Delphine Lecompte – De trouwring en het wafelijzer
Een mislukte berentemmer die frivool is geworden dankzij beginnende Korsakov
Vraagt me of het geloofwaardig klinkt dat hij geboren werd
Op de geboende vloer van een incestueuze hertenragoutfabriek
Nee, op de geboende vloer van een incestueus hertenragoutbedrijf
Bedrijf, bedrijf, bedrijf, bedrijf, bedrijf
De mislukte berentemmer springt in de zee en ik blijf alleen achter op de golfbreker
Ik kijk naar de spullen die naast mijn voeten staan: een wafelijzer
En een buste van de enigmatische Moldavische uitvinder van het wafelijzer.
Hij was een erg ongelukkige man omdat zijn uitvinding niet heel belangrijk was
Plezier en vraatzucht en verjaardagen zijn niet heel belangrijk
Niemand beleeft plezier op zijn verjaardag
En iedereen voelt zich achteraf schuldig over de hoeveelheid wafels die hij naar binnen schrokte
Ik beleef nooit plezier en ik eet zelden wafels
Maar op 22 januari verjaar ik en daar moet ik doorheen
Net zoals de 55 sukkelachtige taxidermisten die op dezelfde dag verjaren als ik
De mislukte berentemmer met beginnende Korsakov verjaarde vandaag
Maar hij heeft zijn verjaardag vroegtijdig in de kiem gesmoord.
Hij werd geboren op de geboende vloer van een incestueuze hertenragoutfabriek
Maar op het eind van zijn leven beweerde hij dat het om een hertenragoutbedrijf ging
Bedrijf, bedrijf, bedrijf, bedrijf, bedrijf
Een fabriek heeft onheilspellende torens en een bedrijf heeft een frauduleuze boekhouding
Nu is het vloed en ren ik het strand op
Ik laat het wafelijzer en de buste van de enigmatische Moldavische uitvinder
Van het wafelijzer achter op de golfbreker
Het is winter en een droefgeestige pedofiele tuinman zoekt koortsig
De verloren trouwring van zijn moeder in het zand, ik help hem en ik voel me goed.
Maar we vinden de ring niet, het begint te regenen
En ik zeg luidop: ‘De trouwring en het wafelijzer.’
De pedofiele tuinman kijkt me vragend aan, de zon schijnt en een akelige regenboog verschijnt
Ik haal mijn schouders op en zie de bedeesde zeepzieder staan op de dijk
Hij versnipperd dromerig een broze bijsluiter van antiwormpillen voor profetische teckels
Ik haat hem, hij was er niet voor mij toen ik vreselijke tandpijn had en een lekkende milt
Ik dacht dat ik zou sterven en dat duizend emoes, zeshonderd korzelige touwslagers
En tweeëntwintig fascistische dwergen met elektriciteitsdraden me zouden martelen in de hel
Een eeuwigheid lang, want daar dient de hel voor.
Ik wil de bedeesde zeepzieder aanvallen met mijn wafelijzer
Maar het is reeds meegenomen door de woeste baren
De buste is gezonken en een school wijze waardige baarzen zullen zich verbazen
Over de gedrochtelijke neus en kleine geniepige oogjes van de enigmatische Moldavische uitvinder
Een erg ongelukkige man met een eetstoornis en een zenuwtrek
Waar hij geen verweer tegen had, hij hield uitsluitend van zijn oudste zus
Ze woonde in zijn straat en ze praatte graag over koetsen en pauwen.
Ik storm de dijk op en val de bedeesde zeepzieder aan met mijn blote vuisten
Ik tier: ‘Een trouwring en een wafelijzer, gewetenloze klootzak!!’
Maar niemand kan de bedeesde zeepzieder uit het lood slaan
Hij kijkt me fier en bloedeloos en hooghartig aan
Ik druip huilend af en koop op het Sloepenplein opium van een fezelende fazantenjager
Hij lijkt op Clark Gable en hij zegt dat ik geen schrik moet hebben van de duizend emoes
In mijn idee van de hel, maar wel van de zeshonderd korzelige touwslagers
En van de tweeëntwintig fascistische dwergen met hun vulgaire elektriciteitsdraden
En van de eeuwigheid vooral.