Gepubliceerd op: zondag 12 maart 2023

Delphine Lecompte – Dove Eenhoorn en de evangelische pompbediende

 

Een verhaal van Dove Eenhoorn is me altijd bijgebleven:
Hoe hij op Pasen een incestueuze taxichauffeur verbaasde
Met lucifers en stuiptrekkingen, een goocheltruc
Een pompbediende sloeg Dove Eenhoorn gade
De eindbestemming was het pompstation
Dove Eenhoorn betaalde de joviale verbouwereerde incestueuze taxichauffeur
Hij liet zijn lucifers achter op de passagierszetel
De gebruikte lucifers roken lekker, smeulend
Maar het waren de ongebruikte met de mooie obscene rode kopjes
Die de taxichauffeur fel ontroerden en tot slot deden denken aan absurde anale wissers
In een volstrekt onhygiënische huiselijke gewelddadige context
De taxichauffeur begon onbedaarlijk te huilen omdat hij zijn zoon niet meer mocht zien.

Dove Eenhoorn betrad het pompstation om een fles wodka te kopen
De plaats was Booneville, Mississippi waar Pasen ernstig werd genomen
De pompbediende zei: ‘Ik was ooggetuige van de duiveluitdrijving
In de taxiwagen, het was prachtig, je bent uit de klauwen
Van Satan ontsnapt, ik kan je geen wodka verkopen.’
Dove Eenhoorn schaterlachte en streelde daarna teder de neusvleugels
Van de evangelische pompbediende, hij kreeg de fles wodka gratis
Later die dag zat hij in een Grieks restaurant
Ouzo te drinken en te fantaseren over eenvoudige dorstlessende copulaties
Met diepzinnige majorettemeisjes, sluwe touwslagers en gewiekste taxidermisten.

Aan het naburige tafeltje zaten twee Moldavische kiwisorteerders
Luidruchtig kwaad te spreken over een knopenverkoopster
Die haar peuter had vergiftigd met schoensmeer
En met de bloeddrukmedicatie van haar schoonvader
Het eten was zo vettig dat je het kon uitwringen
Maar de karaffen waren magnifieke rieten bootjes en dat was het enige wat telde
Daar stopte het verhaal van Dove Eenhoorn
Eigenlijk was het helemaal niet zo opzienbarend
Ik denk dat het me is bijgebleven omdat alles wat met Pasen heeft te maken
Aan me blijft kleven, eeuwig.

Ik verloor Dove Eenhoorn uit het oog toen ik de drank afzwoer
Het was een vreselijke beslissing met verregaande gevolgen
Sinds ik niet meer drink heb ik een zee van tijd
Om te piekeren over de stijgende prijzen van kookwekkers en kidneybonen
Ik kook nooit
Ik heb dus zero kookwekkers nodig
En toch pieker ik over de stijgende prijzen van kookwekkers en kidneybonen
Nee, Lieve piekert
Ze piekert en klaagt, en ik luister naar haar.

Ik zit in haar woonkamer, de woonkamer van Lieve
We drinken koffie en eten aardbeien
Lieve is oud en dom en sentimenteel en bijgelovig en rancuneus en inhalig
Ze toont me haar nieuwste schilderij
Een naïef diabolisch misselijkmakend landschap met okapi’s en imbeciele bietenboeren
Op de voorgrond en een gemene brutale pimpelmees op de achtergrond
Het schilderij ziet eruit alsof het in elkaar werd geflanst
Door een onscrupuleuze Guatemalteekse meubelmagnaat
Die te gierig was om een huwelijkscadeau te kopen voor zijn zoon en schoondochter
Maar ik kan me vergissen, Lieve is misschien een geniale profetische mongool
En ik ben allicht de dorre bekrompen criticaster die enkel van dode briljante
Monsters houdt: van El Greco, van Goya, van Le Douannier Rousseau en van Chuck Close.

Oh, oh, oh
Ik laat een aardbei op het tapijt vallen
De aardbei doet me denken aan het geïnfecteerde hartzakje van mijn eerste kat
Ze lag op de operatietafel en de dierenarts zei: ‘Je hebt een eczeemplek
Op je kin, heb je zin om straks met me mee te gaan naar het minigolfterrein?’
Ik was acht, ik had grote zin
De kat legde het loodje op de operatietafel
Maar de dierenarts depte mijn tranen en ik won het golfspel
De dierenarts kon tegen zijn verlies
Hij vond het hilarisch om te verliezen van een eczeemgedrocht
Hij nam me mee naar een bunker en hij likte loom en virtuoos
Mijn kin, mijn torso, mijn voorhoofd, mijn kuiten, mijn navel en mijn vagina.

Ik trap op een aardbei, de aardbei wordt een breed
Explosief, huiveringwekkend, smeuïg tafereel
Als een dodelijk auto-ongeluk in Kiewit na een rockfestival
Arme schoenzool, arme Vanessa zaliger
Lieve werpt me buiten, Lieve met de lekkende pancreas
En het erbarmelijke ondraaglijke geklaag
Over de stijgende prijzen van kookwekkers en kidneybonen
In de Ezelstraat inspecteer ik mijn schoenzool: aardbeipitjes
In de groeven, ergerlijk doch niet rampzalig
De dood van Vanessa was rampzalig, ik heb veel van haar gehouden
Ze was 22 en ze droeg graag blauwe nagellak, ze verminkte soms haar armen
Met linomesjes, ik ook.

In het satanische Van Haeckeplantsoen spot ik de bedeesde zeepzieder
Hij zit op een bankje, hij eet een flamboyante marsepeinen rattenvanger
En dagdroomt over een nieuw leven opbouwen in Oslo: een loempiakraam
Uitbaten overdag en ’s nachts nerveuze halsbandlemmingen
En minderjarige fagottisten regisseren en terroriseren en folteren en oppeuzelen
Ik schud de bedeesde zeepzieder hardhandig wakker
Weg dagdroom
Nooit meer een loempiakraam overdag
En sadisme ’s nachts in Oslo.

Er is nog een marsepeinen knie over
De marsepeinen knie van de flamboyante marsepeinen rattenvanger
De bedeesde zeepzieder biedt me de knie aan, heerlijk
Ik zeg: ‘Als ik ooit sterf dan wil ik sterven met een beminnelijke harlekijnpoedel
Aan mijn zijde, een opgezette ijsvogel op mijn nachtkastje
En een boek over de tulpenmanie op mijn schoot.’
De bedeesde zeepzieder grinnikt verstrooid
Hij is opnieuw verzonken in verdorven gedachten
Hij schept een verse dagdroom, ik wil roepen: ‘Fool!’
Maar ik zwijg wijselijk.

De nieuwe verse lugubere dagdroom van de bedeesde zeepzieder speelt zich af
In een groezelige motelkamer in een of andere Albanese havenstad
In de dagdroom is de bedeesde zeepzieder een schattig blond meisje met blonde krulletjes
En kniesokken, kostschoolporno
Maar de porno wordt complex en medisch
Want het zeepziedermeisje heeft een stomazakje
Ze wordt bepoteld door een protserige limonadetycoon
Die niet gedegouteerd is door het stomazakje
Aan de muur hangt een reproductie van De Mandril van Oskar Kokoschka
In de dagdroom komt het zeepziedermeisje zo hevig klaar
Dat de inhoud van het stomazakje De Mandril besmeurt.

Wie zal dat betalen?
De protserige limonadetycoon uiteraard
Hij is rijk genoeg
De bedeesde zeepzieder niest en ontwaakt
Hij geeuwt onbeleefd en vraagt: ‘Ken jij het Franse woord
Voor schoorsteenveger?’
‘Nee.’
‘Jammer.’
Ja, het is ontzettend jammer
Ik roep: ‘Wacht! Ik weet het toch… nee, het komt niet.’

De zon gaat onder en ik heb plots zin in krachtige drugs
Geen oppeppende drugs
Liever drugs die me kalmeren en visioenen van zeppelins
En turkooizen paashazen geven
Maar er worden me geen drugs aangeboden
Ik moet opstaan en zelf het initiatief nemen: een drugdealer aanspreken
En de juiste hoeveelheid bankbriefjes aan hem overhandigen
Het is te lastig, de moed zinkt me in de schoenen.

Dan verschijnt de maan: vol
Een pokdalige flantaart, een mislukte ooglidcorrectie
Een ziekelijke strompelende otter, een geniepige zwembadopzichter
En een fascistische dwerg
De volle maan, bah!
Ik loop naar de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur
Ik hou van hem
Omdat hij een alcoholistisch wrak is
Omdat hij een mislukte ex-sprottenfileerder is
Omdat hij geen belang hecht aan chrysanten, stropdassen en scores op flipperkasten
En omdat hij niet aanstellerig doet over zijn nakende levercirrose.

Omdat hij een versleten misfit is ben ik hopeloos aan hem verknocht
Zijn genitaliën trekken op niets
En hij kijkt te vaak naar documentaires over belabberde
Bebaarde misogyne banjoherstellers met goudkoorts
En naar films over boosaardige babysitters die infiltreren in perfecte gezinnen
Ik pijp hem, bravo Delphine
Chapeau
De voormalige vrachtwagenchauffeur zegt: ‘Bedankt, molletje!’
Ik zeg: ‘Waarom niet?’

Na de pijpbeurt staart de voormalige vrachtwagenchauffeur verontwaardigd
Naar de verstreken datum van een spieringkotelet
Hij is ontgoocheld
In alles: in mij, in zijn geboortedorp, in de sinistere supermarkt
Om de hoek, in de wrede dagdromen van de bedeesde zeepzieder
In Peking, in de ingrediëntenlijst van mijn aftenzalf, in inktvissen
En in Dove Eenhoorn, bovenal in Dove Eenhoorn.

Dove Eenhoorn was onze vriend, onze persoonlijke koddige duivelse Messias
Hij stikte in zijn braaksel
Grappig genoeg deed hij dat op het parkeerterrein
Van het zuivelmuseum waar zijn moeder voor ze zwanger werd
Van hem werkte als nachtportier, wat een moeder!

Over de auteur

Delphine Lecompte