Gepubliceerd op: vrijdag 26 april 2024

Griezelen

 

Toen ik Engelse nursery rhymes aan het vertalen was voor En weg was haar neus, heb ik me ook ingelezen in de klassieke studies en verzameling van de Opies, Iona en Peter. Of ingelezen, hun boeken verslond ik. (Hier een deel van mijn opitheek.)

opitheek

Geweldenaren! Alles weten ze over over kinderpoëzie, kinderspelletjes, kinderverhalen, wat er zoal tussen kinderen besproken wordt als er geen volwassenen bij zijn. Ook de vieze versjes die kinderen elkaar doorgeven, die de Opies hadden weggelaten uit The Singing Game en The Lore and Language of Schoolchildren tekende Iona uiteindelijk op na een jaar intensieve studie in hun natuurlijke habitat, de speelplaats op school. The People in the Playground noemde ze het, omdat kinderen zich geen kinderen noemen, maar mensen.

Boeken om in te verdwalen als in een groot en donker bos. Je weet niet half hoeveel rijmpjes, versjes, moppen, verhalen en vaste formules voor van alles je hebt meegekregen van vroeger. En ergens in je hoofd zitten ze nog. The Lore and Language of Schoolchildren uit 1959 heeft secties over grappige dingen (onzinrijmpjes, woordspelingen, tongbrekers, griezelverhalen); over slimme en stomme antwoorden; over spelletjes waarmee je de ander beetneemt (‘prikkeldraad’ bijvoorbeeld); over raadsels; over parodistische liedjes (ook nursery rhymes); over liedjes die heel even heel populair zijn; over formules waarmee je iets zweert of opeist; over bijnamen (‘brillo’, ‘vuurtoren’ en dergelijke); over pesterijen; over bijgeloof; over gebruiken op bepaalde dagen (Sinte Maarten, Luilak); over inwijdingsriten en verjaardagen; over bijzonder gebruiken (geheimtalen bijvoorbeeld); over vriendschap en de toekomst voorspellen; over groepsrivaliteit; over kinderen en het gezag; en over streken (pranks, practical jokes). Ik denk dat iedereen zich er wel wat bij voor kan stellen en ook bij zichzelf kan peilen hoe gigantisch groot die inmiddels grotendeels vergeten rijkdom bij jezelf eigenlijk is.

De sectie Just for Fun heeft een subsectie Spookies, met spook- en griezelverhalen waarmee kinderen elkaar de stuipen op het lijf proberen te jagen. Kippenvel en bibberaties, dat zijn de spannende emoties. Kinderen houden van eng en bloederig en gewelddadig en wreed, daar hoef je Der Struwwelpeter maar voor open te slaan (binnenkort in een gloednieuwe vertaling, als Ragbolrinus, te verschijnen bij M10). Ik vertaalde uit The Lore and Language drie griezelverhalen voor in het stikkepikkedonker, die voor gedicht kunnen doorgaan. Ze eindigen altijd hetzelfde, met een schrikeffect, doordat het laatste woord of de laatste woorden onverwacht met grote kracht worden geschreeuwd.

De Spookies sectie uit The Lore and Language of Schoolchildren.  (Klik voor vergroting.)

De Spookies sectie uit The Lore and Language of Schoolchildren.
(Klik voor vergroting.)

Het eerste verhaal is al in 1810 opgetekend maar is (of was, in 1959, toen Lore and Language uitkwam) nog steeds heel populair. Het moet volgens de bijgeleverde instructies ‘met een grafstem’ worden verteld.

Er was eens een vrouw, vel over been,
Die woonde in een huisje, heel alleen,
        Oe-hoe-hoe!

En op een keer wou ze na haar werk
Bij de pastoor langs in de kerk,
        Oe-hoe-hoe!

En midden in de kerk – oeh – wat daar lag:
Het griezeligste gruwelspook dat ze ooit zag,
        Oe-hoe-hoe!

Overal kropen de wormen er in rond,
Uit z’n oren, z’n ogen, z’n neus en z’n mond,
        Oe-hoe-hoe!

Het vrouwtje vroeg hem: ‘Spook, zeg mij,
Word ik als ik dood ben net als jij?’
        JA!

Het tweede verhaal is er een dat de verteller persoonlijk kan maken door de naam van de toehoorder te noemen, hier Marjolein. Bij de laatste regel moet de verteller de toehoorder dan heel plotseling beetgrijpen.

Ik ben het spook van de grot, Marjolein,
En ik kom je vanavond halen, Marjolein…
        Marjolein, ik sta op je tree – twee
        Marjolein, ik sta op je tree – drie
        Marjolein, ik sta op je tree – vier
        Marjolein, ik sta voor je slaapkamerdeur
        Marjolein, ik sta naast je bed
                IK HEB JE!

Het derde verhaal, opgetekend uit de mond van een tienjarig meisje uit Londen, moet eindigen met een oorverdovende, door merg en been gaande gil:

Op het kerkhof zat een vrouw
        Oeoeh! Aah!
Helemaal grijs en helemaal grauw
        Oeoeh! Aah!
Drie dooie lijken lagen op het ijs
        Oeoeh! Aah!
Helemaal grauw en helemaal grijs
        Oeoeh! Aah!

‘Word ik net als jullie?’ vroeg de vrouw
        Oeoeh! Aah!
‘Straks als ik dood ben, zeg mij gauw…’
        Oeoeh! Aah!
En de lijken zeiden: ‘Ja, ook jij’
        Oeoeh! Aah!
‘Wordt als je dood bent net als wij.’
        Oeoeh! Aah!
En weet je wat de vrouw toen zei?
        Iiiiiiiiiiiiiiiiiiii!

Over de auteur

Robbert-Jan Henkes