Gepubliceerd op: zondag 6 maart 2022

Delphine Lecompte – Als een rat liefdevol

 

Ik sta op het marktplein en ik durf mijn mond niet te openen
Ik ben bang dat de braadpannen en sponzen en cavia’s en armbanden
Tegen astma en hoestbonbons en kattenspeeltjes en veel te dure aardbeien
Naar binnen zullen vliegen, hun vlag zullen planten in mijn buik
En een robot van me zullen maken die enkel nog doet wat zij me bevelen
Het is een irrationele angst, ook de heilige Ria van de frituurmandenfabriek
Heeft er last van, en de bedeesde zeepzieder lijdt er ook onder
Zij het in mindere mate, de andere marktgangers keuvelen zorgeloos
En frivool over hun nierontstekingen, over de gierigheid van hun pleegouders,
Over de documentaire over homofobie in Georgië die je gezien moet hebben,
Over de beste zuurstoffilter om anemoonvissen langer in leven te houden,
En over hun problemen met de fiscus.

De analfabetische jongenshoer koopt een strijkplankhoes
Met klavertjesviermotief, wansmakelijk en bijgelovig
Hij bezit niet eens een strijkijzerplank
En een strijkijzer?
Nee, een strijkijzer bezit hij ook niet
Een vereenzaamde taxidermist strijkt zijn kleren, vlijtig en nauwgezet als in een sprookje
Het sprookje van de onfortuinlijke opgesloten molenaarsdochter
Die goud moet spinnen uit stro maar het eindigt goed want ze raadt de naam van de nijdige dwerg
En dus mag ze haar kind houden en in het kasteel blijven wonen.

Ik overwin mijn angst voor binnenvliegende projectielen en zeg tegen de analfabetische jongenshoer: ‘Gisteren wilde ik zes minuten sterven, en daarna wilde ik elf minuten
Mijn moeder vermoorden met een wafelijzer, maar ik besefte net op tijd
Dat mijn moeder een veel poëtischer moordwapen verdient
En als ik eerlijk bent verdient ze het om stokoud te worden en haar gehoor
En haar wulpsheid en haar minachting voor parvenu’s met een vlinderstrik te behouden.’
Dan keer ik mijn rug naar het wrede bruisende onopgesmukte markttafereel
En ren ik naar het kabinet van mijn kribbige dermatoloog.

Hij rookt en niest en maakt foto’s van de archipelvormige eczeemplekken op mijn sacrale wervels
Hij is een jeugdvriend van mijn moeder
En hij heeft haar melktanden bewaard in de plastieken schatkist
Van zijn waterschildpad zaliger, er hangt een nieuwe reproductie aan de muur:
Een aap en een hansworst en in het midden een stoute stalknecht of piepjonge varkenshoeder
De stoute stalknecht blaast op een gloeiend kooltje en er verschijnen sissende vlammen
De aap kijkt het slimst, de hansworst lijkt het minst geïnteresseerd
En de piepjonge varkenshoeder vindt zichzelf heel wat.

Mijn kribbige dermatoloog is zijn zelfvertrouwen kwijt
Sinds zijn vierde vrouw hem verliet voor een ranke barbaarse Moldavische degenslikker
Ik wil hem troosten maar hij vindt mijn archipelvormige eczeemplekken afstotelijk
En hij wil getroost worden door mijn moeder
Die hem eens KO sloeg in de duinen met een slede toen ze tien waren en het sneeuwde
Maar toen de dermatoloog ontwaakte was mijn moeder er nog steeds
En ze fluisterde: ‘Als een rat liefdevol.’
Het was mooi, al wist hij niet wat het betekende en hij verloor die dag drie tenen.

Over de auteur

Delphine Lecompte