Gepubliceerd op: donderdag 24 maart 2022

Eerste Liefde Feuilleton – aflevering 6

 

Untitled

Hij wil geen mensen doden, zelfs niet in het leger dienen. Moet voor een commissie verschijnen. ‘Wat zoudt ge doen wanneer ge ziet dat de vijand uw zuster verkracht?’ – ‘Ik heb geen zus.’ – ‘Uw moeder dan?’ Hij zwijgt, zegt dan: ‘Ik wil geen mensen doden. Meer kan ik daar niet over zeggen.’ – ‘’t Is spijtig’, probeert er een nog listig (hij heeft hem door), ‘dat ge bij uw beslissing blijft. We waren pertang zinnens u ne schone post in ons afdeling Cultuur te geven. Ge moet het weten!’

Hij krijgt twintig maanden burgerdienst, in het oog gehouden door de korporaal van de Civiele Bescherming in Brasschaat, ene Muylaert. De man heeft zijn naam niet gestolen. Hij belt naar het secretariaat Germaanse van de Universitaire Instelling Antwerpen (waaraan zijn jaargenoot Gilbert en hij zijn toegewezen) op de onmogelijkste tijdstippen, meestal tussen de middag, om te controleren of zijn collega en hij wel op hun werkplek zijn. Zegt met donderende stem, als was hij een militair: ‘Dat ze me binnen het kwartier terugbellen!’ Het secretariaat verzint telkens een smoes als ze tijdens de zomer te lang buiten, aan de rand van de vijvers bij het universiteitsgebouw, blijven zitten.

Maar ze werken hard: tikken op de IBM-schrijfmachine ingewikkelde Engelse papers van de assistenten uit, kopiëren uren na elkaar wetenschappelijke artikelen dat het niet gezond moet zijn geweest, etiketteren aanwinsten in de bibliotheek, ontwerpen en geven een cursus schrijfvaardigheid aan jonge administratief medewerksters die hogerop willen en zich op een intern examen voorbereiden. Gilbert en hij zijn bij haast iedereen geliefd. Hij mag zelfs een tijd ombudsman worden en de departementsraad bijwonen. Ze vinden hem, zeggen ze, ‘diplomatisch’.

diplomatisch

Om zich heen merkt hij dat velen, de meesten zijn door en door late 68’ers, anders denken over het (gebrek aan) verband tussen liefde en seks. Assistenten die met studentes scharrelen. Eén scheurt zijn onderbroek wanneer hij bij een slippertje met de in dubbele zin knappe H. in de natuur over prikkeldraad springt. Belt zijn vrouw dat hij ‘een ongelukje’ heeft gehad, of ze hem geen nieuwe broek en onderbroek kan brengen.

Samen met H. mag hij in opdracht van een assistent de geluidsdichte studio van de audiovisuele dienst (AVD) in blok 4 induiken om een lange tekst, hij is vergeten waarover, in te spreken. ‘We zochten een vrouwen- en een mannenstem met een zuivere uitspraak en goede intonatie. Daarom dachten we aan jou en H.B.’ In de studio – zoals overal waar H. in de buurt is – hangt er elektriciteit in de lucht. Zij blijkt zoals steeds charmant maar hij denkt meteen: geen type voor mij. Ze doen beiden hun werk, bijna professioneel, hoeven slechts zelden opnieuw te beginnen. De afwisseling van hun stemmen voelt wel prettig. Nadien hoort hij dat de opdrachtgevers tevreden zijn: ‘Mooie uitspraak en intonatie, alleen uw stem is wat licht’. Over H. niets dan lof.

Een jonge docent heeft, het is een publiek geheim, aangepapt met een studente. Op een dag ziet hij haar vergeefs op diens deur kloppen. Hij is er niet. Ik zie het en zeg tegen haar: ‘Ik zal een briefje voor hem schrijven dat je langs bent geweest.’ Wanneer hij terugkomt, is hij razend: ‘Godverdomme, wie heeft er dat briefke op mijn deur gehangen?!’ Niemand weet van iets. Op een feestje bij een assistent thuis komt diezelfde docent al lichtjes naar alcohol ruikend binnen en vraagt aan een collega: ‘Zegt het ne keer, J.: wanneer gaan we naar d’hoeren?’ Hij hoort en ziet veel maar denkt aan de drie aapjes die broederlijk naast elkaar zitten en zwijgt.

aapjes

 

Morgen verschijnt de laatste aflevering van dit Eerste Liefde Feuilleton.

Over de auteur

- is criticus en literair vertaler: recentelijk Ann Cotten, Alle zwanen heten Reinhard en andere gedichten (2011), Spiel auf Leben und Tod. Die Auferstehung des Konrad Bayer (Schreibheft 79/2012), Norbert Hummelt, Geen veerman, geen Styx (2014, met Jan Baeke), Marion Poschmann, Landschap van wilde geruchten. Gedichten (2015), Konrad Bayer, idioot (2015), Konrad Bayer, de peer en ander proza (2017), Ernst Jandl, poëzieklysma (2017), Jean Paul, Gedachtegewemel (2018), Georg Heym, De gek (2019), Gerhard Rühm, het raam (2020), Novalis, Fragmenten/denkopdrachten (2020), Cornelia Hülmbauer, Cyclus V (2020)