Gepubliceerd op: zondag 25 december 2022

Delphine Lecompte – Gedicht waarin ik niet altijd vriendelijk maar wel altijd hitsig ben

 

‘Ben je gelukkig?’
‘Nu?’
‘Ja.’
‘Nee.’
‘Wanneer dan wel?’
‘Overmorgen zal ik gelukkig zijn, ik zal het geluk afdwingen
Om 14u14 zal ik een seksuele pandoering eisen en krijgen
Van een ontwapenende hoefsmid en het zal zalig zijn.’
‘Je houdt van pijn.’
‘Wie niet?’
‘Ik niet.’
‘Hoepel dan maar op!’
De bedeesde zeepzieder trapt het af
Ik was niet vriendelijk
Men kan niet altijd vriendelijk zijn
Ik draag een vuile muts en ik lijk op een korzelige imbeciele papeter
Geschilderd door een Vlaamse expressionist, of op een ontgoochelde roadie van Metallica
Nee, een roadie van een minder bekende muziekgroep: van HammerFall
De muts staat scheef waardoor ik nog het meest op een krankzinnige messenwerper
Of een dementerende orgeldraaier lijk, ja
Een stervende dementerende orgeldraaier
Hij is jaren lastig geweest voor hij stervende was
En zelfs op zijn sterfbed heeft hij nog streken en incoherente praatjes
Ik zit op een bankje in het Astridpark
Twee mannen drinken
Ik kijk verlangend naar de lange glanzende blikken bier: goud en groen
‘We zijn grafdelvers,’ zeggen ze verontschuldigend
Maar ze zijn me geen uitleg verschuldigd
Iedereen mag drinken om 8u ’s ochtends, niet enkel grafdelvers
Ik heb ook jaren gedronken wanneer ik opstond en ik mis het
Ik mis de race tegen de ontwenningsverschijnselen, ik mis de zelfdestructieve pret
En de luxueuze morbide decadentie, ik mis de tintelende vingers en het kortdurende optimisme
Mijn blikken waren niet goud en groen
Mijn blikken waren zilver en zwart, en op het eind was de kleur van geen belang meer
De zon komt op zoals in de Saharawoestijn en in Lyon en in Vilnius
En in Singapore en in Hanoi en in Bombay en in Booneville, Mississippi
In mijn hoofd graaf ik een graf
Maar er is geen lijk
Dus graaf ik een onschuldige put
Of misschien is er toch een lijk
Ja, er is een lijk
Het stinkt reeds en ik heb zin om het lijk een ‘kadaver’ te noemen
Wiens lijk is het, wiens kadaver?
Wie heb ik daarnet afgeslacht met een lukrake Moorse sabel?
De sadistische nachtverpleger of de pedofiele tuinman?
Of ‘slechts’ mijn vader?
Als de moord uitkomt zal ik nooit kunnen zeggen
Dat het een impulsieve daad was
Omdat dit gedicht bestaat zal de charismatische aanklager zeggen:
‘Zie je wel: ze fantaseerde er reeds maanden over, ze heeft het gepland!
Alles staat in deze afgrijselijke tekst!’
En hij zal in de rechtszaal wapperen met dit gedicht
Dat hij in zijn kantoor heeft afgedrukt
De literaire kwaliteit van het gedicht zal niet ter sprake komen
En hij blijft het gedicht maar een ‘tekst’ noemen, een ‘afgrijselijke tekst’
Tijdens zijn ronkende meeslepende betoog: twintig jaar cel, geen vervroegde vrijlating mogelijk
Men tilt zwaar aan vadermoord, zeker als de dader geen wroeging heeft
Ik heb geen wroeging
Ik verlaat het park
Het is ondertussen 10u27
In de Ezelstraat kijk ik naar de etalage van een brillenwinkel
De monturen zijn paars en krullerig en buitenissig
De voormalige vrachtwagenchauffeur en de oude kruisboogschutter kopen
Hun brillen in dezelfde goedkope drogisterij
De oude kruisboogschutter heeft een touwtje aan zijn bril bevestigd om de bril nooit te verliezen
Maar dat vindt de voormalige vrachtwagenchauffeur te geriatrisch, zo’n touwtje
De oude kruisboogschutter heeft een bril nodig om documenten uit te pluizen
Waarin duidelijk staat dat Maximiliaan van Oostenrijk en Maximiliaan van Mexico
En Wilfried Martens zijn schuttersgilde hebben bezocht in het verleden
Toen Wilfried Martens op bezoek kwam was de oude kruisboogschutter reeds lid
Van de gilde maar nog geen belangrijk lid, hij zei knullig en onbeholpen: ‘Je haar ligt goed
En het oogt gezond, het blinkt en het ruikt naar tijm en gemoedelijke pointers.’
Wilfried Martens was eerste minister toen en zichtbaar gegeneerd
De voormalige vrachtwagenchauffeur gebruikt zijn bril om reclamefolders te doorbladeren
Slordig, hij heeft de kracht niet om eerst naar de Lidl te fietsen
Waar de schorseneren in room in promotie zijn
Daarna naar de Albert Heijn voor shampoo met pompelmoesextracten 1 plus 1 gratis
En tot slot naar de Aldi omdat er dertig procent korting is op alle charcuterie van eigen bodem
Wie heeft wel die kracht? En die zee van tijd?
Soms leest de voormalige vrachtwagenchauffeur luidop en loom onze horoscoop
Wanneer ik hem ertoe verplicht: ik waterman, hij schorpioen
Hij maakt geen fouten
Hij leest altijd eerst zijn eigen sterrenbeeld: tropische reis, trek je niets aan
Van jaloerse collega’s, een verhuizing wordt best nog even uitgesteld
Dan met tegenzin de mijne: wees minder koppig, doe water bij de wijn
‘Is dat alles?’
‘Ja.’
De brillenwinkeluitbater stapt naar buiten en spreekt me aan:
‘Ik ken jou van de TV, je was grappig. Wanneer zie we je nog eens op de TV?’
‘Nooit meer, binnenkort, voortdurend, ik word blind, help!’
‘Kom binnen, kom binnen,’ zegt de zorgzame mercantiele listige brillenwinkeluitbater
Ik veins bijziendheid en hij smeert me een bril aan
Iedereen gelukkig
Behalve ik
Zo begon dit gedicht
De brillenwinkeluitbater zegt: ‘Je was grappig op de TV
Maar mijn schoonmoeder kon je niet uitstaan en mijn petekind vond je gezicht raar.’
‘Ik kan mezelf ook niet uitstaan en mijn gelaatstrekken kwellen mij,
Had ik maar de gelaatstrekken van een okapi of een fruitvleermuis of een mantelbaviaan.’
‘In het echt ben je niet grappig,’ zegt de brillenwinkeluitbater
En hij jaagt me weg met een bezem
Wat een verschrikkelijke dag
Ik loop naar de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur
En zeg tiranniek dat hij zijn kleren moet uittrekken en in zijn bed moet gaan liggen
Hij gehoorzaamt
Hij is mooi wanneer hij naakt klaarligt, gedienstig en een tikkeltje bevreesd
Zijn penis kan mijn seksuele vraatzucht niet bijbenen
Maar ik heb zijn penis niet nodig, ik heb zijn tong en zijn vingers nodig
Vooral zijn tong
Mijn moeder zegt dat ik de voormalige vrachtwagenchauffeur behandel als een gigolo
Beleefd?
Dat klopt
Geef ik hem geld?
Regelmatig
Het is een prettig arrangement en mijn moeder moet zich niet moeien
Ik trek mijn jeansbroek en mijn lelijke onderbroek uit
‘Lik me, Richard Gere!’
‘Wat?’
‘Lik me, namaak-Amerikaanse gigolo! Lik me, ravissante mantelbaviaan!’
‘Ah, oké.’
De voormalige vrachtwagenchauffeur likt mijn labia zoals een insectkundige
Een aan flarden gescheurde nachtvlinder ontleedt, en weer samenstelt
Hij is veel interessanter en ruwer en rechtvaardiger dan Richard Gere
Ik kom klaar en roep: ‘BRIL PILS KADAVER OKAPI FRUITVLEERMUIS GRAPPIG OP DE TELEVISIE MAAR HELAAS NIET IN HET ECHT LELIJKE ONDERBROEK MOEDER GIGOLO MAXIMILIAAN VAN MEXICO GRAFDELVERS TWEE IN TOTAAL VLAAMSE EXPRESSIONIST HOPELOZE PAPETER ONTGOOCHELDE ROADIE POMPELMOESEXTRACTEN VADERMOORD!!!’
Heerlijk!
Na mijn orgasme toon ik de voormalige vrachtwagenchauffeur de bril die me werd aangesmeerd
Door een brillenwinkeluitbater in de ezelstraat die me grappig vond op de TV maar niet in het echt
De voormalige vrachtwagenchauffeur zegt: ‘Ik wist niet dat je zicht zo slecht was.’
‘Ik ook niet. Vind je het montuur aanstellerig?’
‘Het montuur heeft geen belang. Was het een dure bril?’
‘Ja.’
‘Ai.’

Over de auteur

Delphine Lecompte