LL128: Kine Brettschreider – Hoop is een poesje waar je op wacht
Ig denktt aan Ig bij De Slegte
wrijven jullie maar over je schermpje
vertel van de eendenbek
in de stiltecoupé
van het plaatsen van spiralen
met medische verkleinwoorden
stuk ijzer in je yoni appeltje
meisjes je appeltje eitje
altaid wat fan maken als je fallt
meisjes
uitstrijkje prikje roesje spalkje sneetje
warum darum ze willen geen paniek
ze denken klein is minder dan N is één
op perron zet man
voet op dode vogel
vissen de vissen hebben oren
voorwaarts Ig denktt Ig
maar dat is logisch altijd voorwaarts
keentje van drie designerbril luts
de oma tijgerprint ingeroosterd past op
joenicorn contant of contactloos pinnen
a: ik doe het ralmoyant voor de kleinkeentjes
b: U wil dit toch ook voor de kleinkihinderen?
c: handig voor als ik later nog eens in de heg
uit klutsen wil
het leven moet zin hebben
iets om voor op te staan
uit de dood
hoop is een poesje waar je op wacht
scherp de klauwen donzig de vacht
mantel de randen zacht als kuikentjes geel
nu moet ik bidden voor buurvrouw
kannietpoepen waslijst een hele lijst
kinderen heeftt Ig niet
dat scheelt een hoop bij het vliegen
Ig denktt aan Ig bij De Slegte
Kine Brettschreider werd geboren als vis, liever een vogel. Staat op het punt dat poëzie taboes wil, waarbij het de vraag is, welke dan. Met het Zeepblind collectief publiceerde ze in Kluger Hans, en solo in Woezzine. In 2015 bracht ze met Zeepblind Nagelvaste Kalktriller uit. Brettschreider studeerde musicologie en theologie. Met een studie over vertwijfeling als habitus van het denken promoveerde ze in de wijsbegeerte. Ze is dol op umeboshi. Eind vorig jaar verscheen haar debuutbundel Trekpoptt, waar ook bovenstaand gedicht in staat.