Gepubliceerd op: zondag 15 oktober 2023

Delphine Lecompte – Onze vaders die coyotemaskers dragen en ons opzadelen met gebroken eieren

 

De lange tenen van de oude kruisboogschutter lijken op tien slimme aapjes
Die staren naar slordige gefascineerde kinderen op klasuitstap in de dierentuin
Men kan de kinderen niet tellen, ze bewegen te fel
Ze zijn: een vieze kring, een wanordelijke rij, een gemene veeg, een heidense hoop,
Een tierende troep, een verwende meute, een giftige verzameling,
Een calculerende roedel, een wrokkige clan, een stripverhaalachtige wervelwind,
Een expressionistisch koffiekransje, een Beierse duiveluitdrijving, enzovoort
Minstens zes kinderen worden ’s nachts geslagen door hun vaders
Hun vaders gebruiken roeispanen en ze dragen zelfgemaakte coyotemaskers
Het is verschrikkelijk om overdag als volwassen man sereen aan een tafel te zitten
En een coyotemasker te maken met als enige wens het angstzweet van je kind
De oude kruisboogschutter zegt somber: ‘Ik had geen vader
Die met me naar de winkel ging en deed alsof
Het kopen van eieren een goocheltruc was
Mijn vader liet de eieren vallen, gaf mij de schuld,
Kocht een fles graanjenever en kuste de tijgerpython
Van de pinnige kruideniersvrouw op de mond
De slang schrok en ik schrok ook
Maar de pinnige kruideniersvrouw haalde gewoon haar schouders op.’

Ik zeg tegen de oude kruisboogschutter: ‘Sta op en maak citroenkoekjes voor mij.’
‘Oké.’
‘Maar de citroensmaak moet subtiel zijn.’
‘Ja.’
Nu bekijk ik een documentaire over een pafferige clown
Die eveneens een aannemer met een betrouwbare reputatie is
Hij verleidt, verkracht en wurgt een hele reeks bloedmooie verweesde puberjongens
De clown is eerst getrouwd en daarna niet meer
De jongens zijn gewiekste weglopers en argeloze bouwmarkthulpjes
Die een beetje geld willen bijverdienen
Om hun liefjes te trakteren op schildpadden, rugzakken, batterijen en suikerspinnen
De oude kruisboogschutter vraagt vanuit de keuken:
‘Waarom laaf je je aan dergelijke schabouwelijke voyeuristische verdorvenheid?
Waar komt die griezelige fascinatie met seriemoordenaars toch vandaan?
Ik krijg nog schrik van jou.’
Maar hij krijgt geen schrik en hij bakt gemoedelijk verder
Dan zijn de koekjes klaar, de citroensmaak overheerst niet
Tevreden maak ik veertien koekjes soldaat
Ik draag geen schoenen, mijn voeten zijn erg lelijk
Mijn tenen hangen met groteske vliezen aan elkaar
Ik zou me moeten schamen.

Na de koeken, na de documentaire, na de sadistische clown,
Na de documentaire over de sadistische clown,
Na de herinnering aan een dronken vader die een tijgerpython
Op de mond kuste in een doodgewone armzalige West-Vlaamse kruidenierswinkel,
Na de schaamte over mijn visvoeten, vooral na de schaamte
Loop ik naar het huis van mijn moeder
Ze heeft alveolitis
‘Weet je wat het is?’ vraagt ze lief en hees
Ik zeg ongeduldig: ‘Natuurlijk weet ik wat het is!
Voor mijn columns en gedichten ga ik constant op zoek
Naar ongeneeslijke nieraandoeningen en prozaïsche tandontstekingen
En op die manier ben ik reeds meer dan een jaar geleden
Alveolitis tegengekomen op het internet
Zo boeiend, mysterieus, spiritueel en pijnlijk is het niet, verman je!’
Mijn moeder vermant zich en spreekt over de hond,
De neus en de campingwagen van haar beste vriendin Els
De hond werd geadopteerd
De neus werd gecorrigeerd
En de campingwagen werd gehuurd
Drie succesverhalen, mijn moeder speelt met een grillige okkernoot
We zitten in de woonkamer
Aan de muur hangt een foto van Glenn Gould
Jong, koortsig, gebogen, manisch, zorgelijk
De foto verhuist altijd mee
Mijn moeder verhuist elke acht maanden
Langer houdt ze het niet vol in een kleinburgerlijke bakstenen iglo,
In een deerniswekkende versmachtende stolp, in een steriel krampachtig stulpje,
In een zielloze hatelijke bungalow
Of in een flat waarin minstens elf hartelijke bipolaire saxofonisten zelfmoord pleegden
De partner van mijn moeder is altijd een andere prachtige roodharige gefrustreerde pezewever
Die krijst dat hij een genie is en dat de krolse katten, de kribbige dochters
En de kruiperige loodgieters moeten zwijgen, nee, beter: naar zijn pijpen dansen
Want hij probeert een meesterwerk te voltooien.

Mijn moeder vraagt: ‘Denk je nog vaak aan je vader?’
Ik zeg: ‘Ik vrees dat hij nooit maagkanker zal krijgen
Ik vrees dat hij getrouwd zal blijven met een struise doffe androgyne trol
Die hem stroop om de mond smeert
Zoals jij hem stroop om de mond smeerde
Maar jouw stroop verwaterde
En toen moest hij op zoek naar een andere vrouw
Brigitte viel door de mand
Maar de struise doffe androgyne trol bleek een blijvertje.’
‘Ja,’ zegt mijn moeder verstrooid
Mijn stumperige wazige getroebleerde vader interesseert haar niet
Niet meer
Ik keer terug naar het paleis van de oude kruisboogschutter
Hij strijkt mijn slipjes en waant zich onoverwinnelijk
Misschien klopt het
Misschien is hij onoverwinnelijk
Ik bied hem een fles ontstopper aan
Ik zeg: ‘Als je dit drinkt en niet smelt vanbinnen
Dan ben je werkelijk onsterfelijk, kom laten we het testen!’

Maar de oude kruisboogschutter wil zijn onsterfelijkheid niet testen
Hij wil in feite niet onsterfelijk zijn
Hij wil, net als zijn moeder, in de hemel belanden
En vriendschapsbanden smeden met sluiswachters, glasblazers,
Morose windhondenfokkers en rattenvangers
Alle sponzenverkopers en leeuwentemmers zitten in de hel
De oude kruisboogschutter beweert dat de hel ook mij te wachten staat
Omdat ik op regelmatige basis winkeldiefstallen pleeg,
Blindencentra in brand steek
En mijn vagina laat likken door de voormalige vrachtwagenchauffeur
Dat laatste is nog het ergst
Ik lach en zeg: ‘De hel, dat zijn de anderen in misogyne kreeftenrestaurants
En louche kopieerwinkels waar men varanen, afschuwelijke oubollige trouwkledij
En echte fatale Kalasjnikovs op de kop kan tikken.’

Tot slot loop ik naar de beschimmelde huurwoning
Van de voormalige vrachtwagenchauffeur
Zijn blonde gokverslaafde zoon is er helaas ook
De zoon heeft alweer geblunderd:
Gekotst, gelogen, gestolen, gevochten, gejammerd en gefaald
Verslagen drinkt hij een halve liter lauw bier
Er zit een Mexicaanse naakthond op zijn schoot
Het wordt middernacht, eindelijk vertrekt de immorele gekwelde zoon
‘Het ga je goed, formidabele onweerstaanbare charmante
Gehavende egocentrische harteloze manipulatieve vlerk zonder scrupules!’
Roep ik hem na.

De voormalige vrachtwagenchauffeur vingert me hartstochtelijk, snerend, doodgemoedereerd
De Mexicaanse naakthond is achtergebleven
Komisch verwonderd slaat hij mijn druipende schaamlippen gade
Ik kom klaar en roep: ‘IN DE HEL ZAL IK TENMINSTE WELKOM WORDEN GEHETEN
DOOR VERDORVEN SPONZENVERKOPERS EN MORBIDE LEEUWENTEMMERS
GEEF MIJ GAUW EEN FLES ONTSTOPPER
DAN MAAK IK KORTE METTEN MET MIJN ONDRAAGLIJKE LAMLENDIGE HOPELOZE LEVEN!!’
Maar de ontstopper staat nog op de strijkplank van de oude kruisboogschutter
En het is veel te laat om hem te storen, hij slaapt
Hij droomt dat zijn vader jongleert met magische woelratten en Moldavische sierschaartjes
Zijn vader laat helaas een plompe woelrat vallen op de grond
De vloer raakt besmeurd met woelratbloed en woelratingewanden
De moeder van de oude kruisboogschutter maakt zich kwaad
En wordt al dan niet terecht neergestoken door haar klunzige man
De droom van de oude kruisboogschutter is volledig om zeep.

Over de auteur

Delphine Lecompte