Gepubliceerd op: maandag 23 oktober 2023

EI 363: Ron Elshout – Mei

 

In het trottoir ligt een koperen klinker

die een naam vermeldt: iemand

woonde hier. Ogen dwalen langs
het huis naar de hemel, waaruit
de rook verdwijnt de schoorsteen in,
het vuur dooft, deuren gaan open, iemand

staat op, benauwdheid verdwijnt,
neemt een trein naar het westen,
loopt van het station naar huis,
gaat naar binnen, pakt een koffer uit.

 

Poëzie is verwant aan filosofie vanwege o.a. de verbeelding. Om te denken maak je je los uit de zintuiglijke wereld en in je hoofd bouw je die wereld weer op in denk-beelden waarover je kunt nadenken. Je kunt niet exact vaststellen wat er bij die transformatie naar het hoofd precies verloren gaat of gewonnen wordt. Als je nadenkt over een steen, in hoeverre lijkt de steen in je hoofd dan nog op de werkelijke steen? De oorsprong van de filosofie ligt in de verwondering over de wereld om ons heen, of juist in het verlangen eraan te ontsnappen, of vat te krijgen op ons leven. Ook poëzie kan ontstaan uit die verwondering of dat verlangen. Wat achter ons ligt in het verleden, kun je bijna niet anders benaderen dan met gedachten en verbeelding, al kunnen tastbare voorwerpen wel die gedachten oproepen.

Als je loopt over de stoep langs een lange rij huizen, stuit je oog ineens op een ‘Stolperstein’ (ter nagedachtenis aan een slachtoffer van de Holocaust). De steen is tastbaar, maar brengt je direct uit de zintuiglijke wereld in de herinnering aan een verleden dat niet je eigen verleden is. ‘Ogen dwalen langs het huis naar de hemel’, want je weet – door de steen – dat de overleden persoon in dat tastbare huis gewoond heeft, in een verleden dat je je alleen nog in je hoofd kunt voorstellen. Er komt een samenspel tussen wat nog tastbaar is en wat voorbij is.

We kunnen ons nauwelijks de verschrikkingen voorstellen die achter deze koperen klinker liggen. Er is geen sprake van verwondering, maar van ontzetting. En uit die ontzetting komt het verlangen voort om de geschiedenis ongedaan te maken door een zijspoor te nemen. Als je omhoogkijkt naar de schoorsteen, echoot er een andere schoorsteen mee en daar ziet de verbeelding een mogelijkheid: ‘de rook verdwijnt de schoorsteen in, het vuur dooft’. Wat volgt, is zo eenvoudig, maar tegelijkertijd bevrijdend door de meerduidigheid: deuren gaan open. Er staat ‘deuren’ in meervoud, waardoor het niet beperkt blijft bij die ene deur in het huis. Ook de deuren van het crematorium dat op de achtergrond meeklinkt, gaan open, maar ook denkbeeldige deuren naar andere opvattingen. Er komt steeds meer ruimte in je verbeelding. Degene die opstaat, kan de persoon zijn die de naam draagt van de steen, maar er is meer mogelijk, zoals dat er iemand opstaat om zijn tegenstem te laten horen, tegen totalitaire regimes bijvoorbeeld. De benauwdheid (van de gaskamers?) lost op, en in plaats van dat de trein naar het oosten rijdt, naar een van de vernietigingskampen, rijdt hij naar het westen, naar huis. Dat huis is in de tussentijd zoveel meer geworden dan alleen een huis. Het is een veilige haven, het is vrijheid en die vrijheid betreft niet meer alleen die ene persoon. Op weg naar huis zijn in de verbeelding steeds meer mensen opgestaan. De koffer wordt uitgepakt. Er is veiligheid en ruimte genoeg om je spullen uit te pakken.

We kunnen het verleden niet ongedaan maken. Er zijn mensen die het ontkennen, uit wat voor overtuiging dan ook. Wat hier gebeurt, is iets anders. Het verleden wordt niet ontkend, want alle stappen van het tastbare huis naar de gaskamers zijn tussen de regels door huiveringwekkend voelbaar, maar in de verbeelding wordt een bevrijdende, alternatieve route aangelegd. De verbeelding biedt geen ontsnapping aan het verleden, om ons in slaap te sussen, maar zij biedt inzicht: er is altijd een keuze. Geloof niet dat het niet anders gekund had. Hier raakt poëzie de filosofie. Poëzie geeft inzicht en met dat inzicht kun je terug naar de zintuiglijke wereld. Taal heeft de mogelijkheid een wereld te scheppen die er anders uitziet. Met die mogelijkheid in ons hoofd kunnen we terug naar de zintuiglijke wereld waar de koperen klinker tastbaar voor onze voeten in het trottoir ligt verzonken, naar het station waar we de ander kunnen ontmoeten en in de ogen kijken.

 

Een engel van glas

 

Een engel van glas
Ron Elshout
Uitgeverij PoezieCentrum
ISBN 9789056552817

Over de auteur

Dietske Geerlings

- schrijft behalve poëzie, verhalen en romans ook essays over het werk van andere auteurs. Daarnaast is zij docent Nederlands op een middelbare school in Zutphen.