Gepubliceerd op: maandag 17 april 2023

EI 352: Annemarie Estor – Wolcom Yole

 

Op de zoom van deze dag
zijn wij opnieuw ontstaan

uit een warme ader
en de koude kus van de mistral.

We zijn vannacht ontsloten
en weer geologisch, maar

we hebben nu een kachel en
een zintuig voor de tijd.

De tijd komt op de zoom naar boven,
gekleed in blauwe rook.

We schieten in de kou een vuurpijl af,
verzamelen winden in karaffen.

Wolcom Yole,
zo zingt het uit de alkoof pril,

O tijd, wij zijn uw eigendom.
Doe met ons wat u maar wil.

 

Niet hier te zien, maar in de bundel staan onderaan de pagina Romeinse cijfers. Die geven een sfeer van geschiedenis en oudheid aan de gedichten mee, alsof het lezen ervan een archeologische activiteit is.

Wolcom Yole. Intuïtief denk je aan “welkom jullie”, alsof het openingsgedicht je de bundel in leidt. Een zoektocht via Google levert echter niet gelijk resultaat, ‘wolcom’ levert resultaten met Sneek erin op, en Google Translate denk dat ‘wolcom’ in het Fries “welkom” betekent. ‘Yole’ zou dan een jol zijn; een klein roei- en zeilvaartuig. Een Fries sprekend familielid (bedankt A!) bevestigt dat ‘wolcom’ welkom betekent, maar ‘yole’ zegt hem niets. Uitgaande van een “jol” rijst de vraag wie of wat er binnenvaart, wie wordt er ontvangen en wie zijn de ontvangers. Hoewel dit natuurlijk ook de plank mis kan slaan en eigenlijk meer zegt over mijn zoekgeschiedenis dan over het gedicht.

Ook bij ‘zoom’ moest ik even zoeken, het is een rand. In de eerste strofe ontstaat een ‘wij opnieuw’. Zoals een dag na diens einde gelijk weer begint. Strekt de ‘wij’ uit naar lezers? Dan ontstaat bij elke herlezing een nieuwe lezer en een nieuwe tekst. Of is de ‘wij’ de woorden, het gedicht zelf?

In de tweede strofe staat de punt aan het einde van de zin die in de eerste strofe begon. Een ‘warme ader’ contrasteert met ‘de koude kus’, beide lichamelijk, fysiek. Maar de ‘mistral’ is een koude en droge wind in het zuidoosten van Frankrijk. Een ‘warme ader’ lijkt niet specifiek naar iets menselijks te refereren, een voorschot nemend op de volgende strofe lijkt het ook te verwijzen naar iets geologisch. Aders van de aarde, een goudader, of een andere vondst? Of is een ‘warme ader’ een metafoor voor lava stromend door de aarde?

De wij wordt in de derde strofe ‘ontsloten / en weer geologisch’, net als in de eerste strofe waar aan het eind van de dag weer wordt teruggegaan. De wij is geopenbaard, en daarna weer geologisch geworden. Als de ‘warme ader’ uit strofe twee afgekoeld is door de ‘koude kus van de mistral’ en ‘weer geologisch’ is geworden zou het kunnen gaan over het vormen van land, van de aarde. Is het welkom uit de titel een begroeting voor het ontstaan van de aarde?

De wij heeft in de vierde strofe ‘een kachel en / een zintuig voor de tijd.’ Een zintuig voor de tijd dat verkregen is na het opnieuw ontstaan. Gevoelsmatig lijkt het te gaan over het begin van tijd, de oerknal, het ontstaan van de aarde. Maar aan het begin van een nieuwe dag begint de klok ook opnieuw. De vraag blijft waar de ‘kachel’ voor nodig is, maar dit zou ook weer kunnen kloppen met de metafoor voor lava.

Met het nieuwe zintuig kijkt de wij naar de tijd die naar boven komt op de zoom. Net als de wij ook afhankelijk is van de dag om te ontstaan. Maar de tijd is gehuld in nevelen van ‘blauwe rook’. Met de beelden van tijd en geologie lijkt het meer en meer te gaan om een ontstaansgeschiedenis. Misschien zijn de Romeinse cijfers daar ook voor, zoals die bij sommige gebouwen een geboortedatum markeren, geven ze hier aan dat een ontstaansverhaal verteld wordt. Is de ‘vuurpijl’ in de kou, uit de volgende strofe, een startsein, de zon die opkomt, een opspattende lava bij een uitbarsting? De vraag is ook waarom de wij winden verzamelt.

In de een na laatste strofe wordt duidelijk dat ‘Wolcom Yole’ een lied is. Of de wij zingt of dat er voor de wij gezongen wordt is nog niet duidelijk. Wolcum Yole is een lied in A Ceremony of Carols van Benjamin Britten. ‘Pril’, het lied is pas begonnen. Pril impliceert ook jongheid, net als in de rest van het gedicht is veel net ontstaan of weer ontstaan en lijken de ervaringen steeds een nieuwe ervaring.

Het lezen van het gedicht levert meer vragen op dan antwoorden. Er worden mooie beelden gepresenteerd die samen een ontstaansmythe lijken te vormen. Wat er ontstaat is nog niet duidelijk, het zou de bundel zelf kunnen zijn, maar het kan ook een verhaal vertellen over de aarde of de mensheid. Misschien is het juist de bedoeling van het gedicht om ongrijpbaar te zijn. Niet te teren op uitleg maar op gevoel of mystiek, en juist de schoonheid te laten zien die ontstaat uit de beelden die een gedicht biedt.

De laatste strofe lijkt een openbaring te zijn. Er wordt direct gesproken tegen de tijd en de wij bekent zich het eigendom van de tijd, roept de tijd zelfs op te doen wat die maar wil met de wij. Het lijkt een soort bekennen te zijn, maar ook een aanmoediging om te beginnen. Een startschot voor de rest van de bundel.

 

nanopaarden megasteden

 

Nanopaarden, megasteden
Annemarie Estor
Uitgeverij Wereldbibliotheek
ISBN 9789028452770

Over de auteur

Maarten Visscher

- is chef boeken bij 8Weekly en schreef tijdens zijn studie voor verschillende studententijdschriften die nu niet meer bestaan. Hij hoopt dat OoteOote niet hetzelfde overkomt.