Gepubliceerd op: zondag 10 april 2022

Delphine Lecompte – Bagger en caoutchouc en nepotisme, en een buxusschaar

 

Op de rand van een fontein denk ik aan de zachtmoedige klompenmakerzoon
Die tien jaar geleden als enige persoon in het reclasseringsbureau niet spotte
Met mijn lelijke Italiaanse schoenen, ze waren te groot en ik struikelde over een dode bever
Nu ben ik dakloos en heilig, vooral heilig
Ik eet een marsepeinen okapi, de zwangere buik is het minst smakelijk
Ik weet dat een okapijong pas defeceert wanneer het twee maanden oud is
Gisteren zocht ik tevergeefs naar mijn moeder en naar de bedeesde zeepzieder
Maar ik vond slechts de oude kruisboogschutter, hij stond met een buxusschaar
Op de drempel van een wanordelijke wekkerwinkel, zijn oogopslag:
Chagrijnige Kaapverdische torenvalk, zijn ziel: bagger en caoutchouc en nepotisme.

Sprak ik de oude kruisboogschutter aan?
Ja, natuurlijk!
Ik zei: ‘Neem me mee naar een Chinees buffetrestaurant,
Laat me prikken in obscene gepaneerde inktvisringen
En laat me aangebrande grappen maken over baronessen en buiksprekers in treurige skiliften.’
Nam de oude kruisboogschutter me mee naar een Chinees buffetrestaurant?
Nee, natuurlijk niet!
Hij zei bars: ‘Jij leeft in een sprookje, ik heb geen tijd voor een dwaas
Efemeer spilziek leugenachtig schepsel als jij, jij, jij
Ga weg, ik moet een gierige taxidermist hoogdringend een lesje leren met deze buxusschaar!’
Maar toen hij het woord ‘buxusschaar’ uitsprak veranderde de buxusschaar
In een schommelstoel en de oude kruisboogschutter stond voor paal.

Ik sta recht en kijk naar de grote wolk boven het schuldbemiddelingsbureau
Precies een vriendelijke passieve voorspelbare neurotische kleurloze stukadoor
Die zonder morren zorgt voor zijn zieke vrouw, een afatische truffelraapster
Gelukkig zijn er ook huisdieren: een joviale telescoopvis, een serene chowchow,
Een avontuurlijke vogelspin, en een ontwapenende baardagame
En af en toe komt er een dochter op bezoek, de oudste
Ze zegt altijd hetzelfde: ‘Ik ben aangekomen, het is rampzalig!!
Waarom heb ik gisteren 37 chocoladen kolibries en 22 potten mangochutney soldaat gemaakt?!
Ik ben walgelijk en ik zal eenzaam sterven in de zolderkamer van een fascistische dwerg,
Mijn huisbaas. Hij zal me dood aantreffen op een opengeklapte monografie van Jasper Johns.
Hij zal de monografie verbranden, maar dat is het minste van mijn zorgen…’

Ik moet plots grinniken
Ik heb namelijk geen schulden, ik voel me tijdelijk optimistisch en bevrijd
Op een bankje in het Astridpark schrijf ik een sonnet
Over een dementerende orgeldraaier die stikt in een plastieken roos
Als je de stengel ingeduwd houdt klinkt er een naargeestig verjaardagsliedje
Na je twintigste beginnen alle verjaardagsliedjes naargeestig te klinken
Ik verscheur het sonnet en de voormalige vrachtwagenchauffeur komt naast me zitten
Het is fijn en wenselijk.

Hij zegt: ‘Ik vergeet altijd wat een wambuis is.’
Ik zeg: ‘Een wambuis is een Timorese buidelrat.’
Het is een leugen, een wambuis is een kledingstuk
We drinken blikjes bier en kibbelen over de film Jaws
Volgens mij een meesterwerk, volgens de voormalige vrachtwagenchauffeur langdradige pulp
Dan gaat de zon onder en tongzoenen we elkaar verlegen en gehaast
Als hitsige Sloveense puberjongens in een gammele duikboot in de middeleeuwen.

Over de auteur

Delphine Lecompte