Gepubliceerd op: zondag 8 mei 2022

Delphine Lecompte – De mystieke chrysantenkweker en het eiland van de broedermoord

 

Ik zit in het reuzenrad met de mystieke chrysantenkweker
Ik probeer te verbergen dat ik extreem zwaarmoedig ben, en een tikkeltje suïcidaal
De mystieke chrysantenkweker toont me een foto van een eiland vol emoes en rabarberstengels
Hij zegt: ‘Op dit eiland werd mijn oudste broer vermoord
Door twee naargeestige olieslagers, de foto is getrokken net vóór de moord.’
Het is een prachtig eiland: mooier dan het paradijs, nog mooier zelfs
Dan de knapste reclame voor douchegel, als ik mag kiezen waar ik word vermoord
Dan graag op dit eiland, het eiland van de broedermoord.

De mystieke chrysantenkweker wijst naar de Halletoren en vraagt:
‘Wist je dat mijn moeder de eerste vrouwelijke beiaardier van Oslo was?
Nu is ze dood natuurlijk, tien jaar geleden stikte ze in een gom van een wenskaartenbedrijf
Ik was erbij, ik kon niets doen.’
‘Waarom niet?’
‘Ik was druk in de weer met oogzalf en een verwilderde kat in de gootsteen
Mijn rug was naar mijn moeder gekeerd en ik had een hoofdtelefoon op.’
Ik kan niet langer verbergen dat ik extreem zwaarmoedig ben
En uit het reuzenrad wil springen, ik onderneem een poging.

De mystieke chrysantenkweker houdt me tegen, hij wil dat ik blijf leven
Nu staan we opnieuw beneden en we betreden het spiegelpaleis
Waar ik ontzettend lang en mager word, als een aristocratische luchtballonvaarder
Die uitsluitend courgettes, mondharmonica’s, tochthonden en rupsbanden eet
De mystieke chrysantenkweker daarentegen wordt breed en kort
Als een stoere misnoegde uitdagende pruilende dertienjarige degenslikker
Die te jong is voor de wilde roekeloze sadistische escapades die hij wil beleven
Met bulderende bontmagnaten en robuuste walvisvaarders.

Dan verlaten we het spiegelpaleis en delen we een puntzak oliebollen
De mystieke chrysantenkweker zegt: ‘Mijn vader was een gefrustreerde meubelmaker
Die elke eerste donderdag van de maand naar het Noorden van Frankrijk ging
Om er van bil te gaan met een verlepte kermiswaarzegster zonder benen, maar hij bleef gefrustreerd
En op tweede Kerstdag van het jaar 1994 pleegde hij harakiri in mijn tuinhuis
Tussen een kartonnen doos vol vampiercapes en concertalbums van Judas Priest
En de ongebruikte ongeliefde zinloze bladblazer die ik won
Tijdens de jaarlijkse tombola van de plaatselijke vereniging voor het welzijn van sierkarpers
Ik vond mijn vader de volgende dag, ik huilde hartverscheurend.’

De laatste oliebol is voor mij, de laatste oliebol lijkt op een uit de kluiten gewassen dassenjong
Ik bijt en voel mezelf veranderen
De zwaarmoedigheid valt van me af, en ik kan me niet voorstellen
Dat ik ooit nog uit een reuzenrad zal willen springen
De mystieke chrysantenkweker neemt mijn vettige hand
En we wandelen loom naar een bunker op het strand
Het is de bunker waar ik eens deelnam aan een illegale abortus, eeuwige spijt.

We spelen een kaartspel in de bunker, de regels zijn eenvoudig: liegen, liegen, liegen
In de hoek zit een bipolaire garnalenpeller te schuddebuiken van het lachen
‘Wat is er zo grappig?’ vraagt de mystieke chrysantenkweker geërgerd
De bipolaire garnalenpeller haalt zijn schouders op
En tekent dan met een paarse stift een zorgelijke naïeve miereneter op zijn buik
De mystieke chrysantenkweker wint het kaartspel en plots mis ik mijn moeder
Die hoogtevrees heeft en op dit moment een sonnet schrijft over teckels en stemvorken.

Over de auteur

Delphine Lecompte