Gepubliceerd op: zondag 30 april 2023

Delphine Lecompte – Vuurwater en kwelspelen

 

De ontslagen kraanmachinist leest een boek
Over arctische gemeenschappen die verwoest werden
Door incest en vuurwater, vooral door vuurwater
Ik sta als een spook in de woonkamer van de ontslagen kraanmachinist
Ik denk aan de uitdrukking ‘door de grond zakken van schaamte’
Meteen daarna denk ik aan mijn mislukte leven: ik heb geen tafel,
Geen kookwekker, geen tapijt,
Geen pistool, geen rolschaatsen,
Geen ladder, geen verbanddoos,
Geen sierschaal in de vorm van een baars,
Geen paard en geen fitnessabonnement.

Ik zeg tegen de ontslagen kraanmachinist:
‘Ik droom elke nacht dat de bedeesde zeepzieder
Me aanvalt met een samowar, hij draagt geen schoenen
En hij heeft de arglistige blik van een piepjonge franjehaai
Maar dan wordt hij plots zacht en even later schrijven we samen
Een humoristisch manifest tegen kwelspelen, mijn woordspelingen
Zijn beter dan de zijne.’
‘Seks in de droom?’ vraagt de ontslagen kraanmachinist
‘Helaas geen seks in de droom, ons manifest valt op een koude steen
Net voor ik wakker word schenden we nog enkele grafmonumenten
Voornamelijk grafmonumenten van goudzoekers en pelsjagers.’

Nu zit ik in de wachtzaal van de tandarts
Ik heb gele tanden, de tanden van een vinnige rotverwende chihuahua
Ik ben een vinnige rotverwende chihuahua
Het is vooral de oude kruisboogschutter die me in de watten legt
Is hij dood?
Natuurlijk niet, hij staat momenteel in een bouwmarkt
Hij kan niet weerstaan aan de lokroep van de zaklampen en de diamantschijven
Hij is een parel en een baken en een lastpost en een tiran en een beul
Er liggen reistijdschriften op een klein tafeltje in de hoek
Caïro? Nee
Napels? Bloedlink
Praag? Afgezaagd
Helsinki? Misschien
Marseille? Marseille heb ik bezocht met mijn moeder.

Ze probeerde me te verkopen aan een morbide leeuwentemmer
Hij tikte mijn moeder op de vingers
Ik zal het nooit vergeten
‘Mevrouw, het is wreed en amoreel hetgeen u doet:
Uw bloedeigen zoon proberen te verkopen aan een wildvreemde boeman.’
Ik zei bedeesd: ‘Ik ben een meisje, meneer.’
De leeuwentemmer gaf me verstrooid een aai over mijn bol
En vroeg dan aan mijn moeder of ze mee wilde gaan naar zijn circuskaravaan
‘Wat moet ik met mijn kind aanvangen terwijl we copuleren?’
De leeuwentemmer zei: ‘De messenwerper zal wel voor haar zorgen.’
Zo ging het inderdaad: de messenwerper zorgde voor mij
Hij was aardig doch somber
Hij zei constant: ‘Ik ben aardig en zeker niet vrouwonvriendelijk
Ik heb mijn eerste vrouw per ongeluk vergiftigd
En nu leef ik met de gevolgen…’
‘Welke gevolgen?’ vroeg ik
‘Wroeging en alcoholisme.’

De tandarts roept me binnen
Hij haat mijn gebit
Hij zegt: ‘Ik heb gisteren toevallig een gedicht van je gelezen
Het ging over je moeder.’
‘Bijna al mijn gedichten gaan over mijn moeder, een dankbaar onderwerp.’
‘Doe je mond open.’
Ik gehoorzaam
De tandarts maakt krasjes op mijn kiezen
En duwt kompressen in mijn keel, hij is een fiere sadist
Ik betaal hem royaal
En zeg: ‘Stop ermee, lees mijn gedichten niet
Ze zijn niet bestemd voor tandartsen
Die in hotelresorts in Caïro niets beters te doen hebben
Dan zich loom te vergapen aan mijn morsige ontredderde geile schrijfsels
En gin te drinken, flirt liever met de jonge vrouw
Van de Roemeense gynaecoloog, ze heeft een lodderoog en verveelt zich stierlijk
Bezoek een piramide met haar, verdwaal, rook opium, schenk haar cunnilingus,
Fantaseer over SM met onbetrouwbare kamelendrijvers, bedek haar lodderoog
Met je zweterige palm, schenk haar nogmaals cunnilingus
En mummificeer dan tezamen, het toppunt van romantiek.’

Na het tandartsbezoek snak ik naar kersen
En seks
Ik loop naar de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur
Hij eet kersen en kijkt naar een documentaire over Oost-Duitse pompstations
Ik heb geen zin meer in kersen, besef ik
Mijn mond is nog een beetje verdoofd
Merk ik tijdens de pijpbeurt die ik zonder rancune geef
Aan mijn sentimentele, verdorven en versleten ex-trucker
Ik voel me vreemd opgelucht na de pijpbeurt
De kersen zijn dof en donker, ze lijken op oude bestofte kostuumjuwelen
Ik vraag aan de voormalige vrachtwagenchauffeur: ‘Wat is je lievelingsdier?’

Maar hij antwoordt niet, hij weet het niet
Hij heeft geen lievelingsdier
Hij let niet meer op dieren
Het laatste dier wiens gratie hem raakte was een orka
In een kleffe film
Hij zat tussen zijn negenjarige dochter en twaalfjarige zoon
Zijn kinderen haatten elkaar en het regende binnen.

Nu gaan we naar bed
mijn tandvlees is opgezwollen en ik kan de slaap niet vatten
om moe te worden verzin ik nieuwe kwelspelen:
Geiten treiteren met breinaalden,
Uilen overgieten met terpentijn,
Schapen versmachten met het gebruikte incontinentiemateriaal
Van dementerende orgeldraaiers en afatische truffelraapsters,
Fretten in pindakaas dopen
En ze daarna proppen in de openingen van verlepte pornosterren
Maar ik hou van dieren
Ik stop met het verzinnen van nieuwe kwelspelen, de oude zijn al erg genoeg
Ik val in slaap en droom dat mijn moeder me wurgt
In het spiegelpaleis.

Over de auteur

Delphine Lecompte