Gepubliceerd op: zondag 10 november 2024

Delphine Lecompte – Ik mis de hel, ik vergis me in de hel

 

Soms mis ik de hel.

De hel was loom, ledig, knus en kameraadschappelijk. De hel was zogezegd het gekkenhuis van Knokke. Ik kwam aan zonder schoenen, ik kreeg een infuus. De infuusstaander blonk, vooral de klauwen. Ik keek naar mijn tronie in de chroomkleurige staf en ik zag dat ik voorgoed gedrochtelijk was: twintig jaar en couperose, twintig jaar en een haviksneus, twintig jaar en kribbig, twintig jaar en ten dode opgeschreven, twintig jaar en corrupt, twintig jaar en gierig, twintig jaar en bloedeloos. Maar toch vooral: die neus!! Niemand zou ooit kunnen houden van een stuurse weerspannige tegendraadse snerende heks met een dergelijke scheve kromme schabouwelijke geaderde gemarmerde geschubde kolossale druipende kokkerd. Zelfs mijn vader had een fijner nobeler fierder uitsteeksel, al droop zijn neus ook constant. Het kwelde hem en hij ging uiteindelijk naar Athene om zijn neus te laten corrigeren. Of was het slechts Oostende?

Maxime (mijn geile trouweloze duizelingwekkende ambitieuze ex-vriendje) kwam op bezoek, maar hij bracht zijn broer mee zodat ik hem niet zou kunnen uitkafferen. Dat was ik inderdaad van plan geweest. De broer van Maxime speelde schaak met de oudste gek: een groezelige verloederde baron in een krappe vergeelde poloshirt. Maxime kwam een tweede keer op bezoek, de tweede keer bracht hij een analfabete zigeunerachtige cruiseschipentertainer mee. De cruiseschipentertainer beweerde dat we familie waren van elkaar. Mijn moeder kwam uiteraard ook op bezoek. Ze mocht me zelfs meenemen naar buiten. We gedroegen ons als toeristen en kochten lelijke windjacks. Maar mijn moeder kon me niet in het gareel houden, en de verpleging al helemaal niet. In het gekkenhuis leerde ik een holle schimmige anemische ex-volleybalspeler kennen die pornofilms in elkaar flanste. Ik deed mee in enkele films, de set was minuscuul en onhygiënisch. Mijn medespelers waren harig, stom, cynisch, hees en zweterig. Die pornofilms hebben me geen deugd gedaan.

Terwijl ik in het gekkenhuis lag verkocht mijn moeder mijn boeken. Mijn bibliotheek bestond vooral uit Russische romans en monografieën van oorlogsfotografen. Don McCullin ging het verst en daarom hield ik het meest van hem. Maar ik vergat altijd zijn naam. Ik zei tegen mijn moeder: ‘Je mag al mijn boeken verkopen, zelfs mijn vele monografieën van sluwe roekeloze getroebleerde oorlogsfotografen maar niet de monografie van… van… van…’
‘Van wie?’
‘Hij fotografeerde eens een bebaarde zot die een muis liet wonen in zijn mond.’ Maar mijn moeder sloeg geen acht op mijn woorden. Waarom had ze geld nodig?
Ze had geen geld nodig, ze had ruimte nodig. Ze was hoogzwanger en mijn oude slaapkamer zou gebruikt worden voor de baby, al mijn spullen moesten weg.

In het gekkenhuis werden soms uitstappen georganiseerd: twee ergotherapeuten namen ons op een dag mee naar een lamlendig reptielenverblijf. Acht gekken hadden zich ingeschreven. Een schoolbus voerde ons naar het reptielenverblijf. De chauffeur liet winden, hij leek op Richard Burton. Mario was hilarisch en onuitstaanbaar in het reptielenverblijf, hij wees naar elk reptiel en zei: ‘Dat is Diane, dat is ook Diane, nogmaals Diane, daar weer Diane!! Diane, Diane, Diane, Diane!!!’ Mario was geobsedeerd door Diane. Omdat Diane grimassen maakte en ongeneeslijk ziek was. Omdat Diane soms in het rooklokaal verscheen met een blok cheddarkaas en zonder kleren. Ze had lange verfrommelde uitgeputte kameelachtige borsten die tot aan haar navel reikten. Niemand durfde naar haar schaamstreek te staren.

Een pedante korzelige reptielenverzorger gaf een woordje uitleg over de varanen. De komodovaraan werd op een pedestal geplaatst. Maar de uitleg van de reptielenverzorger klopte niet: flou en infantiel. Hij nam me apart en vroeg mijn nummer. Ik gaf mijn nummer, diezelfde avond belde hij me op. Hij viel met de deur in huis: ‘Mag ik je zaterdag trakteren op garnaalkroketten?’
‘Oké.’
Ik verbleef toen reeds drie maanden in het gekkenhuis en in het weekend mocht ik gaan en staan waar ik wilde. Ik had zenuwen die bewuste zaterdagochtend. Ik vroeg aan de Zweedse ex-hoer Sandra om me te maquilleren, maar ze overdreef en in de toiletten van de kraamafdeling veegde ik alle schmink weg. Een pas bevallen moeder waste hooghartig haar handen. Ik zei: ‘Waarom ben je zo trots en zelfgenoegzaam, trut? Elke trol kan een mismaakte boorling uit haar vulva persen.’ Ze sloeg mij met haar vlakke hand.

Ik verliet het ziekenhuis en wandelde naar het visrestaurant. Het was te chique voor een reptielenverzorger en een gek. De reptielenverzorger bestelde oesters voor zichzelf en pochte met zijn nieuwe gsm. ’99 contacten,’ zei hij glunderend. Ik dronk zwijgend een glas spuitwater en at met lange tanden een halve garnaalkroket. De reptielenverzorger zei: ‘Volgende maand ga ik naar Helsinki om een documentaire te maken.’ Hij zei niet waarover de documentaire zou gaan.
‘En het reptielenverblijf?’
‘Het reptielenverblijf kan zonder mij.’
De reptielenverzorger dronk twee flessen roséwijn, hij werd nors en twistziek. Niet met mij, maar hij begon ruzie te maken met twee narcistische makelaars aan het naburige tafeltje. De reptielenverzorger beweerde dat ze te luid en te snoeverig praatten, hij wilde met hen op de vuist gaan. De kale gegeneerde uitbater vroeg ons om het restaurant te verlaten.

We gingen dan maar naar de kerstmarkt. De reptielenverzorger kneedde mijn vagina terwijl we naar de schaatsers keken. Hij wilde de liefde bedrijven, maar het was te koud om in de duinen te copuleren en het huis van de reptielenverzorger was te ver. Plots dacht ik aan de holle schimmige anemische ex-volleybalspeler die knullige antipathieke pornofilms in elkaar flanste, hij had een flat in de buurt. Ik belde aan, hij was niet aan het regisseren. We mochten zijn slaapkamer gebruiken, er lag een vuile matras op de grond en naast de matras stond een kleine bescheiden verzameling dierenbeeldjes, vooral varkens. De reptielenverzorger had haast, hij ejaculeerde op mijn buik en maakte zich uit de voeten. Ik ging naar de keuken, de holle schimmige anemische ex-volleybalspeler was rijstpap aan het eten. Op de radio spraken twee mannen zonder veel begeestering over Hölderlin. Ik kwam eindelijk de naam te weten van de holle schimmige anemische ex-volleybalspeler: Valentijn. Een bespottelijke naam.

Ik keerde terug naar het gekkenhuis en schreef mijn eerste gedicht over Valentijn. In mijn gedicht noemde ik hem ‘de bleke pornoster’, hoewel hij nooit meespeelde in zijn eigen films en dus allesbehalve een pornoster kon worden genoemd. Nadine kwam binnen om te vragen hoe mijn zaterdag was verlopen, Nadine was een struise matte kleurloze verpleegster maar toch een van de betere. Ik zei: ‘Een reptielenverzorger ejaculeerde op mijn buik en maakte zich uit de voeten.’ Nadine maakte zich uit de voeten, ik nam het haar kwalijk. De avondmaaltijd bestond uit rozijnenboterhammen en plakjes kaas. Ik werd verplicht om in de kantine te eten. Geert, de gokverslaafde parkietenkweker, gaf me zomaar een verzamelalbum van The Pogues. Hij zei: ‘Ik heb me vandaag stierlijk verveeld.’

Er waren twee nieuwe gekken, jonge junkies. Ze waren broer en zus, maar ze draaiden hun hand niet om voor incest. De vrouw was het meest gewetenloos, nog een meisje in feite. Ze zei niets tegen mij, maar ik voelde meteen dat ze een bedreiging vormde. Een paar nachten later brak ze mijn neus met een flesje eau de Cologne, ze beweerde dat ik haar zwangerschapstest en haar kruiswoordpuzzelboek had gestolen. Ik had een hekel aan kruiswoordraadsels en ik kon niet zwanger geraken want door mijn eetstoornis menstrueerde ik al een hele tijd niet meer. De volgende dag kocht de junkiebroer een whippet voor mij om het goed te maken. Hij bond de whippet vast in de fietsenstalling. Ik was verzot op het nerveuze onstuimige behaagzieke beestje en ik wilde de nacht daar met hem doorbrengen maar dat mocht natuurlijk niet. De whippet moest naar het asiel van Knokke, ik ging hem nog tweemaal bezoeken. Het deed pijn, hij hield van mij. Ik noemde hem Nikolaj naar Gogol, maar in het asiel noemde men hem nonchalant en harteloos: Sloeber. Vernederend ook, die lollige onmenselijke naam. Nikolaj verdiende beter.

Patrick de versleten ex-bokser ontwaakte uit zijn alcoholistische coma en we werden boezemvrienden. Zijn ouders woonden naast het ziekenhuis, ze keken neer op hun zoon. Allicht terecht. De maanden gingen voorbij, de zomer kwam en mijn moeder beviel. De baby was perfect: sportief, alert, autonoom, gehard en intelligent. Ik had een hekel aan de baby, mijn rivale. Ik bleef gek.

Op een dag ging ik naar de bibliotheek van Knokke en ik leende een bloemlezing van Turkse poëzie en de essays van Montaigne. Dankzij die bloemlezing werden mijn gedichten beter. Metrum? Nee. Montaigne las ik niet graag. Ik keerde terug naar de bibliotheek en leende Brave New World van Aldous Huxley en een boek over de komodovaraan. Ik belde de reptielenverzorger op, maar zijn nummer was niet meer in gebruik. Hij had ons zoveel verkeerde informatie op de mouw gespeld over de komodovaraan. Het was schandalig.

Dus ja: het valt te begrijpen dat ik de hel mis. Vooral de geuren, de gekken, het warme hartstochtelijke geweld en de rozijnenboterhammen. De bleke pornoster is dood en de versleten ex-bokser zit in de gevangenis omdat hij een racistische moord heeft gepleegd. Geert de gokverslaafde parkietenkweker stierf in zijn slaap. De groezelige verloederde baron werd een charismatische lucide goeroe in een Indonesische jungle, maar onlangs werd hij door zijn grootste vinnigste Nemesis opgepeuzeld. Sandra de Zweedse ex-hoer werd doodgetrapt door een nukkig schimmelpaard. De verschrikkelijke incestjunkies zijn jammer genoeg door de mazen van het net geglipt. De zus heeft zich herpakt en baat een schelpenwinkel uit. De broer verzint reclameslogans voor shampoomerken. Ze zijn rijk en misprijzen clochards en paria’s, ze hebben geen contact meer met elkaar. Mario ontpopte zich tot een Cobragenie na zijn opname, maar hij was eveneens een veelgeplaagde getreiterde poetsman en op een nacht hing hij zichzelf op. Maar niet voordat mijn moeder hem had getrakteerd op een cheeseburger en een aardbeimilkshake in de Maalsesteenweg.

Over de auteur

Delphine Lecompte