Ragbolrinus’ geschiedenis van de wrede Frederik
Ik ga iets doen wat niet goed is. Ik ga mijn eigen vertaling van Hoffmanns Geschichte vom bösen Friedrich hier aan de gratis internautaire vrijheid prijsgeven. Terwijl het boek, Ragbolrinus, in de winkel ligt. Erop wachtend verkocht te worden. Aan jullie, lieve lezers. Dus beloof me dit: als je onderstaande tekst en uitleg gelezen hebt, koop dat boek, Ragbolrinus, met ook de negen andere verhalen in gloednieuwe en -volle vertaling erin, en met even gloedvolle en -nieuwe tekeningen van Paul van der Steen. Indien niet, beloof me dan dat je hier ophoudt met lezen. Hier, hier, hier! Hier is al te ver! Stop onmiddellijk!
Voor de kopers van straks dan: mijn halve stuiver. De geschiedenis van de wrede Frederik.
Die Frederik, die Frederik,
wat is het toch een wrederik.
Vliegen trekt hij vleugels uit,
kikkers slaat hij op hun snuit,
de stoel gaat stuk, de vogels dood,
de kat verplettert hij met lood,
en met zijn rijzweep – bah wat laf –
rost hij zelfs de dienstmeid af.
Ik heb Razoux’ en Kuijpers wrederik behouden. De kikkers heb ik nieuw verzonnen. Hoffmanns Er schlug die Stühl und Vögel tot is heel leuk, de stoel doodslaan, maar in het Nederlands werkte het niet met stoelen, vogels slaat hij dood of stoel en vogels slaat hij dood, omdat het te ongebruikelijk is, en het is het enige voorwerp in een opsomming van dierenmishandelingen, dus je denkt eerder dat je het verkeerd verstaan hebt. Beter dan De kat verplettert hij met lood was geweest Katten gooit hij in de sloot, maar op de tekening staat toch echt een verpletterde en geen verzopen kat. Je kan erover twisten of het moordwapen een steen is of een stuk lood of wellicht een stuk schroot, maar een boerensloot vol kikkertjes is het helaas niet. Van zweep heb ik een rijzweep gemaakt, want wat voor andere zwepen heb je buiten de sm-kelder? Een circuszweep? Afrossen vond ik wel het mot juste, dus kwam er een rijm op af, dat vaak al te zeer voor de hand ligt (straf dient zich onmiddellijk aan voor sadistisch-opvoedkundige kinderhaters), maar hier vanwege dat sterke en bijna voelbare afrossen wel kon.
Daar zag Frederik een hond
Die dorst had en te drinken vond.
Stilletjes sloop hij op hem toe,
Met zijn rijzweep en dan – oeh! –
Hij sloeg en sloeg en sloeg en sloeg,
Ofschoon de hond er niet om vroeg,
En gaf hem ook nog eens een trap,
Tot de hond ineens zei: HAP –
In Freekjes been, tot in het merg.
Het gutste bloed, wat erg, wat erg!
Freek zeeg neer, uitzinnig jankend;
De hond liep weg, de hemel dankend.
De herhaling van het sloeg in de tweede strofe heb ik van Kuijper overgenomen. Ik had graag na ofschoon de hond er niet om vroeg nog twee regels toegevoegd om het precieze aantal slagen (twintig) te behouden:
Die huilde, jankte, kermde zeer,
Maar Freekje sloeg wel twintig keer,
Maar daarvan werd de strofe te lang, te slap, niet goed, hij verloor de spanning.
Meteen moet Frederik naar bed:
Zijn been moet worden afgezet.
De dokter geeft hem voor de pijn
Een weerzinwekkend medicijn.
In Hoffmanns gedicht komt viermaal ‘bitter’ voor, tweemaal bitterböse, eenmaal bitterlich en eenmaal bitt’re. Ik kon het woord niet herhalen, aangezien ik het geen enkele keer gebruik. Daarvoor in de plaats heb ik het verhaaltje rondgemaakt door de dorst van de hond in de laatste regels te laten terugkeren. Freekjes verwonding heb ik gepreciseerd en waarschijnlijk erger gemaakt, maar het is dan ook een rotjong. Ik had graag van de dokter Dokter Hoffmann gemaakt, maar dat is niet gelukt. Het woord artsenij voor medicijn stond ook op mijn verlanglijstje. Ik had de dokter de koter kunnen laten uitlachen zoals Van Leent dat doet, en zeggen eigen schuld dikke bult, verdiende loon, bijvoorbeeld:
De dokter lacht: ‘Ja ja, mijn zoontje,
Hier komt boontje om zijn loontje.’
Maar het probleem is, zo gauw je volwassenen woorden in de mond legt is de automatische kinderreactie ze niet te geloven. Dus ik laat de dokter zwijgen.
Op de illustratie in de tweede getekende versie van Hoffmann zien we de dokter zitten, waar hij in de eerste versie nog stond. De nieuwe compositie nam Hoffmann over van de Russische editie waarin Ludwig Bohnstedt de oorspronkelijke tekeningen van Hoffmann had nagetekend. Dat moest wel toen Der Struwwelpeter in 1848 aan de Russische grens werd tegengehouden omdat de douane vermoedde dat het boek gezagsondermijnende doeleinden had en der große Nikolas in de geschiedenis van de inktzwarte jongens een satirisch portret van tsaar Nikolaas was. Toen Hoffmann in 1857 de Russische tweede druk kreeg toegestuurd, nam hij van veel tekeningen de nieuwe compositie over en ook poetste hij de ornamenten en arabesken op met de Russische editie als voorbeeld. Zelfs het tafeltje waaraan de hond eet neemt hij over van Bohstedt.
Hoe is het met de hond vergaan?
Wel, opgestaan is plaatsvergaan:
In Freek z’n plaats eet hij nu worst
En drinkt wijn tegen de dorst.
De door de schrijver later toegevoegde extra vier regels over de zweep (twee maal twee) heb ik achterwege gelaten en ik heb de slotstrofe, niet meer dan een soort comic relief na het gruwelijke drama dat we hebben gehad, zo kort mogelijk gehouden. Eerst had ik dit:
De hond intussen eet zich dik
Op de stoel van Frederik,
Aan koek, aan snoepgoed en aan worst
En ditmaal wijn tegen de dorst.
Maar ik wilde er van stond af aan al iets van opgestaan is plaatsvergaan in verwerken en wat je je eenmaal in je hoofd gezet hebt moet je dan ook maar doen ook.