Droom altijd met je ogen dicht
Het hele jaar, winter en zomer, hoort Hassnae roepen: ‘Dromer! Dromer!’
Hassnae was een midden-op-de-dagse dromer, een met-de-ogen-open dromer. In wint- en winter, zoom- en zomer: wat doet Hassnae? Hassnae droomt. En de klasgenootjes riepen: ‘Dromer! Dromer! Kan het slomer? Slome Hassnae! Slomer sloomst!’
‘Ja,’ zei Hassnae dan, ‘ik bén een dromer, maar mijn oom, dat was helemaal een dromer, dat was geen dromer maar een droomst!’
En Hassnae wist niet dat haar oom daarna was opgegaan in stoom.
Hassnae werd steeds slomer, werd steeds lomer, nog dromer dan haar dromerende oom. Ze kon gewoon niet ophouden met dromen. Net als een stroom altijd moet stromen moet Hassnae zonder stoppen dromen. En omgekeerd: geen droom kan zonder dromer: een stroom die stroomt, een droom die droomt.
Wie droomt wat, of wat droomt wie? Wordt Hassnae door de droom gedroomd? Wordt ook het water door de stroom gestroomd?
Hassnae en haar dromen werden steeds maar droom en dromer. Ze wist niet meer of zij het was die droomde, of dat ze wérd gedroomd. (O Hassnae, Hassnae, groot gevaar!) En ze versmolten, droom en dromer. Ze vloeiden over in elkaar. (O Hassnae, Hassnae, denk aan je oom!)
En toen Hassnae wakker werd op zekere keer, o schrik, toen was ze er niet meer. Ze was – net als haar oom – samen met haar droom verdampt tot een nietig wolkje stoom.
Hoe vind je dit verhaal? Ontzettend stoom!
Ja, ik vind het ook geen heel geslaagd onderdeel van de gruwelkrans in wording. En dat al zo lang als ik ermee bezig ben geweest, eraan heb lopen sleutelen, het minder stoom heb proberen te maken. Rotten from the foundation up?
De onbestaanbare trappen van vergelijking droom-dromer-droomst, daar ging ik van uit. Alles wat grammaticaal niet kan of mag daar ben ik een fan van. Alles wat slecht is is goed. Kakkerlak kakkerlakker kakkerlakkerste, langs die lijn.
Maar de uitkomst? Misschien ligt de verkeerde afslag al in de titel. Droom altijd met ogen dicht is niet direct inleefbaar of voordegeesthaalbaar. Beter was geweest Droom altijd met ogen open – maar ja, ik moest op -igt rijmen vanwege de pendant (of hij er nu voor zou komen of na) Klim niet in een bliksemschicht. Ik vermoedde dat rijmen op -igt niet heel veel problemen zou opleveren maar dat viel nog vies tegen. Veel worden zijn abstracta (zicht, plicht, gewicht) of werkwoorden (ligt, richt, verlicht) of op een andere manier onbruikbaar als slotwoord in de vereiste adhortatieve titel. Zwaargewicht is te figuurlijk, gezicht is te vaag, weerbericht te weinig kinderlijk. Enz. Over bleven wicht en nicht of misschien neonlicht. Of iets met dicht (doe … dicht, langs die lijn), wat het dus werd.
Blijft ook storen dat de titel niet past bij het verhaal. Ook Doe dromend nooit je ogen dicht zou niet passen. Hassnae droomt en of het nu met ogen open of ogen dicht is, ze droomt eraan onderdoor.
Het idee dat een dromer opgaat in een droom, daar ben ik niet de eerste mee die dat verzint, maar ik vind het altijd wel een mooi idee. Escaperen naar je binnenwereld en als het daar te eng wordt, weer terug. Maar is dat allemaal goed verwoord? Het is misschien te weinig gruwelijk, oplossen en verdampen. Waar is de actie? Waar is de gruwelijke afloop? Waar is de voorstuwende dialoog? Stoom is ’t.
Aan de andere kant (jaja, praat het maar weer goed) is het weer eens iets anders. Het wordt wel een beetje saai zonder vreemde eend in de bijt.
Aan de andere andere kant (de ene), bij over- en over- en overlezing en over- en over- en -overweging bleef het me toch niet zinnen. Veel te lief! Veel te mooi! Veel te vaag! Veel te poëtisch!
Dushalve: weg ermede. Terug naar de tekentafel.