Gepubliceerd op: maandag 4 september 2023

EI 361: Judith Herzberg – Een man een man

 

Dat je bijvoorbeeld
van dezelfde bloemen houdt
zegt dat iets
dat je dezelfde
kranten leest
zegt dat iets
dat je bijvoorbeeld nooit
van Don Giovanni
hebt gehoord
liever katoen aandoet
en nooit acryl
zegt dat iets
dat je wel
ochtendmens bent
zegt dat bijvoorbeeld
iets
dat je bijvoorbeeld
vindt dat elke
vluchteling maar
niet weet hoe
dat je nooit
en zeker niet
zegt dat iets
dat je bijvoorbeeld
nooit onthoudt
hoe oud en ook
wanneer precies
dat je je altijd houdt
aan wat je eenmaal
hebt gezegd
zegt dat iets
dat je bijvoorbeeld
ook nog steeds
maar dat het er
nog niet van kwam
zegt dat iets
dat je bijvoorbeeld
vindt dat Shakespeare
o jij ook?

 

Het spreekwoord ‘Een man een man een woord een woord’ is de moeite van het overdenken waard, zeker in combinatie met dit gedicht van Judith Herzberg. Dit ‘spreekwoord’ doet een uitspraak over het uitspreken van woorden. Als je iets belooft, moet je het nakomen. Nu zijn spreekwoorden vaak wijsheden die je – zonder er verder over na te denken – kunt toepassen op een bepaalde situatie. Dit gedicht nodigt vooral uit om toch maar wel even na te denken en het spreekwoord misschien even uit elkaar te schroeven.

Sowieso kun je je afvragen wanneer iets een belofte is. Houdt het uitspreken van een mening ook de belofte in dat je in die mening blijft volharden? Als ik nu zeg dat ik van rozen houd, houd ik dan morgen ook van rozen, en kun je er dus van op aan dat als je mij volgende week rozen geeft, dat je mij daarmee een plezier doet? Een mening noem je misschien niet zo gauw een belofte en toch wordt deze vaak op dezelfde manier gebruikt door degene die de mening gehoord heeft. We proberen ons een beeld van elkaar te vormen op basis van wat we tegen elkaar zeggen. Het spreekwoord behelst een vrij behoudende kijk op uitspraken. Het veronderstelt dat het uitspreken van een woord en je eraan houden, getuigt van een sterke persoonlijkheid. Op die manier wordt spreken gezien als het uiten van je persoonlijkheid en je persoonlijkheid als iets wat vaststaat. Het suggereert dat onze identiteit iets statisch is en dat wij, voordat wij een uitspraak doen, deze uitspraak al getoetst hebben aan onze persoonlijkheid.

Er is echter ook een heel andere kijk mogelijk op spreken: spreken kan hardop denken zijn, hardop zoeken naar betekenis, naar normen en waarden. Als wij dat hardop doen, kunnen we anderen deelgenoot maken van onze gedachten, samen wikken en wegen. Dat is wat de dichter hier doet met de lezer, door vragen te stellen. Dan krijg je op een heel andere manier ‘een man een man een woord een woord’. Dan staat tegenover elke man een andere man, tegenover elk woord een ander woord. Uiteraard ga je dan totaal voorbij aan de betekenis van het spreekwoord, dat misschien wel helemaal niet zo’n vaststaande wijsheid is.

Het gedicht morrelt aan de zeggingskracht van wat wij zoal uitspreken. Je hebt immers zo gauw iets gezegd, zonder erbij na te denken. Steeds opnieuw wordt in het gedicht de vraag gesteld: ‘zegt het iets’. Wat opvalt, is dat er futiliteiten worden genoemd, zoals dat je liever katoen aandoet, waarmee niet meteen het bestaan van een ander in het geding komt, maar ook uitspraken over de vluchteling. Zo gaat het ook vaak: wij doen uitspraken over belangrijke zaken alsof het niemendalletjes zijn. Moeten wij elkaar daar dan ook aan houden? Als we ooit dezelfde krant lazen, moeten wij dat blijven doen, of mag ik ook van gedachten veranderen, een andere smaak krijgen?

Het gedicht morrelt ook aan onze relatie tot elkaar: is het belangrijk dat wij hetzelfde over iets denken, of kunnen we ook in gesprek met elkaar blijven als we verschillend over iets denken? Het ‘o jij ook?’ klinkt als een opluchting: gelukkig zijn we het met elkaar eens. Dan passen we ‘gelukkig’ in hetzelfde hokje. Het is echter de vraag of dat wel het geval is. Zodra je gaat denken, merk je dat het allemaal toch wat gecompliceerder ligt, en doet het er eigenlijk helemaal niet toe of we wel in hetzelfde hokje passen, maar is het belangrijker om met elkaar in gesprek te blijven. Deze kwestie is actueel als je denkt aan hoe we op sociale media via algoritmes door onze eigen uitspraken vanzelf in dezelfde ‘bubbles’ belanden.

En dan zijn er nog onze intenties achter die beloftes: ‘dat je bijvoorbeeld / ook nog steeds /
maar dat het er / nog niet van kwam’. Soms lukt het ons niet om ons aan onze eigen beloftes te houden.

Mooi is dat het gedicht ‘Een man een man’ heet en dan stopt. Het spreekwoord valt in de titel al uit elkaar, maar als je het spreekwoord kent, dan vul je het zelf al aan en dat is precies wat je doet als iemand een uitspraak doet: we vullen zelf de rest al voor elkaar in en pinnen elkaar daarop vast. Het gedicht nodigt uit om te blijven nadenken over wat we uitspreken. Wat hebben we nu eigenlijk gezegd en kunnen we nog daarop terugkomen?

 

 

Sneller langzaam
Judith Herzberg
Uitgeverij De Harmonie
ISBN 9789463361422

Over de auteur

Dietske Geerlings

- schrijft behalve poëzie, verhalen en romans ook essays over het werk van andere auteurs. Daarnaast is zij docent Nederlands op een middelbare school in Zutphen.