Gepubliceerd op: zondag 2 april 2023

Delphine Lecompte – Mismaakte zadelmakers, getrukeerde sprinkhanenplagen en kannibalistische parkieten

 

Ik bespioneer mijn sluwe verrukkelijke moeder
Ze staat in het midden van een groteske adembenemende pyjamawinkel
Ze ziet eruit alsof ze afgelopen nacht gedroomd heeft
Over een getrukeerde sprinkhanenplaag in een onchristelijke film
Waarom staan er doodgewone bijenkorven en mismaakte zadelmakers op haar mantel?
Mijn moeder denkt na over kannibalisme bij ijsberen en parkieten
Parkieten zijn het wreedst, mijn moeder probeert zich te herinneren
Of het sneeuwde toen ik voor het eerst thuiskwam met een simpele hobo,
Een profetische teckel, een gebroken sleutelbeen, een wrattige pompoen
En een bebloed hotellaken weggemoffeld in mijn kinderachtige paarse rugzak
Nee, het sneeuwde niet na mijn verkrachting
Mama.

Het was zelfs niet koud
Het was september en ik had voor het eerst lsd genomen
Ik was zevenhonderd jaar oud en ik deed niets liever
Dan staren naar getrukeerde sprinkhanenplagen in onchristelijke films,
Naar doodgewone bijenkorven en naar mismaakte zadelmakers
Mijn moeder begint plots te braken op een fluwelen mannenpyjama
Ze houdt van mannen, ze houdt vooral van blonde stugge gekwelde mannen
Die Azteekse afgoden, protserige sporthorloges, sinistere schommelpaarden
En loerende beo’s stelen van gierige oogartsen en Armeense dieetgoeroes
Sinds ik gedichten ben beginnen te schrijven
Braakt mijn moeder minstens drie keer per week, maar misschien
Is er geen verband met mijn poëzie, misschien is het toeval.

Ik draai me om en loop naar het paleis van de oude kruisboogschutter
Hij zit in zijn zetel en hij wil ruziemaken over de kleuren van de vlag van Burundi
Ik zeg waarheidsgetrouw: ‘Ik vind het de moeite niet om ruzie te maken
Over de kleuren van een vlag, was ik maar een kleurenblinde herrieschopper
Of een kreupele striptekenaar of een anemische bietenboer
Of een doofstomme taxidermist of gewoon een necrofiele tegellegger
Die op een dag een bloedmooie alchemistische trompettist in de val lokt
Met een tube aftenzalf en de belofte van een diabolische marsepeinen ketellapper
De bloedmooie alchemistische trompettist gaat gewillig mee, zijn bloedgroep is zeldzaam
De necrofiele tegelleger legt het muziekalbum Rubber Soul op.

Hij maakt een flauwe grap over een nerveus penseelaapje,
Een bedlegerige Cobraschilder en een hautaine markiezin
Daarna steekt de necrofiele tegellegger de bloedmooie alchemistische trompettist neer
Met een harpoen in zijn keuken
Hij sleept het lijk naar de slaapkamer,
Is ontevreden over de locatie, sleept het lijk terug naar de keuken,
Struikelt over een xylofoon, struikelt over een misnoegde taxidermist,
Glijdt uit over een struisvogelsteak, grinnikt, hikt, proest, bidt,
Verafschuwt zijn sentimentele religieuze zwakte, vervloekt God,
Verontschuldigt zich tegenover God, bidt opnieuw, wijst Satan af
En penetreert dan eindelijk de anus van de dode
Bloedmooie alchemistische trompettist met een erectie waar hij fier
Op mag zijn, maar de necrofiele tegellegger is niet fier
Toch komt hij klaar en na zijn ejaculatie bakt hij de struisvogelsteak
Maar hij krijgt geen hap door zijn keel.’

De oude kruisboogschutter staat op en zegt:
‘Je hebt gelijk, Delphine, het is de moeite niet
Om ruzie te maken over de kleuren van een vlag
Straks zijn we dood en dan bestaan er geen vlaggen meer.’
‘Maar wel nog kleuren,’ zeg ik hoopvol
‘Nee, ook geen kleuren.’
Nu verlaat ik het paleis van de oude kruisboogschutter
En stap ik loom en ietwat chagrijnig naar het oogziekenhuis
In de fietsenstalling van het oogziekenhuis laat ik mijn vagina likken
Door een achterlijke bakkersknecht met klonterige wimpers
In de verte wordt een varken geslacht
Zijn doodskreet klinkt als een waarzegautomaat
Die aan diggelen wordt geslagen door een ontslagen kraanmachinist
Die niet tevreden is met zijn voorgeschotelde toekomst:
Pancreaskanker, Mumbai, knulligheid, verdriet,
Ontreddering, een verstikkingsaccident met eekhoorntjesbrood
En de verdrinkingsdood van zijn zus die allicht Penelope heet.

Ik kom klaar
Ik sluit mijn ogen en roep: ‘GEEN KLEUREN EN GEEN VLAGGEN
MAAR WEL NOG ONTZETTEND VEEL MOEDERS EN CRITICASTERS
EN EEKHOORNTJESBROOD EN STRUISVOGELSTEAKS EN ABORTUSSEN
EN FASCISTISCHE DWERGEN EN PROFETISCHE TECKELS
EN VERWAANDE BLAASCHIRURGEN DIE NIET BESEFFEN
DAT HUN DURE MANCHETKNOPEN EN RODE SPORTWAGENS
IN DE HEL NIET VAN TEL ZIJN ROOD BESTAAT NIET IN DE HEL
VLAMMEN BESTAAN NIET IN DE HEL, ENKEL IJSSCHOTSEN EN WURGSLANGEN!!’
Ik bedank de achterlijke bakkersknecht beleefd
Hij vraagt of ik zin heb om mee te gaan naar de cinema
Waarom niet?

In de cinemazaal neem ik gulzige slokken van mijn mooi afgewerkte heupfles
Gevuld met goedkope whisky van de Aldi
Op het scherm spreekt een jonge imker het woord ‘alligator’ op een rare manier uit
Ik krijg een paniekaanval en loop de zaal uit
Buiten word ik aangesproken door de jonge imker
Die het zo prettig en interessant vond om het woord ‘alligator’
Op een rare manier uit te spreken op het filmscherm
De jonge imker vraagt me de weg naar het paleis van de oude kruisboogschutter
Ik vraag: ‘Ga je hem een kopje kleiner maken?’
‘Natuurlijk niet! Ik wil hem bedanken omdat hij op 14 augustus 1976
Het leven van mijn vader heeft gered.’
‘Hoe?’
De jonge imker zegt: ‘Mijn vader was in een mistroostig Moldavisch pretpark
Aan het genieten van een roofvogelshow toen zijn suïcidaliteit plots toesloeg…
Hij verliet de roofvogelshow en wilde harakiri plegen achter het spookhuis
Maar de oude kruisboogschutter stak er een stokje voor
Twee weken later werd ik geboren, mijn vader was een gemene dronkaard
Die mijn moeder en mij constant afranselde met springveren en haardgordijnen
Toch wil ik de oude kruisboogschutter bedanken.’
Ik zeg: ‘Ik denk dat je hem een kopje kleiner wil maken.’
‘Ik denk dat je gelijk hebt.’

Ik stuur de jonge imker de verkeerde richting uit
Mijn heupfles is leeg
Gelukkig vind ik in de Hooistraat een fles onaangebroken roséwijn
De fles staat op de vensterbank van mijn ex-leraar aardrijkskunde
Vroeger had hij een kameleon, een baardagame, een halsbandleguaan,
Een luipaardgekko, een Griekse landschildpad en vierhonderd Nijlvaranen
Mensen zeiden: ‘Oh, hij is zo excentriek want zijn huisdieren zijn reptielen.’
Dan zei ik bitsig en arrogant: ‘Hij is een zielenpoot en een stuk onbenul
Excentriciteit bekom je niet via reptielen, zo werkt het niet.’

Ik drink de fles roséwijn leeg
Ik ben stomdronken en wrokkig
Mijn ex-leraar aardrijkskunde nam me eens mee naar het geboortehuis van James Ensor
Ik was dertien jaar en tijdelijk ongeïnteresseerd in James Ensor
Het enige wat me interesseerde was
Zoveel mogelijk copulaties op mijn teller trachten te krijgen
Die dag in Oostende kwamen er drie bij
Alle copulaties gingen gepaard met schedels, schelpen, amechtig gekuch,
Misogynie, sadisme, sentimentaliteit, aardbeien, zwepen en hoefijzers.

Ik klop op de deur van mijn ex-leraar aardrijkskunde
Hij doet open, maar hij herkent me niet
Ik zeg: ‘Ik ben Delphine Lecompte
Toen ik dertien was trachtte ik zoveel mogelijk copulaties op mijn teller te krijgen
Ik was niet echt geïnteresseerd in het geboortehuis van James Ensor
Jij ook niet.’
‘Nee.’
‘Je hebt me bezeerd.’
‘Jij mij ook.’
‘Met schedels en schelpen en zwepen en hoefijzers en haardgordijnen.’
‘Niet met haardgordijnen, dat is geschiedvervalsing.’

Ik betreed het huis van mijn ex-leraar aardrijkskunde
We copuleren als vioolspinnen: sierlijk en vijandig
Na de seks eten we rozijnenbrood en drinken we sherry uit Malta
We copuleren opnieuw
Nog steeds als vioolspinnen: sierlijk en vijandig
Na de tweede seksbeurt begin ik onbedaarlijk te huilen
Ik mis mijn huisdieren en mijn grootvader zaliger
Mijn ex-leraar aardrijkskunde vraagt: ‘Huil je omdat
Ik mijn reptielen door het toilet heb gespoeld?’
‘Ja.’

Ik gorgel en sterf
Ik rochel en geef een muntstuk aan de veerman
Hij neemt het muntstuk niet aan, de veerman lijkt op de achterlijke bakkersknecht
Ik krijg een hartmassage van Satan
En mond-op-mondbeademing van James Ensor
Ik snel naar het toilet
Ik red de reptielen, ze verdienen het niet
We peuzelen harmonieus en kwijlend mijn ex-leraar aardrijkskunde op.

Over de auteur

Delphine Lecompte