Delphine Lecompte – Ik ben een Chinese vampier
Ik droom dat ik een alcoholistische Chinese spreadsheetsukkel ben
Het teambuildingweekend was een ramp
We moesten ons verkleden, ik wilde een vampier zijn
De glinsterende cape scheen me onweerstaanbaar toe
Maar er hoorden plastieken tanden bij het vampierkostuum
En toen ik de vampiertanden in mijn mond propte
Zeiden mijn collega’s dat ik eruitzag als een dove incontinente geriatrische chowchow
Ik werd woedend, ik nam een hap lucht als voorbereiding
Om mijn collega’s de huid vol te schelden
Maar door de vampiertanden klonken mijn scheldwoorden
Als amechtige lispelende sentimentele complimentjes
En toen lachten mijn collega’s mij nog harder uit
De maat was vol, ik stormde de vergaderzaal uit
Het lachen verstomde niet, ik keerde terug naar de vergaderzaal
Sereen nam ik de vampiertanden uit mijn mond, ik dropte ze
In een fruitschaal, er lagen twee appels en een dode fret in de schaal
Ik tierde dronken: ‘Als ik jullie ongestraft kon folteren
Met visnetten en stijgbeugels en trampolines en zotte eekhoorns
Dan zou ik het zeker niet laten!!’
Nu zit ik verslagen op mijn bed in de hotelkamer die niet
Werd betaald door het hatelijke genadeloze spreadsheetbedrijf
Waarvoor ik reeds drie decennia werk als een uitgemergelde tovenaar
Zit ik lichtjes gebogen als de doffe melancholische vrouw van Edward Hopper?
Of angstvallig kaarsrecht als het schrale anorectische nimfje van Edvard Munch?
Nee, ik zit niet
Ik sta!
Ik sta op mijn hoofd
Als de zielige onvoorspelbare Chinese dronkaard die ik ben
Ik voer alcoholistische turnoefeningen uit
Ik kantel en verkreukel de magnifieke vampiercape, ook dat nog!
Ik trek de cape uit en neem een bad
Mijn penis lijkt op een bevroren kippenbout
Ik ken een slangenmens die er constant over pocht
Dat hij zichzelf oraal kan bevredigen, het ergert me, hij is mijn peter
Hij is een slangenmens die zich voortdurend ergert
Aan mijn drankmisbruik, zijn vrouw is een koorddanseres met demonen
Ik heb haar eens getongzoend in een reuzenrad toen ik nog minderjarig was.
Ik verlaat de droombadkuip en snijd mijn droompenis
Van mijn droomlijf met mijn echte favoriete oestermes
Mijn droombloed is doorschijnend, ik kijk uit het raam
Een droomster valt, maar ik maak geen droomwens
Met de droomtelefoon bel ik het droomonthaal op
Ik bestel een echte ruige kloppende jongenshoer en een echte dode
Verrukkelijke kreeft om samen met de jongenshoer op te peuzelen
Mijn droommoeder belt me op en plots ben ik Delphine Lecompte
In een grote bloederige hotelkamer in Beijing.
Mijn droommoeder vraagt: ‘Weet je nog die keer
Toen je dronken mijn badkuip vulde met communielammeren
En pas geschoten fazanten?
Het was je veertigste verjaardag, die verjaardag duurde twee weken
Je dronk rum aan de lopende band en je noemde me Bezorgde Ananas.’
‘Dat doe ik nog steeds.’
‘Op de twaalfde dag van je veertigste verjaardag liet je in het bushokje
Naast het Slachthuisplein een deel van je cheeseburger vallen op de rug van een rottweiler
Zijn baasje was razend, hij droeg een T-shirt van Black Sabbath
Het baasje was een ontslagen kiwisorteerder, geloof ik
Of een pedante onderwaterlasser, het heeft geen belang
De rottweiler probeerde met zijn tong bij de kaasklodders op zijn rug te geraken
Maar zijn tong was te kort
Geërgerd schudde hij zijn robuuste hompelende strompelende
Dreigende kwijlende Kerberuslijf
De augurkschijfjes vlogen in het rond
En een van de schijfjes kwam terecht in de luchtpijp
Van een vereenzaamde Russische gravin, je hebt haar leven gered.’
Ik herinner me flarden: de rug van Kerberus
De toorn van de ontslagen kiwisorteerder
Die zeker geen pedante onderwaterlasser was
De paarse vleermuis op het T-shirt van Black Sabbath
Ik dacht: ik moet vaker naar Black
Sabbath luisteren en in het vervolg thuisblijven
Wanneer ik dronken een uitpuilende cheeseburger
Met kaasklodders en onnodige zompige augurkschijfjes wil verslinden
Ik herinner me dat ik tegen mijn moeder zei:
‘Nu ga ik naar huis
Waar ik een cultus van onbetrouwbaarheid zal stichten
Jij mag geen lid worden, Bezorgde Ananas!’
Mijn moeder vroeg: ‘Bedoel je een sekte?’
Ik zei: ‘Ja, een sekte van onbetrouwbaarheid
En onze voornaamste doelstelling zal zijn: jou door het slijk halen.’
‘Delphine toch…’
Ik word wakker in het vieze bed van de voormalige vrachtwagenchauffeur
Sinds kort noem ik hem Raspoetin de Doper in mijn slaap
Maar ik ben dus wakker
Wakker noem ik de voormalige vrachtwagenchauffeur Norse Grizzlybeer
Norse Grizzlybeer slaapt diep en woelig
Ik neem een zaklamp en inspecteer zijn baard
Ik bespeur geen krekels, geen mondharpen, geen profetische teckels,
Geen ontbijtgranen en geen bloedmooie alchemistische trompettisten
Ze verstoppen zich
De voormalige vrachtwagenchauffeur zegt in zijn slaap:
‘Sint Petersburg zien en sterven
Of gewoon naar een schoolreünie gaan, lauw bier drinken
Met Suiker en Gerard, de turnzaal verlaten met Suiker en Gerard,
De ezel van een verwaande blaaschirurg stelen,
De ezel weggeven aan een huilende postbode,
Ruziemaken met Gerard over Margaret Thatcher en over het zomeruur
En tot slot de zoute borsten likken van een tengere Oekraïense kassierster.’
Ik ben jaloers
Maar niet op de zoute borsten van de tengere Oekraïense kassierster
Ik ben jaloers op de droompret die de voormalige
Vrachtwagenchauffeur aan het beleven is
Ik weet ook wel dat het onredelijk is
Ik schud hem wakker, het is 3u ’s nachts
We besluiten om de laatste blikjes bier uit de ijskast
Te halen en te wachten tot ze niet meer zo koud zijn
Ik kan niet wachten, ik drink gulzig en ik voel me meteen euforisch
Ik zing: ‘We all live in een gele duikboot, we all live in de tuin van een octopus.’
De voormalige vrachtwagenchauffeur grijnslacht verstrooid
Ik zeg: ‘Je hebt een ezel gestolen
Het was de ezel van een verwaande blaaschirurg
Suiker had je opgejut
Je hebt ruziegemaakt met Gerard
Over Margaret Thatcher en over het zomeruur
Absurd om je nu nog op te winden over Margaret Thatcher
Je hebt een paar zoute borsten gelikt
Het waren de zoute borsten van een tengere Oekraïense kassierster.’
De voormalige vrachtwagenchauffeur is in gedachten verzonken
Hij maakt zich zorgen over de tumor in zijn liesplooi
Gisteren was de tumor kleiner dan een legoblokje
Maar vandaag is de tumor groter dan een siernectarine.
De zon komt op, Raspoetin de Doper schreeuwt:
‘Scheer je weg, zon, ik vervloek je
Je hebt mijn schizofrene moeder huidkanker gegeven, stroperig beest!’
De zon is een stroperig beest
Maar de moeder van de voormalige vrachtwagenchauffeur was ook een stroperig beest
We mogen haar niet romantiseren
Ze zat op een stoel als een reptiel
Ze at pistolets met everzwijnpaté
Ze gaf niet om haar kinderen
Ze noemde haar eerste kind Zwijn,
Haar tweede kind Pinguïn, haar derde kind Korstje
En haar vierde kind Schurende Troetelprins.
De voormalige vrachtwagenchauffeur was het kind Zwijn
Pinguïn werd op zijn zeventiende aangereden door een trein
Korstje schoot zichzelf een kogel door het hoofd
Na haar echtscheiding, maar ze bleef nog een jaar leven
Als een aardbeiserre
Schurende Troetelprins heb ik verzonnen
Zwijn de Doper zegt: ‘We zijn demonisch, morbide, eigenzinnig, hartelijk,
Achterdochtig, vrolijk, genereus, racistisch, drankzuchtig,
Seksueel, inhalig, behulpzaam en verdoemd
Is onze manier van leven iets om trots op te zijn?’
Ik zeg kordaat: ‘Ja!’