Gepubliceerd op: zondag 17 maart 2024

Delphine Lecompte – Een mooie man en minstens twee moordzuchtige Oezbeekse oogartsen

 

Een mooie man probeert een melancholische baggeraar
Ademhalingstherapie aan te smeren
Ik zit in de bus en zie het met lede ogen aan
Achter mij zitten twee Oezbeekse oogartsen die kibbelen over de beste plek
Om het lijk van een discuswerper te dumpen
Volgens de meest hese Oezbeekse oogarts is de beste plek
Om het lijk van de discuswerper te dumpen:
De achterkant van het harteloze sprookjesachtige hertenragoutbedrijf waar uitsluitend
Geniën, waarzeggers, schoonheidskoninginnen, steltlopers en farao’s werken
Volgens de minst hese Oezbeekse oogarts is de beste plek
Om het lijk van de discuswerper te dumpen:
Het parkeerterrein van de platvloerse sinistere schommelstoelfabriek waar regelmatig
Lijken, mondharmonica’s en gescheurde impalamaskers worden gedumpt
Ik draai me om en vraag: ‘Waarom hebben jullie een discuswerper vermoord?’
De Oezbeekse oogartsen zeggen in koor: ‘Het was een vergissing, een vergissing als een ander
We dachten dat de discuswerper een dictator was.’
Ik zeg: ‘Dan is het goed. Als het een vergissing was is er geen vuiltje aan de lucht.’
Maar waar moei ik me in feite mee?!
Iedereen mag wat mij betreft discuswerpers en dictators vermoorden naar hartenlust!
Ik ben noch discuswerper noch dictator
Ik ontspring de dans.

Ik verlaat de bus en overweeg de aankoop van een Hondurese melkslang
Ik stel de aankoop uit
Ik heb schrik dat de Hondurese melkslang mijn zeldzame bezoekers zou jennen
En vernederen
Toch betreed ik de reptielenwinkel, gewoon om te kijken
Naar de fabelachtige schubben, cilindrische ruggengraten en onheilspellende kragen
Van de koudbloedige slinkse ongenaakbare weergaloze gemene neerbuigende schepselen
De reptielenwinkeluitbater sabbelt somber op een lolly uit Düsseldorf
Hij ziet me staren, hij zegt: ‘Ik zet een keer per maand de bloemetjes buiten
In Düsseldorf, mijn schoonbroer is afkomstig uit Düsseldorf
Mijn schoonbroer is een akelige man, een poppenhersteller
Hij heeft het sterrenbeeld schorpioen en ik ken werkelijk niemand
Die zo veel rijstpap en marsepeinen sluiswachters eet
Mijn schoonbroer heeft in 1997 een transseksuele coniferenscheerder gemarteld
In zijn kelder, het was schandalig
De coniferenscheerder verloor zijn linkeroog, mijn schoonbroer moest
Naar de gevangenis
In de gevangenis volgde hij de onpopulaire cursus poppen herstellen
Poppen herstellen bleek zijn dada, poppen herstellen!’

Ik schurk mezelf tegen het terrarium van de eenzelvige fiere pretentieuze korzelige kameleon
Maar hij weigert om de kleur van mijn nieuwe regenjas aan te nemen: paars
De kameleon neemt de kleur aan van mijn pancreas: knalgeel
Ik vraag aan de reptielenwinkeluitbater: ‘Welke cursus zou jij volgen in de gevangenis?’
‘Dermatologie.’
Ik zeg: ‘Bravo! Dat is een uitstekende keuze.’
Ik meen het
De reptielenwinkeluitbater staat op om een komodovaraan te aaien
Hij zegt: ‘Mijn eerste woord was komodovaraan,
Pas daarna: mama, papa, koek, zon, boete, racisme, psoriasis, teckel, harlekijn, fopsigaar,
Drooglegging, Kreeftskeerkring, koorddanser, hoorndol, narrenschip, buxusschaar,
Zuurstoftekort, maanlanding, spreeuw, krijttekening, pompbediende,
Kauwgom, hypothermie, vrees, voetfetisjisme, gangster, bom, stal, gokverslaafde,
Niemandsland, karwei, honing, geweten, bordeel, snookerkampioen en bloedtransfusie.’
‘Interessant,’ zeg ik
De reptielenwinkeluitbater beaamt: ‘Interessant, ja. Ik was een fascinerend kind:
Opstandig, listig, inventief en mercantiel
Ik heb het ver geschopt.’

Ik verlaat de reptielenwinkel en in de Ezelstraat kom ik de twee
Moordzuchtige Oezbeekse oogartsen weer tegen
Of zijn het twee andere moordzuchtige Oezbeekse oogartsen?
Ze lijken in hun nopjes
De meest hese Oezbeekse oogarts heeft een handspiegel en een penseelaapje gekocht
Plots worden ze aangesproken door niemand minder dan de kooivechter
Die het leven heeft gered van mijn vader op 20 april 2006
De kooivechter is nu lid van een gezellige muzikale sekte
Hij probeert de moordzuchtige Oezbeekse oogartsen warm te maken voor de sekte
Dat lukt natuurlijk niet
De moordzuchtige Oezbeekse oogartsen lachen hem genadeloos uit
De kooivechter druipt af, ik loop hem achterna
Ik tik op zijn schouder en zeg uit medelijden met hem:
‘Maak mij warm voor je gezellige muzikale sekte.’
‘Nee!’ kraait hij bars.

Wat een vernedering
Ik steek de kooivechter neer met een harpoen
Hij bloedt dood, de Oezbeekse oogartsen applaudisseren
Maar ik krijg vrijwel meteen wroeging
Ik loop terug naar de reptielenwinkel
Ik schurk mezelf opnieuw tegen het terrarium van de eenzelvige
Fiere pretentieuze korzelige kameleon, ik word groen
Ik neem zijn kleur aan, het is een mirakel!
Toch word ik gearresteerd
In de gevangenis ben ik een allemansvriend
Ik volg een cursus pantomime, ik heb er helaas geen talent voor
Zo blijkt snel
Ik krijg bijna elke dag bezoek van mijn veelgeplaagde moeder
Bijna elke dag zegt ze: ‘Het is jammer dat je geen talent hebt
Voor pantomime, Fientje.’

Verder is iedereen me vergeten
Dat is oké
Mijn celgenoot is een flamboyante ex-sprottenfileerder
Die haar gewelddadige zoon heeft omgebracht met een giftige paddenstoel
Er werd zwaar getild aan de moord
Omdat de zoon net hoge ogen had gegooid op de Olympische Winterspelen
Bobslee, uiteraard
Het is fijn in de gevangenis
Geen dolle pret, maar het valt beter mee dan verwacht
Mijn enige kritiek op het gevangeniswezen is de staat van het beddengoed
De staat van het beddengoed is deerniswekkend
Of moet ik zeggen: erbarmelijk?

In de gevangenis heb ik een zee van tijd om rauwe ranzige blasfemische gedichten te schrijven
Toen ik nog een zogenaamde ‘vrije’ vrouw was kreeg ik regelmatig
Af te rekenen met bureaucratische rompslomp en met opdringerige fans
Daar heb ik in de gevangenis geen last van
Mijn gedichten worden zienderogen briljanter
Het enige wat ik mis is seks
Er is uiteraard seks in de gevangenis, maar het is altijd een transactie
Bijvoorbeeld: wanneer ik cipier Arnold pijp krijg ik in ruil
Een chocolade gelaarsde kat en een iPhone
Waarmee ik kan googelen hoe mijn rivalen in de zogeheten ‘vrije’ wereld
Gedijen, ze stellen het erg goed zonder mij
Ze kopen: trampolines, pailletten, pointers, confetti, tandenborstelbekers,
Alpaca’s, schietkramen, pedagogische skeletten, kikkers op sterk water,
Duikboten, T-shirts van Motörhead, Friese oorijzers, vaginale tangen,
Koddige gekuifde sierkippen, afgeprijsde roggevleugels en reukwater van Givenchy
Ze ontvangen literaire prijzen en paardensportmedailles
Het bedroeft me dat mijn rivalen succes hebben daarbuiten
Kleingeestig van mij, ik weet het.

Wanneer ik ’s nachts in mijn cel masturbeer
Dan denk ik aan de mooie man in de bus
Die een melancholische baggeraar ademhalingstherapie
Probeerde aan te smeren
Hij had de meest magnifieke onderlip ter wereld
Helaas werd mijn aandacht afgeleid door de twee moordzuchtige
Oezbeekse oogartsen die het niet eens raakten
Over de meest geschikte plek om het lijk van de discuswerper te dumpen
De discuswerper die geen dictator was
Later die dag zag ik de moordzuchtige Oezbeekse oogartsen opnieuw
De meest hese Oezbeekse oogarts had een handspiegel en een penseelaapje gekocht.

Morgen word ik 45 jaar oud
Ik ben in vele opzichten een mislukkeling
Dat is dan maar zo
Mijn celgenoot vraagt: ‘Wat wil je voor je verjaardag:
Cunnilingus of slechts een knullige origamiokapi?’
Ik antwoord bedremmeld: ‘Een origamiokapi
Cipier Rita heeft al plechtig beloofd om me oraal te bevredigen
Speciaal voor mijn verjaardag.’

Dan ben ik jarig
De origamiokapi lijkt op een achterlijke geniepige incestueuze bietenboer
En cipier Rita stuurt haar kat naar mijn cel
Gelukkig heb ik mijn moeder nog
Ze komt op bezoek en deze keer heeft ze een stemvork
En een boek over tulpenbollen voor me meegebracht
Ze is erg spraakzaam, ze zegt: ‘Fientje, het is niet erg
Dat je geen talent hebt voor pantomime
Je grote sterkte is de literatuur, vooral poëzie.’
‘Ik weet het niet, mama.’

Na het bezoek van mijn moeder krijg ik compleet onverwacht
Een brief van de zachtmoedige reptielenwinkeluitbater
Hij schrijft: ‘Ik herinner me die noodlottige dag nog haarscherp
Noodlottig voor jou, niet voor mij
Ik vergat je te vragen wat jouw eerste woorden waren…’
Ik schrijf een brief terug:
‘Lieve zachtmoedige reptielenwinkeluitbater,
Mijn eerste woorden waren: dood, sloep, poets, roetsjbaan,
Hagedis, onrust, chaos, tumult, mama, papa,
Onkuisheid, antilope, aftenzalf, dynamiet, rammeling,
Kwakzalver, buikspreker, kannibaal, zadelmaker, bleekwater,
Incest, lawine, hilarisch, verschrikking, bliksemschicht,
Kluwen, gruwel, spookhuis, premiejager, mesjogge en bijenkorf
Liefs,
Delphine Lecompte.’

Over de auteur

Delphine Lecompte