Delphine Lecompte – Trommel, dier, god
In de verte trommelt iemand op de flank van een hoefdier
Dan stampt het hoefdier tegen een hek, het trommelen stopt
Het slachten kan beginnen
De slachter noemt het slachten ‘offeren’
Om zichzelf beter te voelen, hij waant zichzelf beter dan zijn ploerterige collega’s
Het hoefdier loeit zoals een engel: gelaten, verdwaasd, priemend, striemend, esthetisch
Ik lig in het vieze bed van de voormalige vrachtwagenchauffeur
Hij droomt dat hij braakt naast een blauw afgodsbeeld met een olifantenkop
In de woonkamer van zijn vader de nederige meubelmaker
Alle objecten in het huis van zijn vader zijn kneuterig, katholiek, Vlaams,
Klef, racistisch, folkloristisch, bijgelovig, rustiek en pastoraal
Het blauwe afgodsbeeld met de olifantenkop past niet in het interieur
Het stoort de zeldzame bezoekers, het werkt ze op de zenuwen
De droom verandert, de droom wordt baldadig en exotisch:
De voormalige vrachtwagenchauffeur zet de bloemetjes buiten
Met mijn moeder, ze maken zichzelf belachelijk in een Maltese karaokebar
Ze experimenteren gretig met speed
Mijn moeder maakt een foto van een koddige puberjongen op zoek naar wurgseks
Hij draagt een fanfarekostuum
De voormalige vrachtwagenchauffeur zegt tegen mijn moeder: ‘Vermoord morgen
Je dochter met een schuimspaan of een buxusschaar, je belooft het al zo lang.’
Mijn moeder zegt: ‘Consider it done.’
De voormalige vrachtwagenchauffeur wordt wakker en kust klunzig mijn dichtstbijzijnde oogbol
Het slachten is gestopt
We staan op, het wordt een lange ellendige dag
Tenzij ik een misdaad bega en op heterdaad word betrapt
Ik lik het scrotum van de voormalige vrachtwagenchauffeur
Hij bloost en vraagt me om ermee op te houden
Woedend ren ik naar buiten, ik struikel over een groteske plastic trouwkoets
Twee mystieke chrysantenkwekers lachen me uit
Ze zijn op weg naar een carnavalstoet: de meest tengere mystieke chrysantenkweker
Is verkleed als matroos, de minst tengere mystieke chrysantenkweker draagt
Slechts een onappetijtelijk redelijk huiveringwekkend bizonmasker
Ik staar vijandig naar een loempiabedrijf met een slechte reputatie
Er worden in het gebouw niet enkel loempia’s gemaakt
Men reinigt er ook tapijten en uiteraard worden er op regelmatige basis
Sadistische pornofilms in elkaar geflanst
Litouwse knopenverkoopsters die een centje willen bijverdienen zijn het vaakst kop van Jut
Ik steek het loempiabedrijf in brand
Het is een misdaad, maar ik word helaas niet op heterdaad betrapt.
Nu bezoek ik mijn moeder, ze spreekt over de kwalijke politisering
Van het weerbericht, ik zeg: ‘Ik heb er nog niets van gemerkt.’
‘Omdat je egocentrisch bent, Fientje. Kijk je wel naar het weerbericht?’
‘Voortdurend!’ zeg ik verontwaardigd
Het is niet waar
Ik zeg tegen mijn moeder: ‘Ik heb een gebouw in brand gestoken
Een sinister bolwerk van loempia’s, tapijten en pornofilms
Minstens 25 Litouwse knopenverkoopsters hebben er het loodje gelegd
Ze wilden gewoon een centje bijverdienen…’
‘Waarom?’ vraagt mijn moeder
‘Om clavecimbels, chihuahua’s, sierkiwi’s en groene nagellak te kunnen kopen voor hun pooiers.’
Mijn moeder geeuwt, op haar keukentafel staat een tirannieke aanbiddelijke rasp
Misschien moet ik een cultus maken van de rasp
De rasp vereren
Mijn moeder vraagt: ‘Waarom kijk je zo begerig naar mijn rasp?’
Ik vraag: ‘Hoelang heb je de rasp al?’
‘Een eeuwigheid, Fientje. Hoepel op!’
Gekwetst en ontredderd verlaat ik het opulente herenhuis van mijn venijnige manipulatieve
Weergaloze wulpse intimiderende keizerlijke moeder
Ik betreed een lukrake telescoopvissenwinkel
De winkeluitbater speelt ongeïnteresseerd mondharmonica
Zijn gehandicapte kind scheurt servetten aan flarden
Er staan giraffen en astronauten op de servetten
Ik ben de enige klant, ik koop een telescoopvis voor de oude kruisboogschutter
Ik draag de telescoopvis naar de oude kruisboogschutter
Hij is extatisch
Nee: hij doet slechts alsof hij extatisch is
Plets en niet plons is het geluid van de onfortuinlijke telescoopvis
Die in zijn nieuwe krappe aquarium wordt gedropt
Ik zeg: ‘Het zou grappig zijn…’
Ik durf mijn zin niet af te maken
‘Wat zou grappig zijn?’ vraagt de oude kruisboogschutter geprikkeld
‘Het zou grappig zijn om een rasp te bezitten,
De telescoopvis uit het water te halen en te…’
Opnieuw durf ik mijn zin niet af te maken
De oude kruisboogschutter kan het al raden
Hij zegt veroordelend: ‘Jij wilt een telescoopvis raspen, dat is het toppunt van sadisme!’
Ik barst in huilen uit
De oude kruisboogschutter krijgt medelijden met mij
Hij streelt mijn afgrijselijke hoenderachtige schouderbladen
Hij neemt me mee naar een ijssalon
De smaak Smurf maakt me kortstondig nostalgisch
Maar ik haat nostalgie
De smaak aardbei maakt me hitsig
Ik keer terug naar de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur
Er is geen vuiltje aan de lucht, de voormalige vrachtwagenchauffeur kijkt verweesd
Naar een simpele rechtlijnige documentaire over krokodillen
Ik vraag: ‘Wil je dat ik opnieuw je duizelingwekkende roofzuchtige behendige alligator word?’
‘Ja.’
Ik word opnieuw de duizelingwekkende roofzuchtige behendige alligator waar
De voormalige vrachtwagenchauffeur zo aan verknocht is geraakt
Ik neem happen uit zijn geslacht
Hij is erg dronken, hij ziet eruit als een mythische torsende zondebok
We vallen in slaap, ik val het eerst in slaap
Ik droom dat ik op de rand van een fontein zit en kibbel over Karl Marx
Met een briljante doch ietwat kleurloze calvinistische klompenmaker
Er staat een gorilla op de gebreide trui van de klompenmaker
Ik kan mijn ogen niet afwenden van de gorilla
Plots vraagt de klompenmaker: ‘Valt het jou ook zo op
Dat er geen nieuwe fonteinen meer worden gebouwd?’
‘Ja.’
De klompenmaker zegt: ‘Ik zal een fontein voor jou bouwen, meisje!’
Hij houdt woord
Ik ben een meisje van negen in mijn droom
De klompenmaker bouwt een wanstaltige vreugdeloze beige fontein voor mij
Ik bedank hem met speels getrommel op zijn magere kont
Zoals ik het een gorilla eens zag doen in de zoo.
De calvinistische klompenmaker wordt beschuldigd van pedofilie en gelyncht
Het is verschrikkelijk, ik voel me verantwoordelijk voor zijn gruwelijke onverdiende dood
Badend in het zweet word ik wakker
De voormalige vrachtwagenchauffeur klokt, grinnikt, hikt en kwijlt
Ik hoop maar dat hij niet opnieuw de bloemetjes buitenzet
Met mijn moeder in zijn droom
Ik denk aan de rasp van mijn moeder
Meteen daarna denk ik onvermijdelijk aan de telescoopvis van de oude kruisboogschutter
Tot slot denk ik aan de twee mystieke chrysantenkwekers
Die in hun nopjes waren omdat ze mij konden uitlachen
En omdat ze uitkeken naar de carnavalsstoet: bizon en matroos
Ondertussen is de carnavalstoet voorbij
De matroos werd verkracht door een Montenegrijnse messenslijper
En de bizon ging op de vuist met een verdorven touwslager
Die opzettelijk het woord ‘tarantula’ verhaspelde.
De voormalige vrachtwagenchauffeur schiet wakker
Hij hapt naar adem
Hij zegt: ‘Ik droomde dat mijn vader nog leefde
Maar ik herkende hem haast niet: hij had zich bekeerd
Tot het hindoeïsme en tot overmaat van ramp was hij hartstochtelijk
Verliefd geworden op een minderjarige tamboerijnspeler.’
‘Vreemd,’ zeg ik lusteloos
Ik trek mijn pyjama uit en masturbeer
De voormalige vrachtwagenchauffeur zegt verwijtend: ‘Je masturbeert
Altijd zo agressief, het is abnormaal.’
Ik trek mijn vingers uit mijn heidense vulva
De voormalige vrachtwagenchauffeur slaakt een zucht van opluchting
Hij likt plichtsbewust mijn geslacht
Mijn gedachten dwalen af naar de tirannieke aanbiddelijke rasp
Van mijn genadeloze schertsende woeste schrokkerige wellustige moeder
Ooit zal ze me ombrengen met die rasp.