Gepubliceerd op: maandag 19 september 2022

EI 333: Willem M. Hoyer – Triomf van de cent

 

Uit de weg vervelende cent
Stop met dat gezeur, houd je mond,
Jij bent van koper, smerig, zwart,
Jij bent niets waard.
Ik, ik ben zuiver zilver,
Ik ben een nieuwe gulden, blank.
Ik glim zo mooi
Dat ieder van mijn kleur houdt.

Tja, antwoordde toen de cent:
Daar je nieuw bent, blank,
En men zoveel om je geeft,
Verlaat je nooit hun handen.
Ik, ik ga vrij rond,
Of ik nu zwart ben, vies of koperkleurig,
Ik bezoek alle armen
En verzeker hun van hun dagelijks brood.

 

Het gedicht behelst een tweespraak tussen de ‘gulden’ en de ‘cent’. Ze zijn te duiden als allegorieën en symboliseren de ondeugd en de deugd. Concreter: zij verbeelden de millennia oude tegenstelling tussen meester en slaaf. In het Caraïbische Album is het gedicht een voorbeeld van een nog specifiekere maar wrangere tegenstelling, namelijk die tussen de heerser, blank en zuiver en zijn slaaf, vies en smerig ten tijde van de kolonisatie van Suriname en de onderwerping van zijn bevolking aan Nederland, zijn kille bestuurders en gewiekste kooplui. Het contrast komt ook visueel tot uiting in de door een witregel gescheiden werelden van de cent en de gulden. In de eerste strofe is de glimmende gulden, het ‘zuiver zilver’ aan het woord, in de tweede de minderwaardige, koperen cent.

De dichter hanteert hierbij een bekend psychologisch fenomeen dat de tegenstelling ook nog eens groter maakt. Dat is de ander naar beneden halen en daarna zichzelf verheffen. De cent, de neger, is immers niets waard. De ik, de blanke meneer, noemt hem ‘smerig’. Daarna steekt de ik-persoon in het tweede deel van hetzelfde octaaf uitgebreid de loftrompet over zich zelf. Hij is ‘zuiver’ en ‘blank’, geliefd door iedereen. In het tweede octaaf wacht de lezer evenwel een verrassende ommekeer.

In het tweede octaaf is de slaaf namelijk aan het woord. Hij erkent dat de gulden ‘nieuw’ en ‘blank’ is. De witte man is immers nieuw in het donkere Suriname en ja, dan valt zijn kleur op. En vervolgens wordt het begrip blank al gauw gerelateerd aan superieur en zwart aan inferieur. De zinsconstructie in v10-12 is veelzeggend en qua betekenis in veel gevallen waar: ‘Daar je nieuw bent, blank, / En men zoveel om je geeft, / Verlaat je nooit hun handen.’
De constructie betreft een hoofdzin die voorafgegaan wordt door een redengevende, bijwoordelijke bijzin. Daarin wordt op eenvoudige maar indringende wijze duidelijk gemaakt wat de gulden met de blanke man doet. Het maakt hem begerig naar nog meer guldens. En het maakt hem krenteriger en schraperig. Eenzamer en wantrouwiger ook, want altijd op zijn hoede. En zo herkennen we in het beeld van de opgepotte gulden de blanke, westerse man die de gevangene is geworden van zijn eigen hebzucht.

Maar dan de cent. Kijk eens hoe de cent leeft. Hij is ‘vrij’, wordt gedeeld en gaat van hand tot hand. En al is hij ‘vies’ en onbeduidend in de ogen van die zuivere, zilveren gulden, hij is in zijn kringen een graag geziene gast. De deur staat bij hem altijd open. Zijn vrienden zijn alom. Hij maakt zijn dragers elkanders deelgenoot en ‘verzeker[t] hun van hun dagelijks brood’.

De diepere betekenis van de allegorie van de gulden en cent is fraai neergezet. De zwarte man mag dan ooit de slaaf zijn geweest van de blanke man en hoewel hij die onmetelijke pijn, diepe vernedering en grove schending van het lichaam nooit vergeten zal, is hij nu vrij en vrijgevig. En die blanke man? Hij is er nog, -hoewel in velerlei opzicht minder- halsstarrig in zijn eeuwenoude opgeslagen, maar misplaatste superioriteitsgevoel.

 

Album van de Caraïbische poëzie
Diverse auteurs
Samengesteld door Michiel van Kempen, Bert Paasman, Noraly Beyer
ISBN 9789047629382

Eerder besprak Pieter uit deze bundel een gedicht van Giselle Ecury. De bundel bevat verschillende andere dichters die we in de Eerste Indrukken reeks tegenkwamen, waaronder Aletta Beaujon, Michaël Slory, Hans Faverey, en Greta Monach.

Over de auteur

- rondde - na zijn onderwijzers- en lerarenopleiding Duits - zijn doctoraal studie Nederlandse taal- en letterkunde & Mediëvistiek af in Utrecht. Hij was onder meer onderwijzer, hoofd der school en leraar Nederlands aan een vwo-opleiding. Daarna was hij als afgestudeerd econoom langere tijd verbonden aan de Hogeschool voor Economische Studies in Amsterdam en de Business University Nyenrode in zowel economische als kwantitatieve vakken. Daarnaast is hij auteur en publicist.