EI 370: Riekus Waskowsky – Hoewel de regering
Hoewel de regering
haar uiterste best doet.
Is dit gedicht te lang? Zoals Jeroen van den Heuvel aanvoelt in de vorige Eerste Indrukken alhier? Iets is alleen te lang als het te lang is waar het voor staat. De eerste indruk zou juist zijn dat het te kort is. Want waar de regering haar uiterste best voor doet, dat staat er niet bij. Maar dan valt vrijwel onmiddellijk het kwartje [voetnoot: oude muntmaat, tweeëneenhalf dubbeltje], want natuurlijk doet de regering altijd overal haar uiterste best voor. Dat is haar van de goddelijke kiezer gegeven mandement, haar plicht, haar taak, haar opdracht en tevens waarvoor mensen sowieso
in de politiek willen: de edelaardige drang om de wereld te verbeteren, om het idealisme dat in het hart op de juiste plaats klopt een realiteitsbestendig handvat te geven en gedachten in woorden en woorden in daden om te zetten. In iedereen schuilt een Drees.
Maar die Drees wordt helaas-helaas maar al te snel en al te vaak, door omstandigheden, de noodzakelijk geworden compromissen of gewoon omdat de schoorsteen ook moet roken een vrome Dreesman. En dan kun je een uur in de wind je stinkende best blijven doen, niets verandert. Is in mijn eerste indruk de moraal van dit gedicht. Je zou het gedicht kunnen herfraseren, of misschien zelfs uitbreiden:
Omdat wij ons
ernstige zorgen maken.
Want natuurlijk maken wij ons ernstige zorgen – wij van het landsbestuur. Zou je ook niet! Het mocht wat als wij ons geen ernstige zorgen maakten. Dat is onze taak, ons ernstige zorgen maken. Kijk naar onze voorhoofden: fronsen fronsen fronsen.
Niemand zegt dat het eenvoudig is, het land besturen. Ga maar aan staan, beste stuurlui van de walletjes.
Dit alles in
overweging nemende.
Want natuurlijk nemen wij alles in overweging. Geen aspect, geen factor mag als een steen op de andere in onze maag blijven liggen. Daar zijn wij voor aangesteld, dat is ons mandatorium, daar gaan wij voor, daar staan wij voor.
Maar dan zet je de sluizen naar vierde vijfde zesde persconferentiële uitboezemingen wijd open en voor je het weet, heb je een eep, een compendium, een ratelende gereceveerde ideeënmatrixprinteruitdraai. (Waarom ook niet eigenlijk?)
Daarom is mijn eerste indruk een complementaire met die van de vorige Eerste Indrukker: het gedicht is te kort én te lang. En daarmee precies goed.
Voor alle dagen
Honderd-nog-wat gedichten zonder gelegenheid, gekozen door @poëzieiseendaad
Uitgeverij Podium
ISBN 9789463812054