Eerste Liefde Feuilleton – aflevering 7 (slot)
Tijdens zijn burgerdienst nemen hij en zijn collega-gewetensbezwaarde een aantal avonden – ze wisselen elkaar af – en zo goed als alleen op de verlaten universiteit, in een kantoortje diepte-interviews af van toeschouwers die naar een experimentele theatervoorstelling van The Wooster Group zijn komen kijken. Een empirisch receptieonderzoeksproject van de assistent theaterwetenschap, die erop gaat promoveren. Een bijverdienste, je wordt er een beetje voor betaald.
Op een avond om halftien, de zomer is nog steeds broeierig heet, komt R., met wie hij een jaar geleden nog in de tweede licentie zat, deels in dezelfde colleges of seminaries, het interviewlokaal binnen. De oud-studente is ook naar de voorstelling geweest. Die middag heeft hij van Gilbert gehoord dat ze ‘als het kan het liefst bij Erik’ op interview kwam. Gilbert vond het geen probleem: ‘Als ze dat graag wil.’
Hij herkent haar bijna niet: is dit R., zo ánders? Rouge op haar wangen, gestifte lippen, parfum op, ze ziet er beeldig uit. Is sjiek gekleed, ze draagt zelfs een bevallig jasje. Om haar mond speelt een geheimzinnige glimlach. Zijn gedachten flitsen naar de Mona Lisa maar vooral naar Brigitte Bardot. Het wordt een vreemd interview en hij denkt af en toe: alles wordt op band opgenomen. Misschien bestaat die opname zelfs nog (kon hij ze ooit maar beluisteren).
Steeds duidelijker wordt het: dit is een versierpoging van haar kant. Hij probeert ernstig te blijven, zich te concentreren op de vragenlijst. ‘Het wordt hier warm’, zegt ze en trekt intussen haar jasje uit. Hij probeert niet te kijken naar haar rode zomersjaaltje en de bolle borsten die spannen in haar krap T-shirt. Na een uur zit het interview dat eigenlijk maar drie kwartier mocht duren erop. Ze heeft de hele tijd met verleidelijke, bijna zuchtende stem gepraat, pogingen gedaan om hem af te leiden, hem aan het woord te krijgen.
Zij is de laatste geïnterviewde die avond. ‘Het gaat niet om mij, het gaat om jou’, moet hij zelfs een keer zeggen. Hij neemt zakelijk afscheid. Zichtbaar teleurgesteld, pruilend bijna, loopt ze de nacht in. De volgende dag monsteren anderen hem. Verbaasd, meewarig, geamuseerd? Heeft ze het hun verteld, was het opgezet spel? Een weddenschap misschien? Jaren later krijgt hij een vakantiekaartje van haar: groeten uit een Oostblokland. Zijn ouders proberen hem uit te vragen maar vangen bot.
Hij denkt er verder niet meer aan. Hij studeert heel graag en verslindt ontzettend veel boeken, veel meer dan de opgelegde. Primaire en secundaire literatuur, alles door elkaar.
Nog geen drie maanden later werd dit enig kind – volgens Robert Musil een mensenslag dat bij gebrek aan broers of zussen in sexualibus achterloopt – zomaar, totaal onverwacht, door Amors pijl getroffen. De eerste echte Liefde in zijn leven, al bijna vijvenveertig jaar. Zij wil niet dat ik iets over haar of daarover publiceer. ‘Jij bent de schrijver uit Assebroek niet.’ Discretie is een vandaag haast vergeten deugd. ‘Geen tekst, geen foto, zelfs geen naam of initiaal!’
Ik vervul haar wens want zij heeft me ge·heel·d.
Dit was al weer de laatste aflevering van dit Eerste Liefde Feuilleton.