Gepubliceerd op: vrijdag 27 september 2024

Denken denken

 

De meeste kindergedichten van nu zijn proza, typografisch vermomd als poëzie. Ik dacht met mijn verhaal van de kalief en het verhaal van het onbereikbare stadje om dat eens om te draaien, en poëzie typografisch als proza te vermommen. Maar er zijn nog wel meer schijnbewegingen en afleidingsmanoeuvres te bedenken om niet in een of andere gepercipieerde rijmdwangval te lopen – namelijk om expres niet te rijmen, maar wel het ritme erin te houden. Als het goed is, kan dat net zo dwingend werken als wel rijmen. Arie van der Ent maakte ooit een vertaling van Lermontovs De dood van de dichter (over Poesjkin) waarvan alleen de eerste strofe rijmde, en de volgende niet, en vreemd genoeg merkte je dat helemaal niet, of in elk geval pas als je het doorkreeg, om het cruijffiaans te zeggen. Ook Annie M.G. rijmt af en toe expres niet en Kornej Tsjoekovski ook, maar ze doen dat zo gewiekst, de cadans is zo sterk, dat het net lijkt of het wel rijmt en bovendien onontkoombaar prachtig. In Jaap Bakkers Rijmwijzer staat op blz. 44-45 een voorbeeld van Hiëronymus van Alphen en wordt deze extreme vorm van rijmverdoezeling (namelijk rijmloosheid) anacreontisch genoemd.

stormenderland-denkenHet kan zijn dat dit gedicht, Denken, enige schatplicht heeft aan de Kindergedachten van C.S. Adama van Scheltema, dat zo mooi begint met ‘Het regent, – o wat regent het!’ – en dat in de daaropvolgende 29 regels geen moment van die regen afwijkt, nergens ergens anders over gaat, heel knap. Misschien dat er ook verwantschap te vinden is met het prachtige gedicht Gewitter van Kurt Schwitters, dat begint met ‘Es donnert, Es donnert, Es donnert stundenlang.’ – Kan dat soms een onweer zijn? Dat kan goed een onweer zijn! Maar hier gaat het dus om het denken, dat hoogstwaarschijnlijk – maar nu ga ik me al aan hineininterpretaties te buiten – wel denken in kringetjes zal zijn. Of is het toch sneeuwen? Nee, kijk maar, Denken is het, het staat er toch? En kende gij soms geen plaatjes kijken?

O wat denkt het, o wat denkt het,
het denkt nu al de hele dag,
en als het uitgedacht is, is het donker
en dan wordt er weer opnieuw gedacht.

Het raakt gewoon niet uitgedacht,
er komt geen einde aan het denken:
straks ligt de hele wereld
onder een dik en denkbaar pak.

Alle kanten denkt het op –
het denkt naar boven, onder, naar opzij,
niks is er veilig voor het denken,
in elke kier, in ieder gaatje wordt gedacht.

De lucht is grijs van al het denken,
je ziet geen hand voor ogen haast:
op de takken, op de daken
daalt het trage denken neer.

Het is de tijd voor denken,
denken hoort erbij, als het zo donker is:
Langzaam valt het denken uit de lucht,
en gaat van ergens ergens anders heen.

Wie houdt ze tegen, die gedachten?
Wie zegt: ‘Ho maar! Het is genoeg!
Nog even en je hoofd stort in!
Waar moet je zo veel denken laten?’

O wat denkt het, o wat denkt het,
in grote dikke zware denksels denkt het,
denkt het dwarrelend naar beneden –
Zo dik is echt nog nooit gedacht!

_____
De illsutratie is van Marga van den Heuvel, die ook Jij met mij illustreerde en staat op de Maartse Hazen-site, afdeling Stormenderland, bij een eerdere versie van dit gedicht, hier: http://stormenderland.nl/denken/

Over de auteur

Robbert-Jan Henkes