeesde zeepzieder heeft recht op een beetje gezelligheid
Ik leg mijn oor te luister tegen de grond
De bedeesde zeepzieder vraagt: ‘Hoor je de komodovaraan orakelen?’
‘Ik hoor hem schijten, het spijt me.’
De bedeesde zeepzieder haalt zijn schouders op
Ik blijf nog een tijdje luisteren, een reptielenverzorger zingt Norwegian Wood
En klaagt daarna tegen een andere reptielenverzorger over een scheur in zijn jas.

Nu eet de bedeesde zeepzieder een lauwe lasagne
Een klodder bechamelsaus komt terecht op zijn ooglap
Ongewilde slapstick
De bedeesde zeepzieder haat slapstick, gewild of ongewild
Plots heb ik zin om een vork in een stopcontact te steken
Maar de enige vork in het appartement
Is de vork die de bedeesde zeepzieder aan het gebruiken is
Ik spring uit het raam en keer terug naar het huis van de oude kruisboogschutter
De zon gaat onder, een koetsier slingert een belediging naar mijn hoofd
Zomaar
Hij heeft een Moldavische tongval
De wereld is magnifiek, dankzij de reptielen en de zonsondergangen.

De oude kruisboogschutter staat in zijn keuken met een bespottelijke contourmeter
Hij is in zijn nopjes
Hij is bijna altijd in zijn nopjes
Ik beveel hem: ‘Doe een merrie met een blaasontsteking na!’
De oude kruisboogschutter gehoorzaamt
Ik grinnik en vraag brutaal: ‘Heb je een goudstaaf en een stuk marmercake voor mij?’
De oude kruisboogschutter geeft me een zware goudstaaf en een dikke plak marmercake
We kijken samen naar een documentaire over Claes Oldenburg
En daarna kijken we ook nog naar een documentaire over Tiger Woods
Ik ben uitgeput en vraag aan de oude kruisboogschutter
Of ik in zijn logeerkamer mag slapen
Hij zegt: ‘Geen probleem.’

Ik val meteen in slaap
Ik droom dat ik een boosaardige mannelijke glasblazer ben
Op vakantie in Maastricht
Mijn echtgenote is eveneens een glasblazer, maar zij is tenminste niet boosaardig
Ze geeft borstvoeding aan een baby
Onze baby, subliem en kolossaal (volgens mijn echtgenote)
Ik haat onze baby
Het is een jongetje met krampen, tranen, woedebuien, kruiperige diëtisten,
Lelijk pluchen draken en behekste fopspenen.

Ik verlaat de hotelkamer en eet een bakje vettige loempia’s
Ik stel me voor dat ik de sublieme kolossale baby in stukken hak en oppeuzel
Een plechtstatige paukenist lacht me uit omdat ik er zo verfomfaaid uitzie
Ik laat de resterende loempia’s vallen op het voetpad
En vermoord de paukenist met mijn blote vuisten.

Over de auteur

Delphine Lecompte