Op de linoleumzee

Jij met mij, Robbert-Jan Henkes (tekst) en Marga van den Heuvel (tekeningen), Querido 2017
Abcb is een rijmschema dat ik niet graag schrijf. Ik vind het veel te los. Faciel. Je kunt er alle kanten mee op. Eén keer rijmen in vier regels maar. Dat is net een grote koekjesdoos waar dan maar één koekje in zit.
Dan rijm ik nog liever niet. Of wek de suggestie van rijm, door het gedicht heel strak te laten lopen. Allebei experimenten trouwens die ik nog wel eens vaker mag uitvoeren.
Hoewel abcb wel goed kan zijn voor wat langere verhalen, als je al weet waar je heen wil met de plot. Dan kun je stevig doorstomen naar het einde, en hoef je je niet te laten leiden door wat er rijmenderwijs op je pad komt. Terwijl ik dat laatste juist vaak de aardigheid vind aan gedichten maken. Waarvoor iets schrijven als je toch al weet wat eruit komt?
Hier wist ik alleen toen ik begon dat ik de bijna-aanvaring met de keukenkast wilde hebben, vanwege de grap dat de vijand niet een schip is die zijn koers moet verleggen maar een onverzettelijke kaap, en dat er daarna veilig afgemeerd zou worden. Dat was al meer dan ik meestal weet als ik begin te schrijven.
Natuurlijk had ik van het rijmschema aabb kunnen maken door van de vier korte regels per strofe twee lange te maken. Maar daarvan zou het gedicht een te serieuze aanschijn krijgen. Veel te lang, die regels! En lange regels zijn toch eerder iets voor volwassenen om te verhapslikwegstukken. Die hebben ook wel een korte aandachtsspanne maar hun ogen zitten iets breder in hun hoofd waardoor ze net iets meer overzicht hebben.
De vertaling van het woeste piratenverhaal op zee volgt het origineel vrij op de voet. In één belangrijk – want geïllustreerd – detail moest ik afwijken van de tekst. De speelgoedbeer is een speelgoedneushoorn geworden. Anders had ik niks om op ‘lino’ te rijmen, en een linoleumzee wilde ik er toch inhouden omdat het een aanschouwelijke achtergrond was en een leuke combinatie waaraan iedereen voortaan kan denken als ze de keuken betreden. Dit is geen vloer, dit is een zee! Laat het ciaraans stormen!
De violist-componist-literator en goede vriend Stephen Mulhern heeft zich hier stevig tegen het ritme aanbemoeid. ‘Keep the meter’ – daar hamerde hij op, ‘rhythmic consistency’. Ik heb de indruk dat dat in het Engels belangrijker is of wordt gevonden dan in het Nederlands. Of dat in het Engels meer opvalt. Of liever gezegd: dat het Engelsen meer opvalt. Of mij minder.
Voorbeeld: links mijn eerste versie van de vijfde strofe, rechts wat Stephen er om metrumtechnische redenen van maakte.
But the other doesn’t listen,
As if he doesn’t hear:
He doesn’t budge, he doesn’t move,
And he’s getting very near!But the other doesn’t listen,
Or if he does, he doesn’t hear:
He doesn’t budge, he doesn’t move,
And now he’s getting very near!
Maar zijn het nu echt metrische verbeteringen? Ik hoor het niet. Iemand in het lezerspubliek misschien? In het algemeen vind ik kortere regels leuker dan langere, zeker als er in de lengte niks wordt gewonnen in de breedte. De langere regels zijn in mijn ogen en oren, neus en knie en teen gewoon slapper. In der Kürze liegt der Würze, luidt het Duitse aforisme waar Ard Posthuma me attent op maakte. Met andere woorden: hoe korter hoe kruidiger.