Gepubliceerd op: zondag 10 maart 2024

Delphine Lecompte – Voor alle duidelijkheid

 

De sinistere nachtverpleger zegt: ‘Voor alle duidelijkheid:
Je bent gek.’
Hij kan het niet weten
Ik vertel hem zo weinig mogelijk
De enige schepselen die ik in vertrouwen neem in het gekkenhuis van Knokke
Zijn de zwaarlijvige godsdienstwaanzinnige Bertrand, de gokverslaafde parkietenkweker
En de bleke pornoster
Maar het is allicht geen goed idee om de bleke pornoster in vertrouwen te nemen
De sinistere nachtverpleger betast mijn geslacht en spreekt met leedvermaak
Over zijn tweelingbroer die sinds kort een luier moet dragen
Ik hoor hels muzikaal kabaal: er zijn nog gekken wakker
Ze kijken in de televisiezaal naar De Apenplaneet met Charlton Heston
Het is gemakkelijk om verliefd te worden op een aap
Toen ik zes was raakte ik in de ban van de chimpansee Isabelle
Mijn vader vond het pijnlijk en verwarrend
Hij zei: ‘Kan je niet verliefd worden op een mannetjeschimpansee?’
‘Ik zal het proberen, papa. Ik zal mijn uiterste best doen om verliefd te worden
Op een aap met mannelijke feromonen.’

Maar ik bleef verliefd op de apin Isabelle
Pas op mijn achtste werd ik verliefd op een mens
Op een man, tot grote opluchting van mijn vader
De man was een zeventigjarige bipolaire visser
Hij nam me mee naar Duinkerke en kocht een Eiffeltorenbeeldje voor mij
Ik sneerde ondankbaar: ‘De Eiffeltoren staat niet eens in Duinkerke!’
Hij gaf me een oorveeg en maakte zich uit de voeten
Gelukkig vond ik een epaulettenmogol die bereid was
Om me terug te voeren naar De Panne waar ik logeerde bij mijn grootouders
De sinistere nachtverpleger zegt: ‘Mijn tweelingbroer had vroeger veel noten op zijn zang:
Hij was een gevierde kunstschaatser, een gevierde musicalster, een gevierde slangenbezweerder,
Een gevierde melkreclamemascotte, een gevierde caviafolteraar, een gevierde Roemeense
Verloskundige, een gevierde sekteleider, een gevierde stierenvechter, een gevierde vampierdoder,
Een gevierde koorddanser, een gevierde heroïneverkoper, een gevierde taxidermist,
Een gevierde chantagepleger, een gevierde piccolo, een gevierde spellingskampioen,
Een gevierde anesthesist, een gevierde carnavalsastronaut, een gevierde trombonist,
Een gevierde winkeldetective, een gevierde cipier, een gevierde pyromaan,
Een gevierde dominee, een gevierde Zeeuwse sonnettendichter, een gevierde
Pantomimedraak, een gevierde poolreiziger, een gevierde futurist, een gevierde
Organisator van hanengevechten in Montevideo, een gevierde melancholische
Vakbondsleider, een gevierde escorteknaap voor geniën met ALS, een gevierde polsstokspringer,
Een gevierde uitvinder van puzzels om rottweilers mentaal scherp te houden,
Een gevierde serieverkrachter, een gevierde striptekenaar en een gevierde dubbelganger van mij.’

Ik vraag: ‘Zingt hij nu een toontje lager
Omdat hij sinds kort een luier moet dragen?’
‘Ja.’
De sinistere nachtverpleger propt een theelichthouder in mijn aars
Dit wordt nooit een hilarische verteerbare anekdote
Aan de toog van De Wellustige Miereneter, vrees ik
Ik denk opnieuw aan de bipolaire visser
Onze tweede uitstap was een schot in de roos
De bestemming was opnieuw Duinkerke
Maar we bleven zitten in de zwarte jeep
Die de bipolaire visser had geleend van zijn beste vriend (de incestueuze imker)
Ik was verzot op de jeep
Eerst was ik verzot op het lederen stuur,
Daarna hield ik vooral van het woord ‘jeep’,
Nog later raakte ik verknocht aan de plakkerige substantie op de achterbank (geen honing)
En tot slot maakte ik met de huissleutel van mijn grimmige vader
Een tekening van de chimpansee Isabelle in de carrosserie
Op mijn zevende verjaardag bood Isabelle me gretig en ondubbelzinnig haar kont aan
Maar we waren van elkaar gescheiden door een glazen wand
En door bezorgde kleinburgerlijke familieleden en door hypocriete sadistische chimpanseeverzorgers
Isabelle werd geëuthanaseerd.

De sinistere nachtverpleger vraagt: ‘Krijg ik je toestemming
Om een boterham met pindakaas te eten?’
‘Ja.’
‘Ik heb je toestemming toch helemaal niet nodig, labiele betekenisloze foeilelijke sloerie?!’
Hij verjaagt de hardnekkige lawaaierige resterende gekken uit de televisiezaal
De Bretoense analfabetische jongenshoer moppert: ‘Dan mis ik
De documentaire over Eisenhower…’
De verloederde schizofrene alpacafokker grinnikt en zegt:
‘Verspil je hartstocht niet aan Eisenhower.’
Dat is mooi gezegd
Ik besluit om er mijn motto van te maken
De derde uitstap met de bipolaire visser was ontgoochelend:
We namen de bus naar de braderie van Adinkerke
Maar het regende en niemand verkocht wat ik nodig had
Wat ik nodig had waren: pluchen buidelvlekmarters,
Whiskyglazen van magistrale buiksprekers zaliger, tandprothesen
Van nog levende verdorven touwslagers, smakeloze stickers van Keltische fabeldieren,
Valkenierswanten slechts eenmalig gebruikt, Moldavische handleidingen
Om succesvolle hertenragoutbedrijven en houtzagerijen uit de grond te stampen,
Verbijsterende Oezbeekse oogbeitels, empathische primaatencyclopedieën,
Behekste blaasinstrumenten die nooit Broadway hadden bereikt,
Hagiografieën van joviale ontwapenende winderige fazantenstropers,
En afgrijselijke Balinese afgodsmaskers gemaakt door gewiekste Paraguyaanse helers
Met een horrelvoet en een onafscheidelijke misselijkmakende kangoeroe.

Nee, die spullen lagen er niet
Ik barstte in huilen uit
De bipolaire visser wist niet wat hij moest aanvangen met mijn tranen
Hij vroeg aan een lukrake kannibalistische luchtballonvaarder:
‘Dit huilende kind, weet jij hoe ik het moet troosten?’
‘Peuzel het op!’
Maar de bipolaire visser peuzelde me niet op
Hij nam me mee naar een kreeftenrestaurant
De wriemelende geknevelde kreeften vrolijkten me op
De restaurantuitbater noemde de bipolaire visser een ‘ranzige pedofiel’
Hij ging op de vuist met de bipolaire visser
Niemand lette op mij, ik bevrijdde alle kreeften
Hun geluk was van korte duur
Ze werden vertrappeld door een beschonken fanfare en door een spookachtige koets
Die niets te zoeken had in Adinkerke.

De sinistere nachtverpleger veegt zijn mond af
En zegt: ‘Het is niet prettig om jou aan te randen
Maar het is wel aangenaam om jou in vertrouwen te nemen
Deze nacht vertrouw ik je het volgende toe:
Ik heb een aan lager wal geraakte scheepshersteller ingehuurd
Om mijn tweelingbroer te vermoorden.’
Ik vraag: ‘Is dat niet riskant? Aangezien jullie als twee druppels water op elkaar lijken?’
‘Mijn tweelingbroer heeft een wijnvlek in de vorm van een citroenhaai
Op zijn kin, je kan er niet naast kijken, tenzij je slechts een slordige onverschillige
Blik op hem zou werpen, maar ik heb de aan lager wal geraakte scheepshersteller
Genoeg betaald om mijn tweelingbroer vinnig en havikachtig
In de gaten te houden, morgen zal mijn tweelingbroer vermoord worden
In zijn geliefde zonnebanktempel Shangri-La in het lugubere gehucht Kortemark
Ik ben als een kind zo blij en wreed en verwachtingsvol.’

Ik stel me de moord voor
Ik kan me inbeelden dat de tweelingbroer van de sinistere nachtverpleger
Fel zal tegenstribbelen
Misschien gebruikt hij zijn vuile luier om zich te verweren
Misschien heeft hij genoeg aan zijn vuisten
Misschien moet de scheepshersteller afdruipen
Misschien zal hij zich bezatten aan de toog van De Wellustige Miereneter,
Waarschijnlijk zal hij bittere racistische praat uitkramen
En in een cafégevecht terechtkomen
Hij zal doodgemept worden door de uit het gekkenhuis ontsnapte wraakengel Bertrand
Dat zou prachtig zijn
De sinistere nachtverpleger zegt: ‘De zon komt op
Ik heb niet meer veel tijd
Ik kan je welgeteld nog negen minuten lang anaal penetreren.’

De sinistere nachtverpleger penetreert me anaal
Ik verlies de tijd niet uit het oog
Maar hij wel
Hij wordt op heterdaad betrapt door de aardige bevallige kreupele oersterke
Gewelddadige onsentimentele diëtiste Trui
Die wil weten hoeveel millimeter stroop ik op mijn twee karige magische Scandinavische
Beschuiten wens:
Veertig of zestig millimeter
‘Zestig, Trui!
Lynch nu maar de sinistere nachtverpleger, Trui!
Bedankt, Trui!’

Over de auteur

Delphine Lecompte