Gepubliceerd op: zondag 21 januari 2024

Delphine Lecompte – Ik lig, ik lieg, ik masturbeer, ik zonnebaad

 

Ik lig op het strand met gesloten ogen
Ik denk aan de planeet Jupiter
En daarna aan de garagist Jupiter
En nog een beetje later aan de melkboer Jupiter
Gisteren droeg ik een lelijke muts
Ik betrad een matrassenwinkel met mijn lelijke muts
De oude kruisboogschutter kocht wrevelig en fatalistisch een hoofdkussen
Zijn op een na laatste hoofdkussen
De sullige matrassenverkoper zei: ‘Ik ben ontroostbaar
Mijn hond en mijn moeder en mijn merel en mijn leeuw
En mijn antilope hebben het loodje gelegd, en mijn wafelijzer is stuk.’
Vandaag heeft de sullige matrassenverkoper een vrije dag
Hij ligt naast me op het strand, hij ruikt naar onverkochte springveren
En naar zieltogende lammergieren, sommigen leven in gevangenschap
Maar het overgrote gedeelte is vrij
Vrij doch zieltogend, met andere woorden: ze kunnen onmogelijk genieten
Van hun vrijheid, dan is het misschien verkieslijker om in gevangenschap te leven
En op gezette tijden pap en brokjes te krijgen
Nee, ik weet niet wat de pot schaft voor lammergieren in gevangenschap.

Ooit had ik een relatie met een lammergierverzorger
De relatie duurde bijna een jaar
Maar ik vergat hem interessante vragen te stellen over zijn baan
De enige vraag die ik stelde was: ‘Ben je vandaag verliefd geworden op een collega?’
Hij zei: ‘Nee, niet vandaag.’
Maar op een dag zei hij helaas: ‘Ja, vandaag is het gebeurd: Ariane betrad de kantine
En mijn hart begon te bonzen…’
‘Het hart in je liesstreek zeker?!’ beet ik hem agressief toe
Onverstoorbaar en wreed ging de lammergierverzorger verder:
‘Ariane is een goddelijke verschijning
Nee, ik overdrijf
Ariane is een keizerlijke verschijning
Ze heeft getatoeëerde knieën, een donzige onderkaak en kolossale borsten
Ik herhaal: kolossale borsten
Ze staat in voor de pinguïns
De pinguïns dragen haar op handen
Maar soms moet ze bijklussen in het reptielenverblijf
Dan bijt ze op haar onderlip
Ze heeft volle lippen, die heeft ze niet van haar moeder
Haar moeder stond Ariane eens op te wachten aan de uitgang van de zoo
Ariane probeerde haar moeder vlug weg te slepen, gegeneerd
Maar ik zag nog net op tijd wat een afschuwelijk verlept
Gedrochtelijk wrokkig monsterlijk wrak de moeder van Ariane was.’

Ik verbrak de relatie met de lammergierverzorger
We hadden niets gemeen
Met de sullige matrassenverkoper heb ik wel het een en ander gemeen:
Ontzag voor Bessie Smith, ontzag voor Paul Cézanne,
Ontzag voor Nan Goldin
En een aversie tegen ritselende touwslagers in bioscoopzalen
De matrassenverkoper gooit speels een vuistje zand op mijn buik
Ik doe mijn ogen open
Ik zeg tegen de sullige matrassenverkoper: ‘Laten we opstaan,
De tram nemen naar mijn geboortestad
En een dozijn lukrake verdorven sponzenverkopers afslachten
Met…
Met…
Met…
Welk moordwapen geniet jouw voorkeur?’
De sullige matrassenverkoper antwoordt niet, hij wordt in beslag genomen
Door het verrukkelijke schouwspel Ariane
Ariane speelt in de zee
Ze is nog steeds samen met de lammergierverzorger
Hij kijkt kritisch en ietwat neerbuigend naar de onvervalste onopgesmukte wulpse
Sensuele zorgeloosheid van Ariane in de baren
Ik vraag aan de sullige matrassenverkoper: ‘Ken je Ariane?’
‘Nee.’
‘Ariane is pinguïnverzorger, maar soms moet ze bijklussen in het reptielenverblijf
Dan bijt ze op haar onderlip, inwendig geërgerd
Haar lippen zijn niet meer zo vol als vroeger
Ik moet bekennen dat haar esthetische aftakeling me erg veel plezier doet
Maar ze is nog altijd veel te mooi.’
‘Te mooi voor woorden,’ beweert de sullige matrassenverkoper.

Ik sta op, ik laat de sullige matrassenverkoper achter op het strand
Ik loop op de dijk
Ik betast gilets met geborduurde ankers
Ze hangen aan een rek
Een gilet met geborduurde ankers is echt iets voor mij
En voor mijn veelgeplaagde moeder
Ik koop twee gilets met geborduurde ankers
Mijn moeder had vroeger psoriasis, maar nu gelukkig niet meer
Het was afgrijselijk: walmende jeukerige schubben op de muis van haar hand
Ik kon niet van haar houden toen ze psoriasis had
Schandalig
Niemand kon van haar houden
Toen mijn moeder geplaagd werd door psoriasis kocht ze
Een boot en een broodrooster
De boot heette Juanita
Mijn moeder richtte de boot in: porseleinen pimpelmeesjes
En opgezette flamingo’s
Het werd erg knus daar in die boot
Mijn moeder verhuurde de boot aan een misdaadschrijver
In een dronken bui gooide hij al de porseleinen pimpelmeesjes
En al de opgezette flamingo’s overboord
Een dag later was mijn moeder verlost van haar psoriasis
Ongelofelijk maar waar!
In een tweede dronken bui pleegde de misdaadschrijver zelfmoord met gif
De boot zonk, mijn moeder haalde haar schouders op
Ze had nooit echt van de boot gehouden
De broodrooster was een ander paar mouwen
Ze maakte haast een cultus van die broodrooster.

Maar genoeg over mijn moeder
Ik sta stokstijf op de dijk
Ik lonk naar de verfrommelde pitteler van de bedeesde zeepzieder
Vreemd dat hij een verfrommelde pitteler draagt
Hij draait zich om en overhandigt me een schuiftrompet
Ik zeg: ‘Bedankt, een schuiftrompet ontbrak nog in mijn leven.’
De bedeesde zeepzieder zegt: ‘Het zal je misschien verwonderen
Maar ik moet straks naar de oogarts, mijn oogarts heeft Oezbeeks bloed.’
Ik zeg: ‘Het verwondert me niet echt, ik heb ook een oogarts
Met Oezbeeks bloed, maar het is een andere oogarts dan de jouwe
Dat staat als een paal boven water!’
Ik blaas op de schuiftrompet
De bedeesde zeepzieder maakt zich uit de voeten
Hij loopt het strand op, hij slaat een praatje met Ariane
Ze praten over manipulatieve poolreizigers, over hitsige buiksprekers,
Over het scheikundig element strontium en over de dunne roze rietjes van weleer
Ariane streelt haar bolle mystieke buik
Is ze zwanger?
Heeft de sibillijnse okapiverzorger haar verkracht
Tijdens het teambuildingweekend in Durbuy?

Ik verlaat de dijk en neem de tram naar mijn geboortestad
Er zijn meer speelgoedwinkels, juweelzaken, tegelpaleizen,
Snookertempels, bloemenkiosken en uitvaartcentra dan vroeger
Voor de rest is alles hetzelfde gebleven
Ik betreed de meest opzichtige meest schetterende juweelzaak
En koop een gouden Jezushangertje met doornkroon
De hypochondrische goudsmid zegt: ‘Het populairst zijn de zilveren dolfijnen
En daarna de vernikkelde Aztekenkrijgers.’
Ik zeg: ‘Interessant.’
Ik laat de schuiftrompet achter op de toonbank
Nu bezoek ik mijn moeder in het ziekenhuis
Ze ligt op de afdeling plastische chirurgie
Ik geef haar de wijdste gilet met geborduurde ankers
Mijn moeder is voluptueus
Ik ben schriel
Mijn moeder is te zwak om de gilet zelf aan te trekken, ik help haar
De andere veel smallere maar voor de rest identieke gilet
Met geborduurde ankers gooi ik uit het raam.

Een bitsige verpleegster betreedt de kamer van mijn moeder
En beweert dat we te rumoerig zijn
Iemand heeft de naam van een poëtische bloeddrukverlager op de handrug
Van de verpleegster geschreven en ernaast heeft een andere persoon
Met dezelfde bic een karikaturale nijdige predikant getekend
De verpleegster verdwijnt en mijn moeder betast honend
En misprijzend mijn gouden Jezushangertje met doornkroon
Ze is Jezus zo beu als koude pap
Dan komen ze mijn moeder halen, de beulen in het wit
Een loensende schoorsteenveger met een hazenlip heeft beslist dat het geslacht
Van mijn moeder te grillig, te wanordelijk en te uitpuilend is
Daar wordt vandaag een mouw aan gepast
Ik wacht op de vensterbank, ik masturbeer dof en vertwijfeld
Met een Servische tapijtschaar.

Over de auteur

Delphine Lecompte