Gepubliceerd op: vrijdag 20 oktober 2023

Uil en de maan

 

Is het al tijd voor een tussentijdse conclusie over wezen en verschijning van het fenomeen zelfvertalen? Opvallend vind ik dat je als vertaler bulkt van de vrijheid, zeker als zelfvertaler, aangezien het te vertalen gedicht een kosmos van zichzelf is waarvan de feitelijke woorden maar een nauwelijks leesbare schriftuur zijn, gekerfd in een rots in de woestijn. Het gedicht – als het goed is – opent het raam naar een wereld waarin alles kan meewerken aan het lijfelijk maken van de luttele woorden.

Hier even een zijsprong.
Flann O’Brien windt zich terecht op over de uitdrukking dat iets ‘een raam opent op’ etc. Zijn ramen niet bij uitstek uitgevonden, zegt hij, om erdoor te kunnen kijken zónder ze te hoeven opendoen? Opent een luik, opent een deur, allà, maar opent een raam? Zeer onzorgvuldig taalgebruik. Daaraan zal ik nu altijd moeten blijven denken als ik de wekelijkse nieuwsbrief van Raam op Rusland binnenkrijg…

Vrijheid dus, bij het vertalen, waar ik die vrijheid veel minder voelde bij het schrijven. Want daar wil het gedicht ergens heen, en dat moet je al schrijvende zien uit te vogelen. Het schrijven was veel meer een kwestie van luisteren en volgen, geboeid door het zich ontvouwende en voortbewegende verhaal. Eigenlijk de omgekeerde wereld dus, en heel contraïntuïtief. Je zou juist het omgekeerde verwachten.

Jij met mij, Robbert-Jan Henkes (tekst) en Marga van den Heuvel (tekeningen), Querido 2017

Jij met mij, Robbert-Jan Henkes (tekst) en Marga van den Heuvel (tekeningen), Querido 2017

De uil en de maan zijn sinds het verhaal van Arnold Lobel, waarin Uil denkt dat de Maan met hem meeloopt naar huis, een onafscheidelijk duo. Maar misschien waren ze het daarvoor, als stralende nachtelijke fenomenen, de een auditief, de ander visueel, ook al wel.
In dit gedicht komt daar de (door veel mensen onvoldoende gewaardeerde) onbaatzuchtige eigenschap van het hemellichaam bij, dat zij (dat hemellichaam, de maan) juist dan schijnt als het donker is – terwijl de zon schijnt als het buiten toch al licht is. Waarmee is bewezen dat de maan groter en belangrijker, nuttiger en onmisbaarder, begerenswaardiger en vererenswaardiger is dan de zon. Ja toch? Geen speldeknop tussen te krijgen.

De vorm van het versje is simpel. Ik gebruik geen amfibrachussen, anapesten en andere moeilijke metrums, scansies, prosodieën of rijmschema’s. De vorm wordt louter door het ritme gedicteerd. Soms wil ik (wil het gedicht) per se woorden gebruiken en moet ik koste wat kost er rijmwoorden voor vinden. Soms heb ik rijmwoorden en moet ik er iets mee doen. Het werkt twee kanten op.
Stephen Mulhern, mijn Ierse uit de zoden van het veen getrokken violist-meelezer, adviseerde meer ‘oe’-klanken te gebruiken om het uilige aan te zetten in de eerste versie van de vertaling. Vandaar het ‘True! It’s true-hue!’ Wat toevallig best een realistische weergave is van de roep van bepaalde uilen. Howel ze tegelijkertijd ook goed kunnen krijsen.
In ‘Entwine your rays’ vond Stephen het woord entwine niet passen. Hij stelde als regel voor: ‘Weave those sparks around your rays.’ Maar omdat het echoot met het eerdere ‘enshrine’ en ik het uit Finnegans Wake kende, liet ik het staan. Immers, er staat in dat boek van de nacht ondubbel- maar vierdubbelzinnig de klacht, de kreet die evengoed als motto voor het hele boek kan luiden: ‘Loud, heap miseries upon us yet entwine our arts with laughters low!’ (FW 259.7-8) Vandaar.

Stephen vond het gedicht niet af. Uil moest misschien de Maan bedanken voor het bijschijnen, voordat hij weer wegvloog. Of denken dat niet de Maan maar hij de Heerser over de Nacht is, omdat hij ’s nachts kan jagen. Maar het onvoltooide van het gedicht kon ik niet meer veranderen, ook niet in vertaling. Dan maar zonder clou of punchline, in de beste Spike Milligan/Monty Python-traditie.
Trouwens, ergens, op een prominente plek in het vertaalde gedicht (wie het ziet heeft het ontdekt) heb ik ook een belletje van herkenning verstopt naar de beroemde Monty Python-sketch met Oscar Wilde, James McNeill Whistler, George Bernard Shaw en koning George V. De betreffende passage luidt daar:
Whistler: Your Highness, you’re also like a stream of bat’s piss.
George V: What?
Whistler: One of Wilde’s, one of Wilde’s.
Wilde: It sodding was not. It was Shaw.
Shaw: I, I merely meant, Your Majesty, that you shine out like a shaft of gold when all around is dark…
Ah, zo worden ze niet meer gemaakt. Their likes will never be there again…

 

uil en de maan_ned-eng

Over de auteur

Robbert-Jan Henkes