Delphine Lecompte – Kale herinneringen en Congolese muntstukken
En toen werden alle vrouwen in het dorp kaal
Maar niet zoals na de tweede wereldoorlog
Die beelden kende ik maar al te goed, een vrouw gaf boter aan een nazi
Alle mannen jammerden en zochten zich een minnares in het volgende dorp
Behalve mijn vader, hij lette niet eens op de kaalheid van mijn moeder
De kinderen bleven gespaard, wij mochten onze weerborstels behouden
Maar er was één ouwelijk meisje dat toch haar lokken verloor
Het was geen kanker, het was een trauma en wij de kinderen legden
Ons geld bijeen voor een fiets, het was niet genoeg en mijn moeder wilde
Bijspringen maar ik schreeuwde: ‘Blijf met je afschuwelijke corrupte kruiperige
Grote mensenmanieren weg van onze zoete eerlijke prachtige zangerige liefdadigheidsactie!!’
We kochten een hoepel voor het kale ouwelijke meisje
Ze was niet volledig kaal, ze had eigenlijk slechts drie kale plekken:
Plek 1 was nog niet eens zo groot als een Congolees muntstuk,
Plek 2 was nog kleiner en naast plek 3 legden we het kopje
Van een dode pimpelmees, als een puzzelstukje hadden we het kunnen invoegen
Hoepelen maar, dikke Peter was verrassend sierlijk en virtuoos met de hoepel
Het kale ouwelijke meisje toonde ons haar landschildpad
Ik was jaloers en op het eind van de middag deed ik de schildpad kantelen met mijn voet
Maar ’s nachts kreeg ik wroeging en ik kroop door het raam
En sloop naar de tuin van het kale ouwelijke meisje wier ouders oogartsen waren.
De schildpad lag nog steeds op zijn rug
Iemand had de hoepel in de tuin van de buren gegooid
De buren waren twee verdorven sponzenverkopers, geen broers
Ik tilde de schildpad op en schudde hem dooreen, nieuwsgierig
Ik verwachtte het geluid van een holle chocolade heilige gevuld met kleine gekleurde bolletjes
Maar ik hoorde slechts een traag morbide geruis
Ik liet de schildpad vallen en hij kroop onder een struik, ik had het verkorven.
De volgende dag verloor ik mijn haar
Niet zoals het ouwelijke kind van de scrupuleuze oogartsen, nee
Ik werd volledig kaal, ja het was mijn verdiende loon
Mijn schedel blonk, er bleef niets over
Geen sprietje, geen uitroepteken
Ik verloor ook mijn wenkbrauwen en wimpers
Mijn vader liep weg maar mijn moeder bleef
Ze probeerde me op te vrolijken met Zwitserse kazen en pinguïnparafernalia
Ze sprak het woord pinguïn uit op z’n Frans: pingouin, uiterst irritant.
Ik had een fiets en ik was niet ouwelijk
Maar ik wilde een hoepel en een landschildpad, en ouwelijk zijn schrikte me niet af
In de kelder van mijn moeder ontdekte ik afgedankte huishoudapparaten
En condensatieketels waar mijn moeder geen afstand van kon doen
Ik schurkte en schuurde en maakte kennis met buizen en stangen
Ik kwam klaar en klonk als de allesbehalve holle landschildpad
Die ik dooreen had geschud om een wiegeliedje te horen
Of een gebed, alleszins iets geruststellends maar ik kreeg slechts dat akelige knisperen
Nee morbide geruis en nu dit, een palliatief onwelvoeglijk schuifelen tussen knisperen en ruisen.
Het was mijn natte kindervulva die over de koude keldertegels schoof
Schrok wreef bleef heet koud opsprong beefde schoof schrok alles herhaalde
Ik werd betrapt, de kelder kreeg een grendel
En ik moest zonder eten naar bed
Maar ik werd door mijn moeder hardhandig uit bed gehaald
Want plots herinnerde ze zich weer dat maaltijden een straf waren voor mij
Terwijl ik kokhalzend witloofstronken en een varkenskotelet naar binnen werkte
Begon mijn haar terug te groeien, mijn hypocriete moeder noemde mijn kelderactiviteiten zondig.
Twee dagen later kwam mijn schimmige lafhartige vader terug
Hij kuste mijn kruin
De kelderdeur stond wagenwijd open
Ik hervatte mijn zondige kelderactiviteiten, een palliatief onwelvoeglijk schuifelen
Mijn ouders vonden het komisch maar ze namen geen foto’s
Ik kreeg een hoepel en een landschildpad, de hoepel ging pijlsnel
Van mijn heupen naar mijn enkels en de landschildpad groef een put voor zijn winterslaap.
Ik groef een put naast zijn slaapplek
Maar mijn moeder dacht dat ik zelfmoord wilde plegen
Ik werd naar een ziekenhuis gezonden
In de ziekenzaal verloor ik opnieuw mijn haar
Ik schreef gedichten die bij nachtverpleegster Gina in de smaak vielen
En zo is het dus allemaal begonnen.