Gepubliceerd op: vrijdag 13 oktober 2023

Een nieuw boek van Daniil Charms

 

Hoera! Het boek is uit. In vele talloze duizendtallen te bestellen bij de betere boekhandel of bij ontstentenis daaraan bij de uitgever zelf die ronkende prompte pede met de bolide uit Deutekom aan komt zoeven om het boek persoonlijk, met een lintje eromheen, te komen afleveren. Wie geluk heeft krijgt er nog een bonbon bij ook.

hé kindjes_omslag

Een nieuw boek van Charms, met veertig kindergedichten waarvan er dertien zeker van hem zijn (en ik er tien eerder op Simpel Is heb besproken, helemaal in het begin van deze rubriek, vele halve hele wassende en supermanen geleden), en de hele veertigtallige bubs (en zes meer) vertaald alsof ze allemaal echt van hem zijn , met uitgebreide vertaaloverwegingen, bestudering van anderstalige versies en eigen probeersels, passen en meten en timmeren en schroeven, doodlopende paadjes en weidse vergezichten. Prachtig uitgegeven, als wapper- en flapperboek, kleurig als een boeketje ballonnen en blijmakend zoals alleen een mooi en goed boek dat kan.

Maar, zoals dat gaat, het pakketje mij toekomende toegekomen auteursexemplaren was nog niet uitgepakt of er dienden zich via het internet al nieuwe feiten aan over de oorspronkelijke Russische bundel Verhalen in plaatjes uit 1937 dat aan deze uitgave ten grondslag lag. Feiten, je houdt ze niet bij. Ze groeien van voren en van achteren. Elk moment komen er feiten bij door de voortschrijding van het element tijd, maar ook door ontsluiting van verborgen feiten uit het verleden. Je hebt gewoon een batterij ogen in je rug nodig.

Nikolaj Radlov, de tekenaar van Verhalen in plaatjes blijkt al eerder met de vorm te hebben geëxperimenteerd, want op togdazine-totsjka-ru vond ik een aantal getekende verhalen met begeleidende teksten die uit hetzelfde jaar stammen als zijn boek met teksten van Charms, Dilaktorskaja en Gernet, maar dan gepubliceerd in het tijdschrift Svertsjok, oftewel Krekel.

Een ervan is een verhaal in plaatjes maar met een prozatekst, over een haasje dat in een langlaufwedstrijd iedereen te slim af is door mee te liften op de lange latten van het paard. Het verhaal doet denken aan het verhaal van het slimme kuikentje uit de Verhalen in plaatjes, waarin een kuiken het eerst bij de uitgestrooide zaadjes is omdat hij op de rug van de haan meelift.

paard haas en haan en kuiken

Een tweede is tekstloos en is identiek aan het verhaal over een kikker die uit hoepelen ging en gered werd uit de snavel van een reigerachtige ooievaar door zijn hoepel tussen de snavel te steken. In Verhalen in plaatjes staat er een gedichtje bij (in Hé, waar zijn mijn kindjes op bladzijde 111-114). Maar hier is de ondertitel simpelweg (de boventitel is hetzelfde): Tekening zonder woorden. Of Woordloze afbeelding, of Woordloos tafereel. Je zou het zelfs kunnen vertalen met Film zonder woorden of Stomme film.

kikker en gans en reiger

Zien we hier dan de eerste ideeën ontstaan voor wat later dat jaar het veertig taferelen-met-gedichten tellende boek zou worden? De vraag stellen is hem stellen, maar het was een aardig weetje (weetnietje eerder) geweest om in Hé, waar zijn mijn kindjes te vermelden bij de voor mij indertijd zeer duistere kikker-en-hoepelsage.

Een andere kwestie: is de tekenaar van de eerder versie wel Radlov? De stijl ligt meer bij die van de Fransman Benjamin Rabier, van wie Radlov ook een en ander aan ideeën overnam.
In elk geval is de eerdere versie verhaaltechnisch duidelijker dan die uit de Verhalen in plaatjes. In de tekstloze versie van Radlov-Rabier zie je de kikker op het eerste plaatje bij toeval de hoepel vinden, in Verhalen in plaatjes loopt hij er van stond af aan mee rond. Daardoor lijkt het alsof hij doelbewust de reiger-ooievaar een loer gaat draaien, hem op zijn snavel wil laten kijken. Uit de eerste versie wordt duidelijk dat de hoepel hem gelukkigerwijs redt en dat kikkerman geen risicoverslaafde extreme sports-beoefenaar was. Een heel verschil. De Verhalen in plaatjes-versie is curieuzer, tweeduidig en misschien zelfs gemeen en daarmee een stuk grappiger, al is het waarschijnlijk niet zo bedoeld. Ik had in Verhalen in plaatjes wel vier bladzijden nodig om tot een vertaling van de luttele begeleidende regeltjes gedicht te komen, hoewel ik er van de weeromstuit wel drie maakte.

ballonnen hond en poes

Een derde tafereel uit de Krekel doet sterk denken aan een zelfde soort ballonnengeschiedenis maar dan met een poes die haar poot gebroken heeft. Dat verhaal werd door Charms gedicht als De wonderbaarlijke poes en door Radlov getekend voor het tijdschrift Tsjizj. Hoewel dat gedicht met die tekeningen makkelijk hadden meegekund in Verhalen in plaatjes is dat niet gebeurd, waarschijnlijk omdat het pas daarna werd gemaakt: het verscheen in de Sijsje van november 1938. Het tafereel met de fietser en de vermoeide hond in de Krekel heeft teksten onder de tekeningen. Een gedicht kun je het eigenlijk niet noemen, al zou je met enige goede wil regel 2 en regel 4 als min of meer rijmend kunnen beschouwen (sjáriki en pajéchali). Al Radlovs verhalen kunnen het au fond zonder tekst stellen, maar áls er dan tekst bij moet (zonder is wel kaal, en er valt niets voor te lezen), dan is de dichtvorm onvergelijkelijk veel beter. Met proza blijft er van de hele geschiedenis helemaal weinig over. Dit verhaaltje heet Ballonnen, en de vier regels proza luiden letterlijk: ‘Kasjtanka is moe. – Ik koop al uw ballonnen. – … Niet bang zijn, Kasjtanka, niet bang zijn. – Daar gaan we!’
Om dan toch in elk geval deze Simpel Is met iets van poëzie af te sluiten, heb ik het als gedicht vertaald, en net als de veertig gedichten uit het boek enigszins charmsiaans, dat wil zeggen – kort gezegd – dat het ook nog een leuke tekst is en niet louter bijschrift bij wat je toch al ziet.

Het gaat te hard. Kastaantje is moe.
Weet je wat, ik koop alle ballonnen.
– Niet bang zijn, Kastaantje, alles komt goe.
Daar ganeme! Honneponne, krijg de kannone!

 

Hé, waar zijn mijn kindjes? Nee, niet jullie, vrindjes, maar mijn echte kindjes is te bestellen bij uitgeverij M10.
De wonderbaarlijke poes staat in Bij mij op de maan op blz. 417.

Over de auteur

Robbert-Jan Henkes