Delphine Lecompte – Slapeloosheid met Montenegrijnse messenslijpers en onuitstaanbare tornadojagers uit Michigan
Slapeloosheid met Montenegrijnse messenslijpers en onuitstaanbare tornadojagers uit Michigan. Om 3u ’s nachts smeed ik digitale banden met Montenegrijnse messenslijpers. En onuitstaanbare tornadojagers uit Michigan.
Nee, dat is niet waar.
Ik ben een voyeur en ik lees hun verhalen op het internet zonder mijn eigen verhaal prijs te geven. De wereld is veranderd maar de angsten en de wonden zijn dezelfde gebleven. Ik ben het meest geïnteresseerd in de mensen die worstelen met een alcoholverslaving, omdat ik hun kwellingen en beproevingen ook heb meegemaakt. En ook al verschuilen ze zich achter een gebruikersnaam toch blijft het moedig om toe te durven geven dat je op je eerste werkdag in een Chinees buffetrestaurant alle kleine flesjes lycheelikeur bestemd voor jarige klanten hebt leeggedronken en in slaap bent gevallen tussen twee industriële ijskasten gevuld met groteske bladerdeeghapjes en harteloze inktvisringen en dat je de collega die je vond KO hebt geslagen met een brandblusapparaat en daarna de kauwgom met kersensmaak van zijn schoenzolen hebt gelikt om weer sterk en gezond te worden.
Moedig om toe te geven dat je eens zo dronken was dat je geen kracht had om de drinkbak van je dashond te vullen en later die dag beet je een stuk van je tong tijdens een stuipaanval, gelukkig was er een bemoeizieke buurvrouw die het gestommel verdacht vond, een ambulance opbelde en zich tijdens je ontwenningskuur ontfermde over de dashond. Moedig om toe te geven dat je een simpele onuitstaanbare tornadojager en 22-jarige boerenkinkel uit een klein gehucht in Michigan bent en dat je na zes maanden aan een stuk te hebben gedronken plots ten prooi viel aan huiveringwekkende paniekaanvallen met bliksemschichten die je oogbollen belaagden en je hoofd ontplofte en je vergat je nationaliteit en je favoriete film en de naam van de boom waaronder je werd geboren, maar niet je geslacht. Moedig om toe te geven dat je na een fles rum en zes blikjes bier de stront van je Deense dog hebt opgeschept met een dikke reclamefolder van een zielloze matrassenwinkel, en dat je vervolgens de randen en de duikplank van het zwembad van je ex-verloofde hebt ingesmeerd met de stront van je Deense dog en dat je werd betrapt door een bulderende meubelmagnaat en een gebochelde bietenboer die je onverwachts onwerkelijk vergiffenis schonken en dat je spuugde op hun vergiffenis en onnozel en imbeciel tierde: ‘Ik zal dansen op jullie graf, grof, graaf, gaandeweg, beurtelings, komodovaraan, Canadese gans, plof, peuter, haver, slede, jakobsladder, xylofoon, roetfilter, otter, kleurpotlood, hongersnood, gemummificeerde boktor, koord, grenadine, incest, ijscowagen, buxushaag, tapijtschaar, gevoelige rattenvanger, vingerhoed, laat me met rust!!!’ Maar dat was uiteraard niet genoeg om te stoppen met alcohol.
Niet voor hen en niet voor mij.
Eerst nog: sirenes, mijn genitaliën duwen in de verbijsterde gekraakte tronies van lukrake boomchirurgen en sinistere parelhoenkwekers in aftandse krampachtige oubollige discotheken, porseleinen halsbandlemmingen stelen van mijn beste vriendin Lara en meteen na de diefstal bekennen dat ik het was en Lara uitschelden omdat ze me weigert uit te schelden en haar een domme doffe kneuterige kortzichtige fantasieloze koe noemen omdat ze dergelijke wansmakelijke bespottelijke objecten verzamelt en de lemmingen verpulveren met een blik boterbonen (eveneens gestolen) en een voodooritueel uitvoeren met de verpulverende lemmingen en zwelgen in zelfmedelijden omdat ik ziek en corrupt ben en niets van voodoo ken en omdat Lara een hardvochtig rancuneus wispelturig kreng is, een argeloze zorgzame pistoolschilder die me behoedde voor een groepsverkrachting in een bunker en me meenam naar zijn kleine flat boven een wanordelijke wekkerwinkel en me een kom warme aspergesoep en verrassend duur notenbrood en een logeerkamer met een krakend bed en een nachtkastje met een sneeuwbol uit Rouen en een ingekaderde tekening van The Pink Panther gaf met de grond gelijkmaken en spugen op zijn sullige perverse gastvrijheid en pissen en braken op zijn jeugdfoto’s in de kast, mijn huis in brand steken, blaasinstrumenten kopen voor een versleten ex-bokser die ze geïrriteerd doorverkoopt aan een sjamanistische touwslager, mijn moeder bedreigen met een moderne harpoen (verkeerdelijk, verstrooid, beschonken naar mezelf gericht) omdat het haar schuld is dat ik geen: jockey, bergbeklimmer, pantomimedraak, orgelbouwer, blaaschirurg, goudsmid, orkaverzorger, horlogemaker, koetsier, poolreiziger, misdaadschrijver, oogarts, parapluverkoper, winkeldetective, degenslikker, hoefsmid, onderwaterlasser, buikspreker, chrysantenkweker, kiwisorteerder, en goochelaar ben geworden, mijn kleine teen amputeren met een tombolajachtmes, de kleine teen van een achterlijke bakkersknecht amputeren met een scherpe schelp niet gewonnen tijdens een tombola, het woord ‘kikker’ in het Frans plots niet meer kunnen uitspreken en dat als enige hilarisch vinden tijdens het huwelijksfeest van een Senegalese bobijnster en een profetische glasblazer die je van haar noch pluim kent, sirenes, wakker worden in een lamastal met taaie slijmen en opgedroogd sperma op mijn borststreek, te angstig om mijn douchecel te trotseren en de taaie slijmen en het opgedroogde sperma weg te wassen, goedkope vermouth drinken op de drempel van het herenhuis een bloedmooie alchemistische trompettist die je ‘schattig’ noemde in de zomer van 1995 en tomaten en kroonkurken gooien naar passerende Ierse mandenweefsters en sierlijke laatdunkende makelaars met een paardenstaartje, sirenes, warme schuimwijn drinken in het portaal van het arbeidsbemiddelingsbureau en een gevallen operaster opbellen om een samenwerking te forceren en afgewezen worden en vloeken en de bus nemen naar het huis van de operaster maar in een alcoholcoma sukkelen, een ziekenhuisbed en de verpleger heet Renaat en Renaat is hatelijk en schertsend en sluw en bestraffend en je mag hem niet slaan maar ik sla hem toch en nu moet ik veel te lang wachten op mijn benzodiazepines en het zweten en het klappertanden begint, terugkeren naar de lamastal, een Berlijnse bol proberen te eten op het parkeerterrein van een naargeestige schommelstoelfabriek maar te angstig zijn om te slikken en de pudding landt op een dode ekster en natuurlijk beeld ik me in dat dit een religieuze ervaring is, op de vuist gaan met een snookerkampioen omdat hij weigert te erkennen dat Tennessee Williams en Noel Gallagher geniën zijn en die eerste kent hij zelfs niet, een verweerde paardengokker een pijpbeurt geven op klaarlichte dag in een hengelsportwinkel en achteraf een bakje aas kopen en ook nog de winkeluitbater pijpen en uiteindelijk wakker worden in de tuin van mijn ex-leraar aardrijkskunde, sirenes, sirenes almaar scheller en frequenter, ambulances, een plotselinge aversie tegen El Greco en eekhoorns, mijn neus proberen te breken met een bronzen centaur gevonden in het huis van Pia de poppenherstellende ex-soapactrice wier kat ik moest inspuiten met insuline toen Pia drie weken in Malta zat maar het was te lastig en Pia zal me nooit vergeven, …
Of erger: ze vergeeft me wel en ze gaat opnieuw naar Malta en ik moet haar kersverse kat medicatie toedienen, geen insuline, maar toch ook broodnodige levensnoodzakelijke medicatie, en ik ga opnieuw de mist in: ik drink de rode wijn van Pia en knabbel aan haar pretentieuze koekjes uit een delicatessenwinkel en ik sleep een beeld van Horatius mee naar mijn huis, en ik vergeet de kat, de tweede kat, ik breek mijn neus succesvol en de tweede kat gaat ook dood.
Het kan nog alle kanten uit.