In een grot denk ik na over mijn verzameling koffiekoppen
Hoe absurd om koffiekoppen te verzamelen
En er dan van weg te lopen, ik heb er nooit om gevraagd
Om geboren te worden in een keuken met een slechte huid en uitstekende longen
Ik heb nooit het beschaafde kind van een burgerlijke moeder
En een bittere vader willen zijn, het buurmeisje van een SS’er zonder berouw
De trommel, de xylofoon, de boxerhond, de breekbare pop
In een grot sluit ik vriendschap met een cynische aardige ontsnapte circusbeer.

Ik herinner me papieren waaiers, Chinese taferelen
Een doffe groene tent en overal aanstellerige pantomimedraken
Ik was de woedende kleuter
Ik schreeuwde tegen mijn moeder: ‘Een circus zonder dieren, ik haat je!!’
Na de circusvoorstelling zonder dieren aten we appelbeignets
Op het Sint Pietersplein, een onderwaterlasser bezweek aan een hersenbloeding
En twee wrokkige taxidermisten gingen op de vuist
Ik begon te huilen en mijn stiefvader zei streng: ‘Dit is het mensdom, wen eraan!’

Ja, mijn stiefvader was er ook bij
De circusvoorstelling zonder dieren was zijn onzalige idee
Ik slaag er maar niet in om te wennen aan het mensdom
Ik zeg tegen de cynische aardige ontsnapte circusbeer: ‘Er was eens een sprookje,
Een blond meisje at je pudding op en brak je stoel.’
‘Ik weet het,’ zegt de beer
We verlaten de grot om de zonsondergang uit te lachen
Maar het lachen vergaat ons wanneer een blasfemische horlogemaker ons aanvalt met een jachtmes
Gewonnen tijdens de tombola van een lauriervereniging, waarom zou je deelnemen?

Aan een tombola in het bijzonder?
Aan het leven in het algemeen?
De cynische aardige ontsnapte circusbeer peuzelt de blasfemische horlogemaker op
En… en… en…
Ik ben even de draad kwijt
Oh ja, ik weet het weer: ik raap het jachtmes op en verwond mezelf
Ik kerf knullige woorden in mijn onderarm: BONT, BIKKELHARD, BANIER, BOORLING, SNEEUW,
CITROEN, GOZER, ZEEPZIEDER, HELIKOPTER, HONGERSNOOD, PRET, ACNE, THEEMUTS, TOVERSTAF.

Sneeuw en acne waren vergissingen
Helikopter is een twijfelgeval
De cynische aardige ontsnapte circusbeer vraagt: ‘Wat is pret?’
‘Wist ik het maar! Koffiekoppen verzamelen?’
De beer vraagt: ‘Wat zijn koffiekoppen?’
Ik lach en neem de beer mee naar mijn huis
Ik toon hem mijn verzameling koffiekoppen, we slaan ze aan gruzelementen
Dat heet vermoedelijk pret.

Nu vallen we in slaap
De beer eerst, pas daarna het mensdom
De beer droomt dat hij een noodlottige messenwerper is
Die in een steegje een Ierse mandenweefster met een horrelvoet verkracht
Meteen na de verkrachting wordt de messenwerper verteerd door schuldgevoelens
Ik droom veel minder gewelddadig, ik droom dat de voormalige vrachtwagenchauffeur me dwingt
Om 38 inktvisringen soldaat te maken, hij draagt een wambuis en een impalamasker
Hij ruikt naar de eerste puzzel van mijn kindertijd: het geitje dat zich in de klok verstopte.