Gepubliceerd op: zondag 29 oktober 2023

Delphine Lecompte – Woede met brood, honing, ladders en flauwe hemellichamen

 

Ik mis mijn grootvader van De Panne, hij was altijd woedend
Hij bleef eten en rijden wanneer hij woedend was
Hij at altijd ovenbrood in zijn gammele wagen
Hij scheurde het brood aan flarden
En de flarden vielen naast zijn rempedaal
Hij raapte ze op en zwolg ze in
Mijn grootmoeder zat naast hem en trok nerveus aan haar zilveren foulard
Ze wurgde zichzelf bijna, zo nerveus was ze
Ik zat op de achterbank en fantaseerde over een groots rauw leven als premiejager
Het schemerde altijd en een flauwe maan achtervolgde ons
Maar ook in de tuin waren er epische woede-uitbarstingen, net voor de middag
Dan stond mijn grootvader zonder gereedschap te vloeken en tieren op een ladder
Er viel niets te herstellen en er zat geen kat in de kruin van een boom
Ik gooide een sandwich met salami naar mijn grootvader, om hem te paaien
Maar de salamischijfjes verloren hun grip en vielen op mijn hoofd
Het lelijke Guatemalteekse adoptiekind van de tandarts van de Prins Albertlaan
Lachte me genadeloos uit en gaf me de bijnaam ‘salamistrontkop’
Hij vond dat een geweldige vondst van zichzelf
Gelukkig waren bijna alle kinderen van De Panne racistisch
En dus was de bijnaam een kort leven beschoren.

Mijn geliefde is een stugge versleten truckchauffeur, dat weet iedereen
De drank kan hem razend maken
Dan breekt hij een van zijn gekoesterde pensioneringshoningpotten
En bedreigt hij mij, soms bedreigt hij mij met de vloeibare honing
Maar meestal bedreigt hij mij met het gebroken glas
Buiten genieten normale mensen van de zonsverduistering
Narcistische makelaars en mismoedige stukadoors
Ik moet voor geen enkele man onderdoen
Mijn kwaadheid is legendarisch
De oude kruisboogschutter zegt dat ik in een Moldavisch zottenkot thuishoor
Ik zeg: ‘Regel het dan voor mij! Mijn koffers zijn al gepakt!’
Maar niets wordt geregeld, ik blijf stampvoeten en lijden in Brugge
Nu bedrijf ik de liefde met de voormalige vrachtwagenchauffeur
Ik veins hongerige hitsigheid, ik speel met zijn scrotum
Zoals ik met een uitpuilende pennenzak zou spelen
De voormalige vrachtwagenchauffeur beweert dat ik goochelaarshanden heb
Ik zeg: ‘Pas maar op of ik laat je genitaliën voorgoed verdwijnen
Dan ben je voor eeuwig en altijd mijn kruiperige wrokkige moordzuchtige eunuch.’

Na de seks koop ik fuchsiakleurige sandalen die ik meteen haat
Op de Woensdagmarkt tref ik op een kromgetrokken bankje
Een Monegaskische diepzeeduiker aan, hij streelt melancholisch een slap skelet
Aan een sleutelhanger, het skelet geeft licht in het donker
Maar nu viert de zon hoogtij en daar ligt de kermis
Het skelet komt van de kermis, een troostprijs
Ik vraag aan de Monegaskische diepzeeduiker: ‘Wil je meegaan
Naar mijn piepkleine beschimmelde huurhuisje, een lauwe moussaka delen
En me daarna afranselen in mijn douchecel?’
De Monegaskische diepzeeduiker knikt en gaat met me mee
In mijn huisje slaan we de moussaka vanzelfsprekend over
Honger bestaat niet in Brugge, de ranseling neemt een aanvang
Na de doortocht van de Monegaskische diepzeeduiker hangt mijn douchecel
Vol bloed en drek
Maar nu hou ik tenminste van mijn fuchsiakleurige sandalen
Het is donker ondertussen, het skelet is achtergebleven
Het skelet is mannelijk, ik herken de botten van Franz Kafka
Troostrijk?
Troostrijk.

Ik val in slaap
Wanneer ik wakker word is het 3u ‘s nachts
Ik maak de moussaka soldaat
Mijn blinde buurvrouw luistert naar een droevig liedje van T. Rex
Ze laat punaises met blauwe kopjes vallen
Ze drinkt koffie uit een I LOVE BOSTON koffiemok
Haar zoon was er eens om zijn internetgeliefde op te zoeken
In Brugge zag ze eruit als een ravissante wulpse Oekraïense knopenverkoopster
Maar in Boston bleek ze helaas anorectisch en besnord
En bovendien stonden er in haar groezelige zolderkamer
Onveilig ogende terraria vol spuwende cobra’s en pittige schorpioenen
Een fiasco en Boston stelde op toeristisch vlak ook al niet veel voor
Maar zijn moeder was blij met de koffiemok
De zoon beweerde dat er twee onschuldige rode eekhoorntjes op afgebeeld stonden
De blinde moeder was ooit een ziend kind geweest
En als ziend kind waren rode eekhoorns haar lievelingsdieren geweest.

Om 7u ’s ochtends verlaat ik mijn piepkleine beschimmelde huurhuisje
Ik neem het skelet met me mee
In de Stokersstraat kom ik de ontslagen kraanmachinist tegen
Hij leunt tegen de muur van het arbeidsbemiddelingsbureau
Hij eet rillend een tomaat die nog niet rijp is
De ontslagen kraanmachinist zegt: ‘Ik mag morgen aan de slag gaan
In een sinistere schommelstoelfabriek.’
Ik zeg bemoedigend: ‘Dat is echt iets voor jou!’
Maar de ontslagen kraanmachinist denkt dat ik hem uitlach
Hij spuwt tomatenpitten in mijn gezicht
Vernederd ren ik weg
Ik betreed de woning van de voormalige vrachtwagenchauffeur
Hij slaapt nog, zijn rug is bezweet
Ik lik zijn schouder, hij droomt over Veronique
De fabelachtige poetsvrouw van slachthuishangars en reptielenverblijven
De voormalige vrachtwagenchauffeur droomt dat hij Veronique optilt
En penetreert in de fietsenstalling van het oogziekenhuis.

Ziek van jaloezie trek ik aan zijn weelderige Nazarenerharen
Hij wordt wakker en kust me
Ik vraag: ‘Waarover heb je gedroomd?’
De voormalige vrachtwagenchauffeur beweert dat hij heeft gedroomd
Over die keer toen zijn vrachtwagen kantelde in de buurt van München
Alle infuusstaanders en opblaaskerstbomen vielen in de gracht
En hij verloor zijn werk
Ik zeg woedend: ‘Leugenaar!!
Je was Veronique aan het penetreren in de fietsenstalling van het oogziekenhuis!’
Nu begin ik onbedaarlijk te huilen, ik ruk het skelet uit elkaar
Het is elastisch, de armpjes vallen op de vieze vloer
De voormalige vrachtwagenchauffeur probeert me te kalmeren
Hij steekt een vinger in mijn aars.

Ik laat het toe
Ik zeg dramatisch: ‘Bef mij, anders dreig ik te sterven!’
De voormalige vrachtwagenchauffeur gehoorzaamt
Hij beft mij langdurig en intens
Hij denkt aan de vagina van Veronique
Haar vagina was zo ontzettend mystiek en ordentelijk
Ik kom klaar in het Moldavisch
Omdat ik thuishoor in een Moldavisch zottenkot
Een haan kraait en de voormalige vrachtwagenchauffeur staat op,
Knalt een salvo winden af en eet doodgemoedereerd een boterham met leverpaté.

Over de auteur

Delphine Lecompte