Gepubliceerd op: vrijdag 17 januari 2025

Zaag jezelf niet in twee stukken

 

Een gedicht geïnspireerd op het fraaie hoffmanniaanse gedicht Mietje en het mes uit 1860 (dat op mijn vertaalblog VandaagsVertaalProbleem al ter sprake kwam in blog 330 Vier zwavelstokkiaden, hier en in blog 334 Zeven duimzuigeriaden, hier) en dan vooral op de montypythoneseke illustraties erbij van de arme Mietje die zich dwars door de helft snijdt, zoals hier afgebeeld.

Het verhaal is afkomstig uit Stoute kinderen voor zoete kinderen geteekend en berijmd van de hand van een zekere J. Norweb over wie de dbnl verder niets weet te melden behalve zijn jaartallen: 1823-1901. Elders vind ik dat het een anagrammatisch pseudoniem is van John Browne, maar wie John Browne dan weer is? O nee, dat weet ik: dat is de man die achter de letterverhusseling J. Norweb schuilgaat.

Norweb is een van de weinige Hoffmann-navolgers die zijn raadgevingen met enige spot en zelfspot weet te brengen. De meeste anderen die de kinderen op gruwelverhalen willen trakteren doen dat niet om ze te vermaken en te laten griezelen, maar uit – vaak letterlijke – dodelijke ernst, om de kinderen werkelijk op te voeden en te waarschuwen en vanuit die edele opvoedkundige motieven waarmee ze willen dat kinderen worden net als zij, gehoorzaam, dor, droog, saai, voorzichtig, levensontkennend.

Het verhaal van de ongelukkige Mietje gaat zo, en ook zonder illustraties zie je het zo voor je:

Mietje en het mes

O! Mietje, Mietje! pas toch op,
Wat doet ge met een mes?…
Speel liever met uw mooije pop,
Of brei, of leer uw les!
Kom, wacht nog maar een oogenblik,
Dan komt uw moeder weêr,
En snijdt voor u dien peperkoek;
Toe, leg dat mes gaauw neêr. –
Maar neen, zij gaat met snijden voort,
Daar helpt geen bidden voor…
Het mes schiet uit,
Door niets gestuit!
En snijdt haar midden door! –
Daar rolt het lijfjen op den grond,
De beenen blijven staan!
Nu is ’t te laat,
Geen schreeuwen baat,
Met Mietje is ’t gedaan! –

Verder bevat – voor de liefhebber – Stoute kinderen voor zoete kinderen, Rotterdam, H. Nijgh, z.j. (1860), de verhalen Geschiedenis van Jantje Pulkneus, Piet de huilebalk, Hein de luistervink, Gerrit de leugenaar, Koppige Klaas en Baldadig Jansje, en het hele boek is te bezichtigen en zelfs op te slorpen op de dbnl hier en op books.google, als je op de titel zoekt, hier.

Trigger warning: het zijn allemaal bizarre gebeurtenissen: Jantje Pulkneus raakt zijn neus kwijt, Piet Huilebalk moet in een zwart toga rondlopen, Hein de Luistervink krijgt een spin in zijn oor die eruitgespoten moet worden, Gerrit de Leugenaar krijgt van elke keer jokken een extra zweer op zijn gezicht, Koppige Klaas wordt meegegeven aan ‘de kleerejood’, en Baldadig Jansje, die stoelen onder mensen die willen gaan zitten vandaan trekt, krijgt billekoek – in het hele boek nog de genadigste ontknoping.

In mijn Zaag jezelf niet in twee stukken haalde ik mijn vijfde gebod – na axie, dialoog, flauwekul en slechte afloop – van stal: de kracht van de herhaling (sommigen zullen zeggen zwakte, maar met die sommigen heb ik niets te schaften).

Het is zo zowat een slaapliedje geworden, met de z van een zaag die door een boomstam zaagt. Zodoende:

Zaag jezelf niet in twee stukken

Kijk Zora spelen met de zaag – zagen-zagen, zaag-zaag-zaag – want zagen, ja, dat deed ze graag – zagen-zagen, zaag-zaag-zaag.
Alle bomen, elke haag – zagen-zagen, zaag-zaag-zaag – alle takken, hoog en laag – zagen-zagen, zaag-zaag-zaag – in Scheveningen en Den Haag.
En hoe de mensen haar ook vragen: ‘Zoortje, hou toch op met zagen’, hoe ze allemaal ook klagen: ‘Zoortje, zit ons niet te plagen,’ Zora liet zich niet verjagen. Ze bleef maar zagen – zagen-zagen, zaag-zaag-zaag – bleef maar zagen – zagen-zagen, zaag-zaag-zaag – op ieder uur en alle dagen –zagen-zagen, zaag-zaag-zaag.
Maar toen heeft Zora ongevraagd, bij het zagen – zagen-zagen, zaag-zaag-zaag – zichzelf per ongeluk gezaagd, – zagen-zagen, zaag-zaag-zaag – zichzelf in tweeën middendoor gezaagd, – zagen-zagen, zaag-zaag-zaag – precies dwars door de helft gezaagd – zagen-zagen, zaag-zaag-zaag – en toen was Zora – zagen-zagen, zaag-zaag-zaag – voorgoed en eeuwig uitgezaagd, voor immer altijd uitgezaagd.

Over de auteur

Robbert-Jan Henkes