Delphine Lecompte – Scharrelende tenrek op Mauritius
Nooit eens zie je een kalender met een maand
Gewijd aan een scharrelende tenrek op Mauritius
De meeste kalenders houden zich aan strikte esthetische normen
Januari: schattige mopshond tussen halflege cavaglazen (of halfvolle)
Februari: een adembenemende fjord die rap verveelt (het is nochtans een korte maand)
Maart: Iggy Pop
April: een fiere prozaïsche cactus in Nevada
Mei: een sympathieke schildpadkat op een pittoreske Portugese vensterbank
Juni: een bonte zwaarlijvige troep Beierse toeristen die het roerend eens zijn met elkaar
Juli: een genereuze omelet met basilicum
Augustus: een vriendelijke collage van Henri Matisse
September: Madagassische paradijselijkheid
Oktober: een guitige ontwapenende parapluverkoper die zich een hoedje schrikt
November: een anemisch kindsterretje dat niet aan lager wal is geraakt
December: een Normandische abdij met een heerszuchtige mannetjespauw op de voorgrond.
Daarom heb ik dit jaar zelf een kalender in elkaar gebokst
Januari: een vertwijfelde klipdas met een zeldzame neurologische aandoening
Februari: een duizelingwekkende geïnterneerde pyromaan die een sonnet schrijft over Griekse Yoghurt, maar veel liever brand zou stichten
Maart: een frauduleuze zonnebankmogol die zijn wonden likt
April: Boris Becker die naar de gevangenis moet
Mei: een aangeslagen pistoolschilder die net te horen heeft gekregen
Dat zijn oudste dochter een hulpeloze bedlegerige ex-stierenvechter heeft vermoord
Juni: een schuimbekkende tienermoeder die een clochard in brand steekt in Birmingham
Juli: de castratie van een panische juveniele giraf
Augustus: een dubbelganger van Mengele
September: een gefixeerde dementerende orgeldraaier
Oktober: een fecaal ogende lasagne
November: een dolgedraaide schuddebuikende Roemeense gynaecoloog in een folterkelder
December: een racistisch gevecht op de kerstmarkt.
De oude kruisboogschutter zegt: ‘De maanden januari en maart zijn mooi, Delphine.’
Hij meent er niets van
Hij neemt me mee naar een hangbuikzwijn met een rectumprolaps
Of beter gezegd: hij neemt me mee naar de eigenaar van het hangbuikzwijn
De eigenaar is een schriele bedremmelde klompenmaker
Hij geeft ons elk een kommetje mokka-ijs
Ik eet te gulzig en te kinderlijk, volgens de twee mannen
Ik verbeter hen: ‘Ik eet zoals een irrationele bipolaire woedende
Paranoïde schizofrene seksverslaafde misnoegde boulimische zottin
Die nog nooit in Barcelona is geweest, hoort te eten!’
Ze zwijgen, nukkig en gekastijd
De teckel en de baardagame van de klompenmaker bekijken alles gade
Met veel humor en groot misprijzen voor de mensheid
Ik verbreek de stilte en zeg: ‘Een rectumprolaps, men wenst het
Zijn ergste vijand niet toe.’
Zo luidt het gezegde
Maar waarom zou ik geen vervelende anale kwalen toewensen
Aan de wufte verwaande luchterverkopers en misogyne paternalistische psychiaters
Die mijn leven tot een hel hebben gemaakt?
Vooral die laatste categorie
Ik wens mijn 27 misogyne paternalistische psychiaters resems uitstulpende levensbedreigende
Rectumprolapsen, rectumwratten en rectumabcessen toe
Maar ook: bankroet, de dood van een geliefde papegaai, scheefgroeiende
Nekwervels, brute pech, stroomstoten en snel verwelkende rozen.
We gaan naar buiten en bekijken het hangbuikzwijn
We bekijken vooral zijn rectumprolaps
De oude kruisboogschutter aait de rug van het onfortuinlijke dier
Hij is een dierenvriend
De klompenmaker vraagt: ‘Wie heeft er ervaring met vallende kokosnoten op hoofden?’
De oude kruisboogschutter zegt: ‘Ik ken iemand die zo gestorven is
Ik heb een simpele oplossing om een dergelijke bespottelijke dood
Te vermijden: zoek geen paradijselijke oorden op!’
Ik zeg een tikkeltje pedant: ‘Soms staan er ook kokosbomen op onverwachte
Grimmige terreinen die zeker niet kunnen doorgaan voor paradijselijke oorden.’
De klompenmaker zegt diplomatisch: ‘Jullie zijn grappig.’
De oude kruisboogschutter en ik roepen in koor: ‘Dat was nochtans
Niet de bedoeling! Paradijzen en kokosnoten zijn zelden komisch!’
We verlaten het erf van de klompenmaker en bezoeken een observatorium
Ik zeg: ‘Ik voel me precies James Dean.’
Maar de oude kruisboogschutter doet alsof hij de verwijzing
Naar Rebel Without a Cause niet begrijpt, of te minnetjes vindt
De astronoom die uitleg geeft lijkt op een gierige achterbakse fantasieloze hondenkapper
Hij laat zich erg kritisch uit over de Sombreronevel, te kritisch volgens mij.
Nu zijn we terug thuis
Terug in het paleis van de oude kruisboogschutter
Ik heb weliswaar een eigen woning
Maar ik heb teveel pijn en paniekaanvallen om in mijn eigen woning te verblijven
Aan mijn pijn ben ik gehecht geraakt
Mijn pijn neemt meestal de vorm van jaloezie aan
Ziekelijke jaloezie
Dan wil ik net als Repelsteeltje mijn literaire rivalen verpulveren
De oude kruisboogschutter vraagt: ‘Waar heb je de vissauszakjes gelegd?’
‘In de fruitschaal, naast mijn ontslagbrief van de sinistere supermarkt te Sint-Kruis
Bewaard uit nostalgische overwegingen.’
Het verdict was vernietigend en waarheidsgetrouw: ‘Delphine Lecompte is te slonzig,
Te dromerig, te sletterig, te storend, te barbaars, te achterlijk, te verlegen,
Te verstrooid, te controversieel, te winderig, te misselijkmakend, te rauw, te lelijk,
Te traag, te lui, te weinig initiatiefrijk, te weinig ambitieus,
En te weinig vriendelijk
Tegen zuinige pinnige anorectische verschrompelde dragonders
Die de weg niet vinden naar de goedkoopste margarine
Met andere woorden: Delphine Lecompte is geen verrijking
Voor het Belgische supermarktgebeuren.’
Tom America, mijn vervelende lankmoedige dadaïstische vertrouweling, belt me op
We kibbelen over goudmossels, maar ook over frietvorken, over kolibries,
Over zeeflepels, over Catalaans pluimvee, over necrofilie en over Joan Crawford
Ik kibbel graag met Tom America
Na het telefoongesprek masturbeer ik halfhartig met een pennenzak van een cynisch tractorbedrijf
De pennenzak is tot barstens toe gevuld met stompe kleurpotloden
Vooral lichtgroene, jammer genoeg
Ik kom klaar, maar niet extatisch
Eerder huilerig, plots dringt het besef tot me door
Dat ik bijna 45 ben en nog nooit een rattenvanger van de verdrinkingsdood heb gered
Mijn leven is abominabel en ik kan er niets aan veranderen
Gelukkig heb ik een pennenzak en een onuitwisbare herinnering
Aan een schriele bedremmelde klompenmaker
Die uitsluitend vertedering voelt voor zijn hangbuikzwijn met de gênante rectumprolaps
Ik heb nog meer herinneringen, zowel naargeestige als idyllische.
Naargeestige herinneringen: bedreigd worden met een vork door junkie Danny
In de kantine van het gekkenhuis van Knokke, een dag later niet bedreigd worden
Door junkie Danny in de kantine van het gekkenhuis van Knokke,
Aangerand worden door een mystieke chrysantenkweker die nog nooit
Had gehoord van Kurt Schwitters en dat niet onder stoelen of banken stak,
Betrapt worden op de diefstal van een porseleinen hinde toen ik de woonkamer poetste
Van een afatische truffelraapster wier dochter een beroemde waarzegster was,
Op 1 april 2003 een ganse dag het Franse woord voor ‘kikker’ per ongeluk
Verkeerd uitspreken in het gezelschap van een zachtzinnige Bretoense
Roeispaanmogol die te aardig was om me op mijn verkeerde uitspraak te wijzen,
Wakker worden na mijn eerste mislukte neusoperatie en vanuit mijn kale bed
Een documentaire over de verschrikkelijke verwaande kneuterige protserige kunstschilder
Alfred Stevens moeten ondergaan, een heks en een vogelbekdier genoemd worden
In de bus naar Sint-Andries onderweg naar een troosteloos sollicitatiegesprek
In een zieltogende traiteurzaak die Franky heette naar het te vroeg gestorven kind
Van de bittere uitgemergelde wanhopige deerniswekkende eigenaars, op de mond gekust
Worden door de vader van Franky zaliger, de vader van Franky zaliger pijpen
Uitgekafferd worden door de moeder van wijlen Franky, niet aan de slag mogen gaan
In traiteurzaak Franky, de afwijzing niet kunnen verkroppen
En dan maar dichter worden.
Idyllische herinneringen (waar te beginnen?): een vriendschapsband smeden
Met een verloederde schizofrene alpacafokker in wasserette Mata Hari,
Een hoorntje met pistache-ijs krijgen van de bedeesde zeepzieder op mijn 39ste verjaardag,
Diezelfde dag een geslaagde splenectomie ondergaan
En een engelachtige baggeraar corrumperen,
Twee weken later gemoedelijk palaveren over amfibieën en Litouwse voddenrapers
Op de dijk van De Panne met de analfabetische jongenshoer en een psychotische Aboriginal
Die van toeten noch blazen wist, uitgenodigd worden om deel te nemen
Aan een Toscaanse slangenprocessie en er gretig op ingaan,
Een grimmige carnavalswinkel in Nazareth succesvol overvallen,
Het sluikstorten van mijn eerste xylofoon aan de achterkant
Van een incestueus hertenragoutbedrijf, en dan zou ik nog mijn geboorte vergeten!
Al weet ik niet precies in welk rijtje mijn geboorte thuishoort
Mijn geboorte was naargeestig noch idyllisch
Er was veel volk
Mijn moeder had veel volk uitgenodigd
Omdat ze schrik had dat ik haar anders zou vermoorden
De meeste omstaanders waren melancholische fazantenstropers en Mexicaanse lolbroeken.
Nu is het middernacht, ik probeer de slaap te vatten
De logeerkamer van de oude kruisboogschutter is proper en ascetisch
Er hangen geen gordijnen
De volle maan hangt me de keel uit
Ik daal de trappen af en ga naar de keuken
Er hangt een spiegel naast de ijskast
Ik bekijk mezelf terwijl ik een potje rijstpap eet
Ik gooi een kwak naar mijn spiegelbeeld
De kwak landt op mijn voorhoofd, op mijn voorhoofd in de spiegel
Plots heb ik zin om mijn gezicht te grimeren: een zeerover
Geen dier
Toch een dier
Een dier en geen zeerover.
De oude kruisboogschutter betreedt de keuken
Hij vraagt: ‘Ben je een tijger of een impala?’
‘Is het niet duidelijk?’
‘Nee.’
Ik brul en vraag: ‘Is het nu duidelijk?’
De oude kruisboogschutter zegt: ‘Ja.’
Hij schenkt me een glaasje appeljenever in
Hij zucht en zegt: ‘Ik krijg het hangbuikzwijn van de klompenmaker
Maar niet uit mijn hoofd.’
Ik vraag: ‘Omdat het een hangbuikzwijn met een rectumprolaps was?’
‘Ik weet het niet.’
‘Ik weet het ook niet.’
We worden dronken
Maar we worden niet sentimenteel
Mijn schmink loopt uit en ik begin eruit te zien
Als een zeerover, de oude kruisboogschutter zegt vriendelijk en schor:
‘De zon komt op. Kom mee naar buiten, ik trakteer je
Op confetti, mijn kleine hartelijke hitsige onvoorspelbare morsige tijger.’
‘Zeerover! Confetti, ja. Trakteer me op confetti.’
‘Op welke hoofden zal je de confetti strooien?’
‘Op de hoofden van argeloze Bosnische scheepsherstellers die goed zorg dragen
Voor hun naaktkatten, stiefkinderen, kookwekkers, dynamietstaven,
Oorijzers, insectenencyclopedieën en bajonetten.’
‘Ideaal!’ beweert de oude kruisboogschutter.
We geraken niet ver
We zijn stomdronken
We keren strompelend terug naar het paleis van de oude kruisboogschutter
We eten pannenkoeken met kweepeerjam
Ik braak
Tijdens het braken denk ik aan de vermaledijde Sombreronevel
Misschien moet ik maar eens een volledige kalender wijden aan de vermaledijde Sombreronevel
Ik heb tijd zat
Hier komt ie
Januari: de vermaledijde Sombreronevel
Februari: de vermaledijde Sombreronevel
Maart: de vermaledijde Sombreronevel
April: de vermaledijde Sombreronevel
Mei: de vermaledijde Sombreronevel
Juni: de vermaledijde Sombreronevel
Juli: de vermaledijde Sombreronevel
Augustus: de vermaledijde Sombreronevel
September : de vermaledijde Sombreronevel
Oktober: de vermaledijde Sombreronevel
November: de vermaledijde Sombreronevel
December: de vermaledijde Sombreronevel.