Gepubliceerd op: zondag 23 oktober 2022

Delphine Lecompte – Ik herinner me bedrog en confetti, prachtig bedrog

 

Ik herinner me mijn eerste sombere bui
Ik stond op het voetpad van de Meeuwenlaan in De Panne
De carnavalsstoet kwam voorbij en ik begreep het jolijt
Van mijn leeftijdsgenoten niet, ik bloosde
Toen ze gretig graaiden naar het rondgestrooide snoepgoed
En ik vond het verachtelijk dat ze deden alsof ze niet wisten
Welke afschuwelijke volwassenen zich achter de maskers verscholen:
Onze sadistische leerkrachten, incestueuze opvoeders, bulderende meubelmagnaten
Imbeciele klusjesmannen, monkelende onderpastoors, plaaggeesten, kwelduivels
Loodgieters, deurwaarders, bietenboeren, horlogemakers, beulen en beesten.

Later ging ik houden van maskers
Op mijn manier
Het elastiekje om mijn pols gebonden en de jakhalstronie naar de grond gericht
Dierenmaskers maar geen vogels, vogels waren me te symbolisch
Konijn, koe, paard, bok, impala, walrus, tekenfilmwolf
Nooit zelfgemaakt, ik was veel te onhandig
Mijn grootmoeder stuurde me eens naar een carnavalsfeestje in de klas van juffrouw Marijke
Met een lang wit kleed en een masker van een cartoonhond
Iedereen lachte me uit, zelfs juffrouw Marijke gniffelde kortstondig.

Het kleed was spookachtig
Een oude vrijster in een verloederd Victoriaans slot
Het masker had mijn grootmoeder samen met mij gekocht
In de zaklampenwinkel van een hoffelijke bloedmooie Libanese paria
Die op Christus leek op het schilderij Bruiloft te Kana van Paolo Veronese
Hij verkocht ook ontzettend lelijke oranje trainingspakken en zilveren hangertjes
Van pijlstaartroggen en dolfijnen
De dolfijnen oogden monsterlijk, de pijlstaartroggen waren sierlijk
En religieus en komisch en troostend, net als in het echt.

Na het mislukte carnavalsfeestje ging ik kwaad naar de zaklampenwinkel
Van de hoffelijke bloedmooie Libanese paria
In het midden van de winkel scheurde ik het masker in tweeën
Ik kreeg een oranje trainingspak dat me als gegoten zat
En ook al was het ontzettend lelijk ik droeg het bijna elke dag
Mijn grootvader zei dat ik op een bipolaire garnalenpeller leek
Ik zag de verschrikte blik in zijn ogen: zoveel waanzin in onze genen
Zou ik ook ten prooi vallen aan schizofrenie en paranoia en wanstaltige copuleerdrang?

Gelukkig ging mijn grootvader dood voor ik compleet krankzinnig werd
Het was een herfstdag en tante Anne belde me op om het slechte nieuws te melden
Ze huilde, herpakte zich, huilde, herpakte zich
Ze sloeg haar achterlijke zoon Thomas die haar de hoorn wilde afnemen
Om me te vertellen dat hij de dag voordien een sweatshirt van De Leeuwenkoning had gekregen
Ik hield van mijn grootvader maar ik huilde niet
Hij was oud toen hij stierf, ik fietste naar de supermarkt
En de potjes mosterd oogden prozaïscher dan anders.

Maar ook sympathieker, vreemd genoeg
Mijn collega’s bleven verbiedende matrones en dorre krengen
Behalve Christine met haar blonde stekeltjeshaar en grappige anekdotes
Over mislukte karaokeavonden in Cairo
En bijna vermoord worden in Luxor
Voor Christine telden slechts Egypte en haar merrie
De merrie heette Judith, maar Christine zei meestal Jukebox.

Na mijn ochtendshift huilde ik alsnog
Ik kocht een album van Elbow in de Steenstraat
Maar thuis legde ik het album op kermisachtig gestapelde blikken kidneybonen
En maïs en ik keek met biggelende tranen naar snookerwedstrijden op een Engelse zender
De diepe mystieke concentratie van de spelers ontroerde me
Mijn tranen vielen in een pas geopende zak pickleschips
De chips verloren hun kraak en ik gooide ze uit het raam.

Ik viel in slaap en droomde dat ik in het spookhuis van Veurne een peuter doodschoot
’s Avonds bracht ik een bezoekje aan de oude kruisboogschutter
We maakten ruzie over een dier, het was een pittige ruzie over het dier maki
De ruzie ging voorbij en we speelden een kaartspel
Heel atypisch voor ons allebei, azen en heren zegden ons niet veel
De oude kruisboogschutter associeerde kaartspelen met zijn gemene drankzuchtige vader
En ik had het potsierlijke voorbeeld van mijn frigide intellectuele grootmoeder
Die via het kaartspel liegen verkrampt aansluiting probeerde te vinden bij haar volkse loodgieter
Die ze aanbad en wilde verwennen.

Ik weet niet meer wie het kaartspel die avond heeft gewonnen
Maar ik herinner me dat de oude kruisboogschutter plots begon te frunniken
Aan mijn blauwe beha en dat er heel veel mensen stierven tijdens een tsunami
Het was een nieuw woord voor mij
De oude kruisboogschutter kon het bijna niet geloven.

Over de auteur

Delphine Lecompte