Gepubliceerd op: maandag 12 juni 2023

EI 358: Lies Gallez – Hink-stap-sprong

 

je zegt niemand dat je dood wil, alleen dat je een kat wenst te adopteren tegen de leegte op je schoot.

je stiltes hebben nerven die eindigen bij je chronische angst om te struikelen. je wil het niet verliezen van de zwaartekracht. je weet: de zwaartekracht sterft nooit. je hink-stap-springt door de minuten. tussen je tenen zitten blaren.

je hebt een huis vol stopcontacten die je controleert, controleert, controleert. na de vierde ronde gaat die hyperactieve zee in je onderbuik misschien een hazenslaapje doen. je neuriet een liedje, prikt de blaren open met een naald.

je zegt: een lege schoot toont de afwezigheid van liefde. je wacht op windstilte. je wacht op een wapenstilstand. je wacht op een adoptieprocedure.

je zegt niemand dat je dood wil. de holtes tussen stiltes vul je. je kunt leren controleren. je kunt leren niet meer bang te zijn voor agressieve katten.

je wil geen kogel door je hoofd maar door je gedachten jagen. je naait een nieuwe huid over je blaren heen, noemt het een wapenstilstand. je zegt niemand dat je niet wil sterven met een lege schoot.

 

De debuutbundel van Lies Gallez is opgedeeld in drie elkaar opvolgende stukken: honger, heteronormativiteit en het heelal. Dit gedicht komt uit honger, het deel waarmee de bundel begint.

Hink-stap-sprong. Ook de titel is een driedeling, onderdelen die elkaar opvolgen en bij elkaar horen, door de voorgaande beweging wint de volgende aan kracht. De titel van het gedicht impliceert beweging en complexiteit, de hink-stap-sprong is een technisch moeilijk onderdeel in de atletiek. Te veel afstand willen bij een afzonderlijk deel betekent vaak verlies bij een ander deel.

Het gedicht opent met een ‘je’. In dit begin is onduidelijk wie er wordt aangesproken, de lezer of een personage, of dat het een verhuld ik-perspectief is. De opdrachten lijken van de verteller/schrijver van het gedicht voor zichzelf, in het gedicht komt geen ik voor. Maar met de inhoud van de zin vraag ik mij meteen af of er misschien iets met die ik is gebeurd.
De aanspreekvorm kan tegelijkertijd ook een uitnodiging zijn om ons als lezers in te leven in de ‘je’, het te lezen alsof het over onszelf gaat en zo dichter bij de de hoofdpersoon te komen. Zo kan er iets ontstaan tussen lezer en hoofdpersoon, misschien de schrijver; begrip, medeleven, openheid.

Het lijkt een beschrijving, een verhaal van een hoofdpersoon die zichzelf met het gebruik van de je-vorm op enige afstand lijkt te zetten. De openingszin is hard, voor de komma begint het en het beeld van een kat erop lijkt dat enigszins te verzachten. Hoewel het tegelijkertijd het verdriet inhoud geeft, en met dat begrijpelijk maken het zoveel invoelbaarder en daarmee juist verdrietiger maakt. Probeert de hoofdpersoon dit op afstand te houden?
De hoofdpersoon verbergt dat die dood wil, slechts aan de lezers wordt het onthuld. Anderen krijgen te horen dat die ‘een kat wenst te adopteren’. Dit suggereert een eenzaamheid, erg genoeg om niet meer alleen verder te willen. Is het ‘je’ een poging de lezer te betrekken en zo niet eenzaam te zijn? Er wordt ook nog niet uitgeweid over wie er vraagt, niet gezegd tegen wie de hoofdpersoon zegt een kat te willen adopteren. Een schoot is ook dubbel, de kat moet een leegte opvullen maar er wordt in deze strofe niet verteld wat de hoofdpersoon eigenlijk in het schoot wenst. Een geliefde, een kind, een baby? Een schoot is vaak een plek waar liefde wordt gegeven. Een vrucht in een schoot is ook een uitdrukking voor zwanger zijn.

De tweede strofe begint ook met ‘je’, net zoals de andere strofes. Er zit veel herhaling in het gedicht, bij elk begin en in elke regel komt de hoofdpersoon de ‘je’, zichzelf tegen. Alsof de hoofdpersoon vastzit in het praten tegen zichzelf. De ‘stiltes’ van de hoofdpersoon ‘hebben nerven die eindigen bij je chronische angst om te struikelen’. Stiltes suggereert dat er naar anderen toe weinig gezegd wordt, het zijn niet stiltes maar ‘je stiltes’, een eenzijdige stilte van de ‘je’. Teruglezend in de eerste strofe krijgt ‘alleen’ nu een andere lading, is de zin over de kat het enige wat de ‘je’ zegt?
Struikelen is het einde bij een hink-stap-sprong, de zwaartekracht heeft je naar beneden getrokken en het is voorbij. ‘De zwaartekracht sterft nooit’, mensen kunnen wel sterven, het verliezen van de zwaartekracht. De dood waarmee werd geopend lijkt nu een angst te zijn, of is de hoofdpersoon bang iets anders te verliezen: een kind?

In de de derde strofe wordt duidelijk dat de hoofdpersoon zwanger is. De voorbereidingen worden getroffen voor als het kind er is. Maar de hoofdpersoon lijkt zichzelf erin te verliezen, ‘controleert, controleert, controleert.’ Vanaf het begin is duidelijk dat het niet goed gaat met de hoofdpersoon, hier lijkt de staat van de ‘je’ verduidelijkt te worden. Iets waarnaar verlangd wordt geeft de hoofdpersoon angst en een obsessieve herhaling met voorbereiding. Er wordt gepreveld dat het even kalmeert: ‘na de vierde ronde gaat die hyperactieve zee in je onderbuik misschien een hazenslaapje doen.’ Krijgen we als lezers een inzicht in de beleving van een zwangerschapsproces? Of gaat dit echt om een kat? Dat lijkt banaal, maar in de titel van de bundel staat ‘heteronormativiteit’, is het normatief om gelijk te interpreteren dat het om een kind gaat, of is het gedicht juist over dit proces vanuit een breder perspectief?

Er wordt gewacht op windstilte, een wapenstilstand. Is de buik van de hoofdpersoon niet ontvankelijk? Is dat wat we lezen? ‘Een lege schoot toont de afwezigheid van liefde’, weer de lege schoot uit het begin, ook in deze strofe wordt geschreven over een adoptieprocedure. De hoofdpersoon lijkt te vechten met zichzelf, tussen verlangen naar liefde en zichzelf. Het lijkt alsof de geest wil en het lichaam niet, en daardoor de geest niet meer.

In de vijfde strofe wordt het begin herhaald, ‘je zegt niemand dat je dood wil’, het is een terugkomend verlangen. Net als veel in het gedicht terugkomt. Het suggereert dat er ook andere dingen terugkomen, zich blijven herhalen. Misschien zijn er complicaties in het proces die in het gedicht onbenoemd blijven, wordt er in plaats daarvan verteld dat ‘je een kat wenst te adopteren’. Toch lijkt deze strofe hoop te bieden: ‘je kunt leren controleren.’, ‘je kunt leren niet meer bang te zijn’. Is dit een keerpunt? Er wordt nog steeds geschreven over een kat, maar nu is het een agressieve kat, en toch, aan het begin wordt herhaal dat de hoofdpersoon dood wil. Het is verdrietig te realiseren dat dat gegeven niet weg wil.

In het slot van het gedicht lijkt het verlangen naar een gevulde schoot nog steeds te bestaan. Maar er wordt stelling genomen in de strijd tegen de gedachten, niet langer wil de hoofdpersoon zichzelf een kogel door het hoofd jagen. Daarmee is een omslag ten opzichte van het begin bereikt, en daarmee lijkt het gedicht te gaan over het omgaan met jezelf en je gedachten wanneer je worstelt tijdens een zwangerschap. Het is een ‘wapenstilstand’, een herhaling ligt op de loer. De hoofdpersoon wil niet meer sterven want er is nog geen kind. Maar nog steeds wordt er iets voor de hoofdpersoon zelf gehouden: ‘je zegt niemand’. In het gedicht wordt het wel gezegd. Op die manier bekeken biedt het een opening om te praten over ‘die hyperactieve zee in je onderbuik’, over een doodswens vanwege de leegte in je schoot, maar ook over de moeilijkheden tijdens het proces.

 

 

honger, heteronormativiteit & het heelal
Lies Gallez
Uitgeverij Querido
ISBN 9789021476629

Over de auteur

Maarten Visscher

- is chef boeken bij 8Weekly en schreef tijdens zijn studie voor verschillende studententijdschriften die nu niet meer bestaan. Hij hoopt dat OoteOote niet hetzelfde overkomt.