Gepubliceerd op: vrijdag 9 juni 2023

Het verhaal van de derde hond

 

Het zevende verhaal van de veertig Verhalen in plaatjes. Vorige week schreef ik over het zesde.

derde hond

Letterlijk: Het bijdehandte, uitgekookte, handige hondje. Wie veel blaft En ruziet, Die zal zonder eten blijven. Versmaat: trochee. Rijmschema: aa. ‘Lóvki sjenók. Kto mnóga lájet íé derjótsia, Tot bjéz abjéda ástajótsia.’

De spreekwoordigheid – goed voor juffen en meesters in de lagere klassen – doet me denken aan een andere bekende Russische wijsheid: Kto ne koerit i ne piot, tot zdorovenkim pomrjot, dat wil zeggen: Wie niet rookt en drinkt gaat gezond de pijp uit. Een wijsheid die een betere vertaling waardig is. Wie niet drinkt en ook niet rookt, die gaat kippielekker dood. Of zo. Moet nog aan gewerkt worden.

Het versje hier, deze esopisch-krylovse minifabel in epigramvorm, kennen we in het Nederlands ook. Als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen. Klaar is kees.
– Oooh! Smiecht! Valsspeler! Allez! Werken gij!
– Hm…. Wie veel ruziet en veel blaft
– Ja?
– Neeneenee, ruziën mag niet voor blaffen staan. Het moet meteen duidelijk zijn dat het om honden gaat. Wie veel blaffen doet en bijt….
– Ja?
Blijft zonder avondeten en ontbijt!
– Mwâh. En lunchen? Lunchen mag wel? En bijten, waarop dan? Een houtje?
– Zeikerd. Doe het dan zelf.
– Het klinkt wel Brabants anders, wie veel blaffen doet.
– Goed toch?
– Toppie. Ik ben om. Van mij mag het.
– Nou bedankt… Met gods gratie…
– Wat staat er in de andere vertalingen eigenlijk?
– Ik zoek het gelijk voor je op. Hans ter Laan meent, met als titel De goochemerd, heel origineel: Als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen. Ik zei het toch!
– En jij wil even goed zijn als Hans ter Laan?
– Helen Black, The clever puppy, zegt: Dogs who bark too much and fight, see their dinner fade from sight.
– Rechtstreeks letterlijk uit het Russisch. Dat is pas vertalen wat er staat.
– Daarentegen zegt Dorian Rottenberg in The artful pup: Who barks a lot and fights a lot, may lose his dinner, like as not.
– Heerlijk moralistisch. Maar een beetje ongelukkig gezegd. En Johann Warkentin?
– Die heeft Das pfiffige Hündchen, en dat gaat: Wer sich zankt und rauft besessen, der bleibt ohne Mittagessen.
– Nou ja, dan wacht je toch op het Abendessen. Ook tamelijk syntactisch onbeholpen trouwens. Antoinette Mazzi?
– Titel: Un chiot joueur… Ik voel me als Jerommeke die Pruimenboom gaat voordragen, stilte alstublieft.
– Nou, voor de draad ermee.
– Stil! Het is een plechtig gedicht. Celui qui…
– Ben je al begonnen?
– Stil!
– Ik ben stil.
– Stil zeg ik!
– Ik zeg toch niks?
– Hou je mond dan. Celui qui trop aboie, celui qui trop se bat…
– Prachtig!
– Ik was nog niet klaar.
– O, er komt nog meer?
– Nu heb je de sfeer helemaal verpest. En moet ik opnieuw beginnen.
– Ga je gang.
– Ik weet niet of ik het nog kan.
– Jawel, dat lukt je best.
– Nee, de hele ambiance is weg.
– Hier, kijk, achter de stoel.
– Wat?
– De ambiance.
– Nu lukt het al helemaal niet meer.
– Kom, toe…
– Goed dan. Celui qui trop aboie…
– Dat hadden we toch al gehad?
– Nou ja zeg!
– De laatste regel, het laatste stukje, laat dat maar horen.
– Nu goed… die dus, waarover het gaat, die se passera de repas.
– Hoe waar!
(changement.)

Alles goed en wel, maar kijk nou eens even goed naar het plaatje. We zien daar het lieve hondje links het bot pakken en de slof ervoor in de plaats leggen. De honden, uitgeblaft en -gebeten, verwonderen zich niet zozeer dat het bot weg is, maar dat het bot kennelijk veranderd is in een slof! Met andere woorden: het verhaaltje is helemaal niet moralistisch! De Russische ondertitelaar-tekstschrijver heeft ook het spreekwoord gebruikt, in de tekst, maar de titel wijst wel degelijk op de echte hoofdpersoon, namelijk het Hendige Hondje.
Dus we kunnen wel iets maken als (zie hierboven) Wie veel blaffen doet en bijt, blijft zonder avondeten en ontbijt, of iets als:

Wie blaft die bijt in ’t stof,
Wie bijt vangt bot – een slof.

– maar dat miskent de grap. Overnieuw dus…
Denken, denken, denken… Vang je geen bot maar wel een slof… Vindt de hond de slof in de pot… Dit dan, als compromis tussen de metamorfose van het plaatje en de spreekwoordeljkheid die zich hoe dan ook opdringt?

Waar twee honden vechten in het stof
Wordt een been al snel een slof.

Slaat nergens op! Veels te moeilijk! Hm. Maar toch is die slof te leuk om niet te willen behouden…

Jongens, jongens, wat een bof,
Twee honden vechten om een…
… slof.

Die lijkt me te doen. Met als titel Het bijdehandte hondje. Dan komt de slof en onverwacht (want zo luidt het spreekwoord niet) en dubbel onontkoombaar (vanwege het rijm én de tekening). Doen dan maar? Voorlopig?

Over de auteur

Robbert-Jan Henkes