Gepubliceerd op: zondag 28 mei 2023

Delphine Lecompte – Iedereen verdient genade

 

‘Iedereen verdient genade
Behalve de kindermoordenaar van de Koffiestraat te Jabbeke,’
Zegt de voormalige vrachtwagenchauffeur verrassend vinnig
Ik vraag: ‘Waarom verdient de kindermoordenaar van de Koffiestraat
Te Jabbeke geen genade?’
‘Omdat hij geen wroeging had
Meteen na de moord op het pedante vroegrijpe onuitstaanbare
Zadelmakerkind dat hij naar zijn huis had meegelokt met een foxterriër
En een ritselend papieren zakje met teleurstellende karamelspekken
Heeft hij zichzelf getrakteerd op een Moldavische jongenshoer,
Op garnaalkroketten en op een kliminitiatie
Wacht, dat is niet alles…
Na de kliminitiatie heeft hij ook nog een schip in een fles
En een nieuwe pyjama gekocht voor zichzelf
Er stonden zeesterren en kalkoenen
Op de pyjamabroek.’

Dat is vreemd
Zeesterren en kalkoenen komen zelden in contact met elkaar
De voormalige vrachtwagenchauffeur eet met tegenzin
Een clementine, de schil ligt op de grond
En ik moet plots denken aan de verzadigde zwachtels
Van boerin Margriet, ze was honderd jaar oud
Ze had een witte keeshond, ze droeg een bebloemde werkschort
En ze werd geplaagd door magnifieke etterende beenzweren
Die ze te lijf ging met een brede grijze breinaald
Ik was een drankzuchtige ontredderde thuisverpleegster
En het was mijn taak om de beenzweren te ontsmetten,
Te omzwachtelen en tegen boerin Margriet te zeggen:
‘Dat mag je echt niet doen hoor: pulken in je wonden
Met een breinaald, straks loop je nog een infectie op!’

Maar ik hield mijn mond
Want boerin Margriet was nobel, puur, gemeen, veerkrachtig
Suïcidaal, koninklijk, listig, gul, hilarisch en autonoom
Ze vroeg: ‘Is dit je beroep? Honderdjarige boerinnen koeioneren?’
Ik zei verlegen: ‘Ja.’
‘Ik kan je wurgen met mijn blote handen
Ik heb nog steeds erg sterke handen
Is het dat wat je wil? Gewurgd worden door een honderdjarige boerin?’
Ik zei eerlijk: ‘Nee.’
De beenzweren infecteerden en op een ochtend trof ik
Boerin Margriet dood aan in haar schommelstoel
Met een verkrampte zelfgenoegzame gelukzalige grijns
Er lag een pluchen leeuwtje naast de stoel, brol van de kermis
Een geschenk van mij, sentimenteel
De nijdige witte keeshond zat op de schoot van boerin Margriet
Hij toonde zijn blikkerende tanden, met de hond viel niet te sollen
Ik zei sussend: ‘Rustig, RoboCop, rustig.’

Ja, de witte keeshond van boerin Margriet heette RoboCop
Een achterlijke neef was met die naam op de proppen gekomen
RoboCop was zijn lievelingsfilm
Boerin Margriet had geen lievelingsfilm
Ze had een klein televisietoestel en meestal keek ze
Naar Amerikaanse vrouwen met grote borsten
Die stiften aanprezen waarmee je krassen
Op de carrosserie van je wagen kon wegtoveren
De vrouwen kwamen uit Michigan
Boerin Margriet had de parochie Koolkerke nooit verlaten
Toch was ze interessant en wereldwijs en flamboyant en kleurrijk
Ze vroeg me op een dag om een stift te bestellen voor haar.

Ik zei: ‘Maar Margriet, je hebt helemaal geen wagen?’
‘Toch wil ik zo’n stift!’
Ze had medelijden met de wulpse onderbetaalde vrouwen uit Michigan
Ik bestelde een stift
De stift is nooit gearriveerd
De voormalige vrachtwagenchauffeur vraagt letterlijk:
‘Moet ik je kutje likken in de zetel?’
‘Oh ja, graag!’
Het likken neemt een aanvang, het is zomer
Buiten roept een ontslagen kiwisorteerder: ‘Als mijn vader
Mij nog een keer een stuk onbenul noemt dan sla ik zijn schedel
In met een bronzen kroeskoppelikaan.
Zijn vriendin lacht en vraagt: ‘Hoe ga je aan een bronzen
Kroeskoppelikaan geraken?’
‘Er staat een bronzen kroeskoppelikaan in de woonkamer van mijn ouders.’
‘Ah.’
‘Ja, ik heb altijd van die pelikaan gehouden.’
‘Staan er nog andere bronzen dieren in de woonkamer van je ouders?’
‘Nee, natuurlijk niet.’

Ik kom klaar, gierend en golvend
De voormalige vrachtwagenchauffeur schaamt zich voor mijn orgasmes
Ze maken hem bang
En soms kwaad
Maar vandaag is hij lief en toegeeflijk
Hij smoort mijn kreten niet met zijn zweterige hand
Hij zegt: ‘Laat je maar eens goed gaan, molletje.’
De schil van de clementine ligt nog steeds op de grond
De schil lijkt op een dode zeester vermangeld door de snavel
Van een korzelige kalkoen die gratie heeft gekregen van een protserige
Narcistische vastgoedtycoon.

Ik vraag aan de voormalige vrachtwagenchauffeur:
‘Wil jij ook klaarkomen?’
‘Nee.’
‘Raap de schil van de clementine op!’
‘Oké.’
De voormalige vrachtwagenchauffeur raapt gedwee de schil op
Hij werpt de schil in een overvolle asbak, de schil vat vlam
Een flauwe blauwe vlam die rap de geest geeft
De voormalige vrachtwagenchauffeur vraagt:
‘Hoe heten die monniken ook alweer?’
‘Welke monniken?’
‘Ik weet het niet meer, ze staken zichzelf in brand…’
‘Boeddhistische monniken in Tibet!’
‘Ja, boeddhistische monniken in Tibet. Natuurlijk…
Zou jij dat kunnen? Jezelf in brand steken?’
‘Ik doe dat elke dag! Maar elke dag wend jij je blik af, kleffe geniepige
Ondankbare misogyne smeerlap!’
Sis ik beledigd.

Het begint te schemeren en de ontslagen kiwisorteerder
Is nog steeds razend op zijn vader
Terecht
Maar wat de ontslagen kiwisorteerder niet weet
Is dat zijn vader momenteel bestolen wordt door een lachgasjunkie
De buit is schamel: een antieken naaimachine en een bronzen kroeskoppelikaan
De vriendin van de kiwisorteerder spuit het woord WESP
Op de muur van het blindencentrum
Misschien bedoelt ze SLET.

Over de auteur

Delphine Lecompte