Gepubliceerd op: zondag 21 april 2024

Delphine Lecompte – Ik droom dat ik kinderen heb om op te tillen en eventueel neer te steken

 

Ik droom dat ik een vrome bijgelovige Bosnische gewichtheffer ben
Met mannelijke genitaliën en twee beklagenswaardige dochters
Ik ben een alleenstaande vader in een krappe rijwoning
We hebben onlangs een koolstofmonoxidemelder gekregen van de huisbaas
De oudste dochter is jarig in mijn droom
Ik koop een toiletbril, een stemvork en een pluchen wombat voor haar
Ze is niet blij, ze is nooit blij
Ik steek haar neer met een broodmes
De jongste dochter kijkt me verwijtend aan, ik loop weg
Ik word wakker in de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur
Ik til een zware stereoketen op, ik til de ijskast op, ik til een blik kervelsoep op
Ik zet de televisie aan en vergaap me aan een meute vulgaire
Onuitstaanbare barbaarse narcistische makelaars
Die amok maken op een cruiseschip: ze drinken bourbon, keilen golfballen in de oceaan
En fantaseren luidop over jacht maken op argeloze sproeterige majorettemeisjes uit Michigan
De majorettemeisjes hebben een laag IQ, ze zullen de valse complimentjes van de gortige makelaars
Gretig aannemen, de gemiddelde majorettestok weegt minder dan een sympathieke chinchilla.

De voormalige vrachtwagenchauffeur staat op en rookt een sigaret
Hij fronst en zegt streng: ‘Vroeger was je grappig
Je imiteerde zwanen en rattenvangers, nu ben je altijd ernstig
Waarom ben je zo ernstig geworden?
En waarom laat je notenkrakers en duikboten uit je handen vallen?’
‘Ik weet het niet.’
Ik verlaat de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur
Ik denk aan onze oude God, maar ik denk ook aan het gewicht van de dingen
Wat zal ik optillen?
De wind waait in de Stokersstraat, ik begin lukrake magnifieke dingen
Op te tillen: een gesluikstorte carrouselhaas, een ontroerende viltstift,
Een gesluikstorte totempaal uit Alaska, een ontroerende tochthond uit Dendermonde,
Een gesluikstorte paraplubak, een ontroerende slachttrechter,
Een gesluikstorte eucharistielepel, een ontroerende insectengids,
Een gesluikstorte foto van Harpo Marx en tot slot: een ontroerend slagroomapparaat
Maar eigenlijk wil ik een mens optillen
Een moeder, een verdorven touwslager of een nukkige slangenbezweerder.

Moeders zijn er in alle soorten en maten
De mijne ligt in het ziekenhuis, ze misprijst mij
Toch ga ik op ziekenbezoek
Mijn moeder kust mijn handrug en zegt: ‘Als ik hier levend
Wegraak dan ga ik me verdiepen in het ringensysteem van Saturnus.’
Mijn moeder heeft een spreeuwachtige kamergenoot
De kamergenoot is een kakelende kwijlende raaskallende hamsterende non
Ik volg het voorbeeld van mijn moeder en negeer de non, de spreeuw, de hamsteraar
Ik zeg tegen mijn moeder: ‘Ik durf te wedden dat ik je ziekenhuisbed kan optillen.’
‘Met mij erin?’
‘Ja, met jou erin.’
Mijn moeder lacht hooghartig en ongelovig
Ik til het bed op met mijn moeder erin
De non vraagt: ‘Wil je ook mijn bed optillen met mij erin?’
‘Natuurlijk!’
Ik til het ziekenhuisbed van de non op met de non erin
Op haar nachtkastje ligt een cd van Napalm Death en een muilkorf.

Nu dool ik door de kraamafdeling
Ik ben ziekelijk jaloers op de boorlingen
Ze wegen zo weinig, hun toekomst is nog niet uitgestippeld
Ze kunnen zelfmoord plegen op hun zesde,
Ze kunnen meertalige schaakkampioenen worden,
Ze kunnen een nieuwe krekelsoort ontdekken in Cambodja,
Ze kunnen zonder scrupules een bloedmooie alchemistische trompettist
In de val lokken en oppeuzelen, ze kunnen flamboyante fluwelen hoofddeksels dragen,
Ze kunnen luchtige lezingen geven over zeekomkommers en genitale wratten,
Ze kunnen de handdoek in de ring gooien,
Ze kunnen hun schaapjes op het droge hebben,
Ze kunnen biografieën schrijven van Phil Spector en Roger Moore,
Ze kunnen leren houden van hortensia’s en moerasschildpadden,
Ze kunnen de liefde bedrijven met tientallen norse lamaverzorgers, met 3 psychotische
Aboriginals en met 28 uitgerangeerde pantomimedraken op het parkeerterrein
Van de sinistere schommelstoelfabriek,
Ze kunnen het bakkerijmuseum van Veurne in de as leggen,
Ze kunnen bergen beklimmen, ze kunnen rijk worden dankzij porno,
Ze kunnen een strijkimperium oprichten, ze kunnen verslaafd raken aan opium,
Ze kunnen bevriend worden met een necrofiele tegellegger,
Ze kunnen de vriendschap verbreken en in het huwelijksbootje
Treden met een charmante tomeloze hitsige kogelvisfileerder.

Ik til een kersverse vader op
Hij is mager, hij heeft een tros ballondieren rond zijn pols gestrikt:
Een alpaca, een koala, een flamingo, een wapiti, een whippet en een huzaaraap
De kersverse vader zegt: ‘Zet me nooit meer neer.’
Maar ik kan hem toch niet blijven optillen
Tot één van ons sterft
Hij moet voor zijn kind zorgen
Ik zet de vader terug op de grond en zeg: ‘Zorg voor je kind, onverlaat!
Probeer van het kind een volwassene te maken die sentimenteel
Noch hardvochtig is, probeer er een volwassene van te maken
Die van okapi’s, komodovaranen en simpele melkwegslierten houdt
Een volwassene die regelmatig de hik heeft en die genade kan opbrengen
Voor sissende incontinente groezelige premiejagers en kinderverkrachters.’
‘Gemakkelijker gezegd dan gedaan,’ zegt de korzelige kersverse vader
Hij betreedt de kamer waar zijn vrouw ligt te bekomen
Van de gynaecologische troep die ze zelf heeft veroorzaakt
Ze geeft de borst aan haar kind, de linkerborst
De borst die niet wordt ingepalmd door de baby lijkt op een Zeeuwse wambuis.

Ik verlaat het ziekenhuis en laat me overhalen
Om een naargeestige bontmagnaat af te slachten
Het is de antipathieke misantropische Bernadette die me overhaalt
Haar overredingskracht is legendarisch
Na de moord op de naargeestige bontmagnaat koop ik een broodje tonijn
In snackbar Billy en Lidia
Billy leeft nog, maar Lidia is vorig jaar bezweken aan pancreaskanker
Zo ontzettend jammer
Ik had een band met Lidia, we spraken regelmatig over onze gedeelde liefde voor:
Kamelen, stekelvarkens, wurgseks, Slayer, astrofysica, slapstick en John Donne
Met Billy heb ik geen band
Hij wil enkel spreken over zijn schelpenverzameling
Maar zijn schelpenverzameling interesseert me niet
Ik maak het broodje tonijn soldaat in het Minnewaterpark
Ik word aangesproken door een guitige hypochondrische palingviller.

Hij zegt: ‘Je ziet eruit alsof je niets liever doet
Dan dingen en mensen op te tillen.’
‘Dat klopt!’ zeg ik enthousiast
De guitige hypochondrische palingviller vraagt verlegen:
‘Wil je mij ook eens optillen?’
‘Nu meteen?’
‘Nee, liever morgen. Morgen ben ik jarig.’
De palingviller geeft me zijn adres, ik zeg ‘Tot morgen!
Eet maar stevig!’
‘Dat zal ik doen! Ik zal straks wanneer ik thuiskom zeventien moussaka’s eten
Of meer, en morgenochtend zal ik me volproppen met kappertjes, drop, tijm,
Communielammeren, peren, rozijnen, kwarteleieren, rupsbanden en ontbijtgranen.’
‘Zo mag ik het horen!’
De guitige hypochondrische palingviller verlaat het Minnewaterpark
Ik staar naar zijn brede achterwerk
Dan keer ik terug naar de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur
We copuleren, ik val als eerste in slaap.

Ik droom opnieuw dat ik een vrome bijgelovige Bosnische gewichtheffer ben
Maar deze keer ben ik een gewichtheffer met een vulva en eierstokkanker
Ik heb geen kinderen
Ik heb slechts een tarantula, een houten watermeloen en een klarinet
Ik heb een depressie, ik til mijn paternalistische misogyne psychiater op
Hij is er niet mee gediend
Hij berispt me, ik dood hem met een harpoen
Ik heb steeds een harpoen bij me, in mijn rugzak
Ik groeide nochtans niet op in een streek waar het nodig was
Om steeds een harpoen bij zich te hebben
Mijn moeder was een incestueuze imker en mijn vader schreef kleffe sonnetten
Over honing, lokken, beekjes en harpen
Ze tilden me niet op
Mijn moeder belaagde mijn schaamstreek met stempels en sponzen
Ik heb mijn ouders vergiftigd, ik was nog maar negen
Iedereen in het dorp gaf me groot gelijk, zelfs de pastoor.

Ik word wakker, het is ochtend
Vandaag moet ik een jarige palingviller optillen
De voormalige vrachtwagenchauffeur heeft nog geen oog dichtgedaan
Hij vraagt: ‘Wat scheelt er? Waarom zucht je?’
‘Ik heb beloofd om vandaag naar het huis te gaan van een jarige palingviller
En hem op te tillen, maar eigenlijk heb ik er geen zin in
Ik wil geen dingen en mensen meer optillen.’
‘Doe het dan niet, blijf dan hier.’
Ik blijf de ganse dag in de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur
We kijken naar een documentaire over ufo’s, hij kneedt mijn borsten
We kijken ook nog naar een documentaire over gibbons
En tot slot naar een documentaire over lasso’s
De documentaire over gibbons is het minst begrijpelijk
Het is zondag, we proberen een kind te maken
Het mislukt.

Mijn moeder belt me op: ‘Fientje, ik heb het ziekenhuis verlaten.’
Ik vraag: ‘Hoe moet het nu verder met de non?’
Mijn moeder zegt scherp: ‘Dat is mijn probleem toch niet!’
Ze verbreekt de verbinding
Ik pijp de voormalige vrachtwagenchauffeur
Ik vraag me af hoeveel zijn penis weegt
Om dat te weten te komen zou ik hem moeten castreren
Ik castreer hem niet
Ik streel zijn bolle buik en zoek het gewicht van Saturnus op
O Saturnus, je hebt het gewicht van een zak aardappelen
Dat is behoorlijk ontluisterend, de voormalige vrachtwagenchauffeur likt mijn vagina
Ik denk aan de guitige hypochondrische palingviller
Hij blaast zijn verjaardagkaarsen uit en wenst dat ik verrek.

Over de auteur

Delphine Lecompte