Delphine Lecompte – Ontberingen bijna niet verzonnen
De oude kruisboogschutter zal pas helemaal op het einde van zijn leven
Vergeten hoe lelijk zijn aartsrivaal Pierre hem heeft bejegend
In het hoppeveld, de woorden ‘bejegend’ en ‘hoppeveld’ zijn nu reeds verdwenen
Ik onthoud de vergrijpen en de rivaliteiten van de oude kruisboogschutter, voor
De oude kruisboogschutter, terwijl ik dit gedicht schrijf probeert hij
De penningmeester van zijn kruisbooggilde te bereiken
Mensen nemen niet op wanneer de oude kruisboogschutter hen opbelt
Omdat hij sentimenteel is over zijn zesjarige zelf en flauwe grappen maakt over corrupte nonnen
Hij heeft geen vrienden, zijn broer is vorige maand overleden.
Zijn broer was geen vriend
Ik zeg tegen de oude kruisboogschutter: ‘Je broer was vriend noch rivaal,
Hij woonde in de Velodroomstraat in Sint Michiels, dat moet je niet onthouden
Er wonen nu twee homoseksuele betonvlechters in het huis van je broer en zijn vrouw
Kan je homoseksualiteit als maatschappelijk fenomeen ondertussen al een beetje verdragen?’
De oude kruisboogschutter zegt: ‘Ja, maar niet in betonvlechters.’
Ik schaterlach, maar de oude kruisboogschutter kijkt gepijnigd en ernstig
Ik schaterlach harder, de oude kruisboogschutter bijt in een perzik
Met het sap op zijn kin beweert hij dat perziken diamanten waren in zijn kindertijd.
‘Oneetbaar?’
‘Nee, zeldzaam!’
De oude kruisboogschutter spreekt graag over de ontberingen van zijn kindertijd
Ontberingen die hem zwak maakten en zeer sterk en opnieuw zwak en uiteindelijk zelfgenoegzaam
En een tikkeltje pompeus, een groot deel ontberingen heeft hij overgenomen uit films
The Gold Rush op kop
‘Ik heb ook ontberingen gekend!’
‘In de jaren tachtig bestonden ontberingen niet meer,’ beweert de oude kruisboogschutter
‘Ik wil alleen maar zeggen dat ik werd geplaagd door eczeem en door een pedofiele tuinman.’
‘Van wie je hield?’
‘Die ik aanbad!’
‘Aanbid je mij?’
‘Nee.’
Ik spreek tegen God, de oude kruisboogschutter haat het
Wanneer ik tegen God spreek, hij denkt dat ik krankzinnig zal worden
Als ik te vaak tegen God spreek, terwijl ik net denk dat ik reeds krankzinnig ben
Maar toch nog hoop dat God me weer gezond zal maken.
Er is positief nieuws
Ik zeg tegen de oude kruisboogschutter: ‘Er is positief nieuws…’
‘Oh?’
‘Jazeker! Het positieve nieuws is dat ik heb leren houden van het getal vier.’
De oude kruisboogschutter lijkt ontgoocheld
Hij had wellicht sensationeler positief nieuws verwacht
Hij eet een tweede perzik
Ik zeg: ‘Je eet te gulzig en je vergeet dat diamanten oneetbaar zijn.’
De oude kruisboogschutter laat de perzik geschrokken vallen
De perzik heeft een indrukwekkende blauwwitte schimmelbaard
Ik zeg: ‘Schimmelbaard schommelpaard rammelaar kwispedoor lynchpartij louche televisiepriester.’
Nu rijden we naar de badstad waar ik teveel tandextracties onderging
Ik raakte verslaafd aan de tandextracties
En aan de pedofiele tuinman die me troostte in de haag
Met propere vingers en gesloten buxusscharen
Hij had me kunnen openrijten, maar hij koos ervoor om liefelijk en hartelijk te zijn.
Liefelijk en hartelijk, twee nietszeggende woorden
De oude kruisboogschutter flirt met een Wit-Russische gocartverhuurster op de dijk
Ze haat het strand en ze haat het druipende ooglidvlees van haar klanten
De oude kruisboogschutter is geen klant, de gocartverhuurster neemt zijn hand
En voorspelt zijn kleine restje toekomst, het is goed
Perziken en Charlie Chaplin
Tweede Kerst met een nuchtere Delphine en scampi
Dan de dood, genadig ook al hebben de gocartverhuurster en ik makkelijk spreken.
We keren terug naar huis
De zee was allesbehalve liefelijk en hartelijk
De zee was geen perzik, geen diamant
De zee was niet het getal vier
De zee was zelfs niet God
In de auto zeg ik: ‘Ik ken elf touwslagers die beweren
Dat ze in God geloven, maar slechts twee spreken de waarheid.’
‘Welke twee?’ vraagt de oude kruisboogschutter ongeïnteresseerd
‘De twee met de grootste honger en de meest afgrijselijke visvoeten
Ook zij wonen in de Velodroomstraat in Sint Michiels.’
‘Die straat ken ik niet,’ zegt de oude kruisboogschutter melancholisch
Ik leg mijn hand op zijn knie
De zon gaat onder als de mislukte arceertekening van een ondergaande zon.