Gepubliceerd op: zondag 20 november 2022

Delphine Lecompte – Appel in het Russisch in het gekkenhuis

 

Op een avond mocht ik het woord ‘appel’ in het Russisch
Gebruiken in het gekkenhuis van Knokke
Het was de mooiste avond van mijn leven
Ik overdrijf weer
Ik was de zotte tolk en de gek uit Moskou was eigenlijk
Slechts een sombere lijmfabriekslaaf uit de buurt van Novosibirsk
Niemand wilde bij hem zitten in de televisiezaal
Ik herinner me vaag dat Rita een western met Charlton Heston wilde zien
Maar de Zweedse ex-hoer Sandra wilde kijken naar een soundmixshow
Waarin een kennis van haar C’est Ma Vie van Adamo zou vertolken
Sandra was veel populairder dan Rita
Sandra was mollig en sentimenteel en aangenaam
En ze deelde om de haverklap marsepeinen radijzen uit
Rita was gemeen, achterbaks, venijnig, vals en bleek
Ze schooide sigaretten en beltegoeden en deelde rake klappen uit
Maar die avond zat ik aan een tafeltje apart met de mismoedige lijmfabriekslaaf
En ik probeerde te vertalen wat ik zag (‘Een vleermuis! Een lantaarnpaal!
Een dermatoloog op een fiets! Een bastaardhond met een kraag
Zodat hij niet aan zijn nieroperatiehechtingen kan likken! Een onderwaterlasser met kapsones!
Een profetische glasblazer die zin heeft in gebraden kip!’ enzovoort)
Maar mijn Russische kennis was toen al aan het verdampen
Gelukkig wist ik nog hoe ik ‘appel’ in het Russisch moest uitspreken
Toen de lijmfabriekslaaf een knalrode appel tevoorschijn toverde
En met grote ernst begon te knabbelen, haast zorgelijk
‘Ben je bang om te stikken in je knalrode appel?’ vroeg ik in het Russisch
‘Nee.’
Ik wees uit het raam en zei in het Russisch: ‘Mocht ik nu een vallende ster zien
Dan zou ik wensen dat ik een houten been had en mentaal gezond was.’
‘Dat zijn twee wensen.’
De sombere lijmfabriekslaaf stond plots op, hij zei dat hij naar zijn kamer wilde gaan
Om nog wat te lezen en daarna te slapen
Ik vroeg: ‘Mag ik je klokhuis houden als souvenir? Misschien ben je morgenochtend
Al vroeg weg, ik wil graag een aandenken aan deze wonderlijke ontmoeting.’
De Rus liet het klokhuis van de knalrode appel op de tafel liggen
Rita gaf een blauw oog aan Mario omdat hij haar treiterde met haar incestverleden
De vader van Rita was een schokkende sadistische brouwer, we kenden hem allemaal
Mario verdiende slaag die avond
Meestal was hij zacht en zorgzaam en guitig
Hij vermaakte ons vaak met kinderachtige dansjes en imitaties van pinnige verpleegkundigen
Maar die avond was hij onuitstaanbaar als een weerwolf of als een korzelige rattenvanger
Ik ging dan maar ook naar bed
Ik lag in een tweepersoonskamer
Ik lag aan het raam en dus moest ik telkens mijn kamergenote trotseren
Ze was struis en sensueel en moederlijk en volks en tiranniek
Ze droeg graag dure donkerpaarse lingerie
De nachtverpleger spotte met haar lingerie
Hij vond dat vrouwen anorectisch en verontschuldigend moesten zijn
Ik ben de naam van mijn kamergenote vergeten
De volgende ochtend kwam ik de melancholische lijmfabriekslaaf tegen in het verpleeglokaal
De protserige hoofdpsychiater stond er ook en hij zei bars tegen mij:
‘Jij spreekt zogezegd Russisch, ja toch?! Zeg dan tegen onze Russische bezoeker
Dat hij niet moet betalen voor zijn overnachting hier.’
Het was moeilijk om onder zulke grote druk te moeten presteren
Ik stamelde in het Russisch: ‘Kamer, nacht, appel, vallende ster, dokter, smeerlap, gratis.’
Ik vond het geestig en gewaagd van mezelf dat ik het woord ‘smeerlap’
Had binnengesmokkeld in mijn zin die in feite een opsomming
Of een samenvatting was
De oogjes van de Rus waren dof
Maar ze blonken kortstondig toen ik ‘appel’ in het Russisch zei
Hij wist het nog!
Ze hadden hem niet gesedeerd
Het klokhuis werd rot
De hoofdpsychiater behandelde me als een stuk vuil
En noemde me ook zo
Nadat ik mijn patiëntendossier en het dossier van Mario had gestolen uit zijn kabinet
En de schuld had gestoken op een onschuldige dementerende orgeldraaier
Ik was een stuk vuil, dat had ik nooit ontkend
Mario vond zijn diagnose kostelijk
Ik ook, zowel de zijne als de mijne
Het klopte langs geen kanten
Godzijdank.

Over de auteur

Delphine Lecompte