Gepubliceerd op: vrijdag 29 september 2023

Grote pan

 

Vorige keer het waarom auto-vertaald, ditmaal nog fundamenteler: het wat.

Jij met mij, Robbert-Jan Henkes (tekst) en Marga van den Heuvel (tekeningen), Querido 2017

Jij met mij, Robbert-Jan Henkes (tekst) en Marga van den Heuvel (tekeningen), Querido 2017

Het is een raadselversje. Goeie antwoorden zijn ook: ‘het heelal’, en ‘alles wat er te groot voor is’, maar dat is niet wat ik wilde. Ik wilde dat het antwoord ‘de pan zelf’ was. In feite kan ‘het deksel’ natuurlijk ook (en zelfs voor de lidwoordig anders-binairen, ‘de deksel’) want een deksel op een pan past er uit de aard der zaak niet in. Omdat ik dat antwoord niet wilde hebben, heb ik er expliciet bijgezet dat die ook in de pan past, wat enigszins paradoxaal is. Het doet een beetje denken aan een paradox die Bertrand Russell (geloof ik) ergens opwerpt. Past de verzameling van verzamelingen die niet in verzamelingen passen wel of niet in een verzameling? Affijn, iets om kinderen goed gek mee te maken, dacht ik.

Marga van den Heuvel heeft heel precies geïllustreerd wat er volgens de tekst allemaal past in de pan. Van de hogesnelheidstreinen tot de Euromast. Plus nog een heleboel personages en dingsigheden die optreden en voorkomen in andere gedichten in Jij met mij, en ook in gedichten die we een half jaar lang dagelijks betekend en wel publiceerden op de website stormenderland.nl. En nog hier en daar particuliere dingen, zoals de eerste druk van Ulysses.
Wat wel vreemd is, want Ulysses is net als Finnegans Wake feitelijk oncategoriseerbaar. En past nergens in. Dus ook niet in de pan. Maar soit.
Bij de vertaling van dit gedicht moest ik wel van de tekeningen afwijken. Wat geen probleem was, want alles paste toch in de pan. Vandaar de Eiffeltoren en de London Bridge.

Waarschijnlijk komt de inspiratie voor het versje van heel ver terug in de tijd. Woordspelenaar en mede-Platforumredacteur Frans Bakker (van Texel) herinnerde zich dat zijn allereerste taalgrap – toen hij nog duckie-duckie klein was – ook zoiets was. Je had toen de reclame ‘Alles wat je ziet, hup, in de Indesit’. Zo heette de eerste vaatwasser, die toen nog volautomatische afwasmachine heette. En Frans bedacht toen, vertelde hij, samen met zijn broertje Hans wat er dan wel allemaal in kon: de boerderij in de Indesit, het bankstel in de Indesit, hondje Buffie in de Indesit, mama in de Indesit. Alles in de Indesit!
Dat moet op de een of andere manier bij mij zijn blijven hangen.

Mijn eigen eerste woordspeling herinner ik me ook nog. Mijn eerste bewuste bedoel ik. Het was op basisschool De Bolster, in Geldrop. Meester Plantinga vertelde een grap: dat de treinen in Eindhoven het slecht deden. Want er stond op het perronbord: ‘Deze trein stopt niet te Best.’ Waarop ik meteen zei – en hoe ik erop kwam, ik zou het niet weten – ‘Maar Hapert wel’. (Hapert is een stationloos dorp in de buurt.) Het gekke was, dat de meester het niet leuk leek te vinden, al kon je dat door zijn woeste baard niet goed zien. Misschien vond hij me een spelbreker? Misschien dacht hij dat ik de mop al kende en ook de uitbreiding ervan? Maar dat was niet zo. Het kwam gewoon bij me op.
Of had ik hem toch al ergens gehoord en opgeslagen?

 

grote pan_ned-eng

Over de auteur

Robbert-Jan Henkes