Gepubliceerd op: zondag 21 mei 2023

Delphine Lecompte – Omaha bijna zien en bijna sterven

 

Een kermiswaarzegster heeft ooit voorspeld
Dat ik vermoord zou worden in Omaha
Ik zou vermoord worden door een Moldavische oogarts
In een hotelkamer, zijn hotelkamer
Eerst zouden we goed opschieten, champagne drinken,
Marsepeinen rattenvangers kneden tot marsepeinen ooievaars,
Marsepeinen ooievaars soldaat maken
En keuvelen over de charismatische wapenhandelaar Arthur Rimbaud
Maar de sfeer zou omslaan en de Moldavische oogarts
Zou me wurgen met zijn blote handen, mooie handen.

De datum waarop ik vermoord had moeten worden
In Omaha door een Moldavische oogarts
Is gisteren om middernacht verstreken
Ik was niet in Omaha gisteren
Ik zat op een bankje in het Astridpark
De analfabetische jongenshoer zat naast me
We zeiden niet veel tegen elkaar
Ik zei enkel: ‘Ik hou niet van mensen die mauve sokken dragen.’
En de analfabetische jongenshoer zei: ‘Ik ook niet.’
Een gepensioneerde stierenvechter betrad het park
Met een cactus in zijn hand, hij vertelde ons ongevraagd
Over de befbeurt die hij zopas had geschonken aan een knopenverkoopster
Met stinkende psoriasiskorsten op haar schedel en oorschelpen.

Ik zei tegen de gepensioneerde stierenvechter:
‘Ga weg, ga aub weg, ik heb het erg druk vandaag
Ik moet voor de zon ondergaat vermoord worden
Door een Moldavische oogarts in Omaha
De klokt tikt, de tijd dringt
Toek roek loek poef, dat zijn de geluiden van de tikkende klok
Een ouderwetse klok met wijzers
En een vermenselijkte prairiewolf op de wijzerplaat
Hij grijnst naar zijn eigen clowneske bottines.’
De gepensioneerde stierenvechter zuchtte,
Nam een pistool uit zijn binnenzak
En zei: ‘Vandaag doop ik dit park Omaha.’
Hij probeerde me dood te schieten
Maar het lukte natuurlijk niet.

Vandaag voel ik me allesbehalve optimistisch
Ik zit in de keuken van de oude kruisboogschutter
En ik schrijf een lamlendig gedicht over de Kindermoord van Bethlehem
Het voornaamste doelwit was Jezus Christus
Jozef en Maria vluchtten naar Egypte met de kleine Jezus
In mijn gedicht wordt Jozef verliefd in Egypte
Hij wordt verliefd op een antipathieke lispelende slangenbezweerder
Die oud genoeg is om zijn grootvader te kunnen zijn
Maria ontwikkelt een alcohol- en opiumverslaving
Ze vermagert en verloedert
En op een dag staat ze op en beeldt ze zich in
Dat ze niet meer kan lopen
Nu moet ze slepend door het leven gaan
Jezus kan het niet meer aanzien
Hij verricht een mirakel: hij steekt zijn moeder neer vol van genade.

De oude kruisboogschutter zit aan de grote tafel in de woonkamer
Hij denkt aan de Bretoense smokkelaarster en bordeelhoudster Judith
Die hem onderdak bood tijdens de Tweede Wereldoorlog
Judith speelde soms met de genitaliën van haar geiten
Dan vroeg de oude kruisboogschutter: ‘Waarom doe je dat?’
Judith zei: ‘Jij zal nooit de driften van een vrouw begrijpen,
Week lafhartig vaag anemisch kortzichtig jongetje!’
Judith had een scherpe tong
Toch hield de oude kruisboogschutter van haar
En toen hij na de oorlog moest terugkeren naar zijn moeder
Verafschuwde hij haar sentimentele slaapliedjes,
Haar kruiperige toegeeflijkheid en haar stumperige seksloosheid.

Mijn gedicht over de Kindermoord van Bethlehem is af
Ik hoop dat het wordt gelezen
Door 35 diabolische ketellappers,
Door 26 snerende zwembadopzichters,
Door dertien mystieke chrysantenkwekers,
Door twee Zwitserse horlogemakers met beschadigde nekwervels
En door 1 specifieke versleten truckchauffeur
Nu staat de oude kruisboogschutter in de keuken met een kritische blik
Hij vraagt: ‘Schrijf je weer een schabouwelijk gedicht
Over sadisme, wafelijzers, sierkarpers en fellatio?’
‘Nee, ik schrijf een schabouwelijk gedicht
Over necrofilie, krultangen, okapi’s en cunnilingus.’
‘Dan is het goed.’

Ik verlaat het paleis van de oude kruisboogschutter
Om bessen en touwen en opgezette honingdassen
En rum te kopen, vooral rum
Ik drink rum omdat het de favoriete drank is
Van romantische zeerovers, kannibalistische korfbalspelers
En aan lager wal geraakte musicalsterren
Een anagram van ‘rum rum’ is ‘murmur’
Het Engelse woord voor ‘mompelen’
Maar als je ‘murmur’ mompelend uitspreekt
Klinkt het als ‘murder’, moord dus.

Gisteren ben ik net als het kind Jezus Christus
Ontsnapt aan mijn beul
Hij was een Moldavische oogarts
Hij vond uiteraard een andere prooi
Een koorddanseres?
Ik weet het niet
Ik betreed een sinistere supermarkt
En koop een fles bruine rum
Maar geen bessen en geen touwen
En geen opgezette honingdassen
In de zuivelafdeling word ik aangesproken
Door een ontslagen kraanmachinist
Hij zegt: ‘Mijn vader is deze ochtend gestikt
In zijn aardbeiserre.’
‘In een aardbei?’ vraag ik oprecht geïnteresseerd
‘Nee, nee, nee. Gewoon in zijn eigen taaie slijmen.’
Ik zeg: ‘Oh.’

Ik verlaat de sinistere supermarkt
Op het parkeerterrein geef ik een grote som geld
Aan een calvinistische kiwisorteerder wiens dochter
Dringend geopereerd moet worden aan haar neus
Die neus is veel te groot en ook een beetje scheef
De kiwisorteerder zegt mat: ‘Bedankt, het is een fikse som.’
Ik zeg kwaad: ‘You’re damn right, ungrateful cunt!
Het is een enorm bedrag dat ik eigenlijk niet kan missen
Geef het geld terug!’
‘Nee, labiele trut, ik geef het geld niet terug!’
‘Oké.’

Nu drink ik bruine rum op het dak
Van de schommelstoelfabriek, ik voel me
Eenzaam en gekwetst
Ik voel me vooral bekocht
Jarenlang heb ik uitgekeken naar mijn moord
Door een Moldavische oogarts in een hotelkamer in Omaha
Maar de voorspelling bleek een kat in een zak
De kermiswaarzegster was een bedriegster
Ik was een goedgelovige gekwelde bipolaire vrouw van 22
Op de kermis van Veurne, mijn listige adembenemende moeder stond naast me
Ze zei: ‘Omaha, Fientje! Omaha! Gelukzak!’

Het begint te regenen
Ik probeer mezelf te bevredigen
Met een pluchen toekansleutelhanger
Maar het lukt niet, ik ben eerlijk gezegd
Een erg belabberde masturbeerder
Ik geef mezelf tien op honderd, daar is de zon
De fles rum is zo goed als leeg
Ik verlaat het dak van de schommelstoelfabriek
En keer terug naar het paleis van de oude kruisboogschutter.

Hij is per ongeluk een documentaire aan het bekijken
Over gorgelende condensatieketels die klinken als Tom Waits
De documentaire verveelt hem
Er ligt een brochure over pancreaskanker op zijn schoot
Ik vraag: ‘Is dat de kankersoort waar je stiekem van droomt?’
‘Ik droom van geen enkele kankersoort.’
Ik zeg: ‘Ik wel! Ik droom van galblaaskanker.’
‘Waarom?’
‘Dat weet ik niet, ik heb zin in slagroom.’
‘Ik heb geen slagroom in huis.’
‘Geen slagroom en geen pancreaskanker.’

De oude kruisboogschutter staat op en kijkt uit het raam
Hij ziet een ekster en een regenboog
Hij denkt opnieuw aan Judith
Die noch van eksters noch van regenbogen hield
Ze was behoorlijk cynisch
En wat ze uitstak met die geiten was eigenlijk schandalig
Al hadden de geiten er weinig last van.

De oude kruisboogschutter zegt: ‘Morgen is het Pinksteren
Judith heeft me eens bont en blauw geslagen op Pinksteren.’
‘Waarom?’
‘Omdat ik haar een poets had gebakken met bijenwas.’
‘Dat had je beter niet gedaan.’
De oude kruisboogschutter beaamt: ‘Dat had ik beter niet gedaan.’
De avond valt en de ekster vindt een zilveren kolibriebroche in de goot
Maar de broche is te zwaar en hij laat de broche vallen
Een pokdalige puber met een blauwe brooddoos roept ‘Nazi!
Vuile nazi!’ naar een onzichtbare onaangename glasblazer.

Dan is het eindelijk bedtijd voor mij
Ik droom dat ik galblaaskanker heb
Maar ik weet het niet
Ik weet helaas wel dat ik pervers en wreed ben
Ik ben een Litouwse bietenboer met een sardonische oogopslag
Ik hunker naar erotische handelingen met moussaka,
Zwepen, elektriciteit, luiers en minderjarige fagottisten
Die lief zijn voor hun profetische teckels en zorgelijke moeders
En die badges van The Clash dragen, soms van The Cure.

Over de auteur

Delphine Lecompte