Gepubliceerd op: vrijdag 16 juni 2023

Het verhaal van het verschenen kuiken

 

Het achtste verhaal van de veertig Verhalen in plaatjes. Vorige week schreef ik over het
zevende.

verschenen kuiken

Letterlijk: Hoe verbaasd het poesje was. Heel, heel erg verbaasde het kleine poesje zich: –
Waar kom jij zo plotseling vandaan, klein kuikentje? Versmaat: trochee. Rijmschema: abab (met
binnenrijm dus). ‘Kák katjónok óédivíélsia. Ótsjin, ótsjin óédivíélsia málinkíé katjónok: – Ty
atkóéda pójevíélsia, málinkíé tsypljónok?’

Een heel-heel simpel versje, maar intussen wel met een eind- en een binnenrijm. Hoe langer ik ernaar kijk, hoe bijzonderder ik het vind. Tien woorden waarvan er maar liefst drie twee keer terugkeren, en dan nog dubbel gerijmd ook. En het werkt, als gedicht, helemaal met die slotvraag, Waar kom jij opeens vandaan? Je hebt de neiging meteen te gaan roepen: ‘Uit het ei!’ En dat is precies de bedoeling. En op de een of andere mystieke manier ben je dan even één met het kuikentje. Helemaal metempsychotisch… Charms? Vrijwel zeker, zou ik zeggen.

Ik dacht voor een vertaling eerst aan De hoogst verbaasde poes:

Poes hier is geheel ontdaan:
– Waar kom jij opeens vandaan?

Wel vreemd is natuurlijk dat poes wel weet dat het een kuikentje is maar niet weet dat kuikentjes uit een ei komen. Maar dat is stakkerige volwassenenwijsheid, en ook wel onderdeel van de grap. Maar de vertaling is NIET GOED. Ik heb a) geen binnenrijm en b) regel 1 is veel te moeilijk gezegd: ontdaan… Hallo hé! Het moet anders. Maar hoe?

We vragen het aan Hans ter Laan. Die maakt er met Het verbaasde poesje een kwatrijn van:

Ons poesje tikt eens op een ei,
Maar springt dan plotseling opzij
En blijft zó stomverwonderd staan.
‘Zeg kuiken, waar kom jij vandaan?’

Wat een lengte! Dit is geen sprintje meer, dit is een bosloop…

Helen Black heeft The curious kitten:

This ball is strangely hard and thick…
Why where did you come from, little chick?

Bijzonder ingewikkeld. Een hele ballenbak maar er is er maar eentje hard en dik? En een juist antwoord zit er niet meer in, want de luisteraar moet roepen: uit de gekke harde dikke bal!

Dorian Rottenberg maakt ervan, in How Amazing!

Said the kitten: “What a trick!
Where’d you come from, little chick?”

Beetje gezocht, what a trick. Gezocht in de zin van: niet gevonden.

Kätzchen macht große Augen heet het bij Johann Warkentin, en is – en dat is knap – van a tot z opgebouwd uit nep-verbazing en uitleg van de illustraties. En dan verraadt hij het woord ‘ei’ ook nog eens. Niets van begrepen!

Unser Kätzchen staunt gar sehr:
Plötzlich springt das Ei in Stücke.
“Wo kommst du auf einmal her,
allerliebstes Kücken?”

Antoinette Mazzi laat de slotvraag niet meer richten aan het kuikentje, ‘jij’, helaas, maar meer aan de lezer, en daar wordt het ineens ontzettend vervelend, opdringerig, neerbuigend van, en is de magie van de mystieke eenwording met het kuikentje geheel afwezig, kijk maar, Un chaton étonné:

Le tout petit chaton est très étonné
– Et d’où sort-il donc, ce petit poussinet?

Nu ik nog… Kort, dubbelrijmend, stikkensvol herhaling én (voor mij het voornaamste) metempsychotisch. Eén ding is zeker: ik ga van z’n levensdagen poesje niet kunnen laten rijmen op kuikentje. De gender-artsen kunnen veel, ook in Vertalië, maar dit verbiedt de taal. Ik heb sterk de indruk dat er maar één toepasselijke slotregel kan zijn en dat is Waar kom jij opeens vandaan? Take it from there. De eerste regel moet dan overnieuw. Poes is verrast, verbaasd, verbijsterd, staat paf, staat met haar oortjes te klapperen, staat erbij en kijkt ernaar, staat raar te kijken, maar dan iets op -aan. De Jaap Bakker geeft hier geen uitkomst, netzomin als Het Juiste Woord.
Is dit beter? Poes denkt: Is hier iets verkeerd gegaan? Waar kom jij opeens vandaan? Nee. Dan komt die vraag niet meer plotseling.
Dan dit. Het heel-heel verbaasde poesje (is in elk geval een charmsiaanse titel):

Poes staat paf: – Nou ja! Komaan!
Waar kom jij opeens vandaan?

Over de auteur

Robbert-Jan Henkes