Gepubliceerd op: zaterdag 12 maart 2022

42 vensters op Warten auf den Fluss

 

Soms tref ik een poëziebundel, het voelt in mijn handen, open tref ik taaldeeltjes in een geharnaste vorm – woorden halve woorden, zinnen halve zinnen, beelden halve beelden. Snel volgt een enorme emotie. Deze bundel, 42 vensters op Warten auf den Fluss van Barbara Köhler valt rechts van het gemiddelde van wat in Nederland aan poëzie wordt uitgebracht.

Barbara Köhler (1959 – 2021) schrijft experimenteel, zoekt geen eenduidigheid – onderzoekt zowel het mogelijke, het onverwachte, telkens kiest zij nadrukkelijk haar eigen perspectief. Het verbaasde me niet toen ik in het nawoord van Ton Naaijkens las dat zij Tender Buttons van Gertrude Stein en de Mirlitonnades van Samuel Beckett in het Duits had vertaald. 42 vensters op Warten auf den Fluss is haar eerste dichtbundel in het Nederlands. Meer informatie over haar is te vinden in de archieven van Poetry International.

Warten auf den Fluss is de naam van een project / kunstwerk van de Rotterdamse
kunstenaarsgroep OBSERVATORIUM (www.observatorium.org), voor de Emscherkunsttriennale in 2010 in het Ruhrgebied. Het ontwerp bestaat uit drie paviljoens met elkaar verbonden door een brug – zigzaggend om de demonen te verwarren. In 2016 staat het geheel in Castrop-Rauxel, waar Barbara Köhler op uitnodiging van OBSERVATORIUM in de zomer geregeld verblijft in een van de paviljoens. De dichtbundel 42 Ansichten zu Warten auf den Fluss is een verslag van haar verblijf aldaar (2017). Vorig jaar verscheen het in vertaling: 42 vensters op Warten auf den
Fluss
, met VOOROPGESTELD en DANK van Barbara Köhler, TEGENBEZOEK + KAARTEN van Andre Dekker, en een NAWOORD van Ton Naaijkens.

Er zijn 44 tekstblokken poëzie die soms worden gescheiden door landschapskaarten en tekeningen van de sculptuur, of door ‘titels’, of misschien zijn het micro-gedichten van Barbara Köhler: WACHTEN, WARTEN – WAITING, ATTENDRE – WACHTEN, DE TAAL WAARIN WACHTEN PLAATSVINDT, DIE SPRACHE, IN DER WARTEN STATTFINDET, HIER – HERE – ICI – HIER, THE LANGUAGE WHERE WAITING TAKES PLACE, EEN RIVIER – EIN FLUSS – UNE RIVIÈRE, OHNE WEITERES – ZONDER , (GEWOONWEG, EENVOUDIGWEG), – MEERLOOS?, ONCE UPON A TIME – ES WAR EINMAL, GESTERN – GISTEREN – YESTERDAY – HIER, WIRT – HOST / EYOT / WORTHY, WIRT – WAARD / WAARDE / WERDER, AFWACHTEN – AWAIT – ABWARTEN, ONTWAKEN – AWAKE – AUFWACHEN, THEY SEE – ZE ZIEN – SIE SEHEN, DAS MEER – DE ZEE (THE SEA, HET MEER), DAS MEHR – HET MEER – DE ZEE, PATIENCE.
Elke tekstblok is een rechthoek, als een venster, een ansichtkaart. Gemaakt met een mal van 9x 62 persen, zoals Naaijkens opmerkt in zijn nawoord. Ofwel 9 regels met 62 toetsaanslagen met elke letter dezelfde breedte – hetgeen een uitdaging betekent voor de vertaler (waarin hij overigens op een enkele regel na in is geslaagd).

Omdat de titel spreekt over 42 vensters, is het nu de vraag welke twee gedichten door de dichteres niet worden beschouwd als venster op Warten auf den Fluss?
Warten auf den Fluss (wachten op de rivier) speelt zich af in en om het paviljoen door natuur en infrastructuur omgeven. De zon komt er op, gaat er onder. Is een plek met geschiedenis. De Emscher nog een riool, een kanaal. Was een rivier met meanders en bossen; een habitat voor paarden. Na de paarden werd zij gekanaliseerd en gebruikt voor de vooruitgang. De vooruitgang maakte haar tot de doodste rivier van Europa. Nu wordt zij terugveroverd door de mens – doder maken zou niet meer kunnen. Haar plek is meer dan een landschap dat met de tijd groeit, wordt aanbesteed. Is een constellatie van landschapselementen: een idylle, een bouwplaats, een weide, een industrieterrein, plaatsnamen, herinneringen, rafels, leidingen, geluiden uit de verte, een snelweg, een geluidsspoor, veranderingen, menselijk ingrijpen artefactisch.

Hier bestaat wachten als een bezigheid of als het tegendeel ervan. Het vraagt onderhoud. Soms is het zo zwaar als een overvol dienblad met heerlijk eten. Haar wachten gebruikt taal als een landschap waarin ze loopt of waar ze inloopt, waar ze wakker is of openstaat voor het wakker zijn. Haar wachten is
gericht op de beweging in de stromende, driftende wereld – haar landschap is een woordveld met taalbeelden. Zij wacht, zij wacht op. Op woorden, op de ander, op de ander en op ik. Ze wacht
tot haar woorden trillen, swingen, op drift raken, het stilstaande in beweging zetten, tot zij levende bruggen beginnen te bouwen, tot levende talen worden.
Haar vensters zien uit over de dood, die valse vriend. Haar wachten strekt ze uit tot het mogelijke, het aanstaande, de andere kant van de rivier – de tijd. Leven is een begrensde wachttijd – het begint en het eindigt. Het wachten wordt bezig zijn met een karwei, het sterven, de tijd overbruggen – Wachten bestaat zolang je tijd hebt, tot dat niet meer kan. Wachten blijkt een geduldspel, die we verliezen. Wachten wordt doen, in de aarde stoppen, verbergen, maar wel in gedachten houden.

En nu. Welke twee tekstblokken behoren niet tot de vensters? Ik haak aan het wachten op de brug. De brug – een vondel over stilstaande waters. Zij verblijft in een ruimte daar, ontmoet, kijkt door ramen naar buiten – door kaders met een eigen uitzicht. Zij volgt activiteiten – ziet arbeiders, een dragline, het verkeer op de snelweg, de fietsers. Ze treft in haar kamer tijd, vrije tijd, maakt er tijd ten nutte, danst met de leegte, viert het onbezette.
Waar de kaders, vensters niet bestaan, is op de ene en de andere oever. Het begin en het einde van de brug. Is dit het simpele en het vanzelfsprekende in deze complexe, intelligente bundel? Zijn de twee oevers het eerste en het laatste gedicht – twee gedichten die nauwelijks van elkaar verschillen? De eerst oever spelt uit wat we zouden kunnen zijn, zouden kunnen worden, waar we nog te weten moeten komen wat wachten eigenlijk inhoudt. De laatste oever is waar we na het wachten worden onthaald. De oever waar de tijd niet meer te verdrijven is.

Het eerste gedicht:

WE HEBBEN GEWACHT: wir haben gewartet. Müde und wach en wakker
en moe. We hebben tijd samen doorgebracht , waarheen? Wohin? Où
or where to? Op `n rivier, op `n plek, in twee, nee drie talen
speelden we `t Waiting Game, `n Geduldspiel, en spelden we uit
wat zou kunnen zijn, worden, wat was. Wat wachten inhoudt, wat
wat het was. Wie wij was, wie wachtte. Wie op ons wachtte, ons
onthaald heeft, geduld met ons had, had met ons allemaal samen
geduld? En hoe verloren we `t geduld toen, aan wie en wanneer?
En wat hadden we aan wachten? – En kwam ons toe wat toen kwam?

Het laatste gedicht:

WE HEBBEN GEWACHT: wir haben gewartet. Müde und wach en wakker
en moe. We hebben tijd samen doorgebracht , waarheen? Wohin? Où
or where to? Op `n rivier, op `n plek, in twee, nee drie talen
speelden we `t Waiting Game, ein Geduldspiel, speldden we uit
wat zou kunnen zijn, worden, wat was. Wat wachten inhoudt, wat
wat het was. Wie wij was, wie wachtte. Men wachtte op ons, wij
werden onthaald, men had geduld met ons & had met ons opgeteld
Geduld. En verloren we het geduld toen, aan wie en wanneer? En
wat hadden we aan al dat wachten? En komt ons toe wat nu komt?

42 vensters op Warten auf den Fluss is een geduldspel. Een ragfijne, eigenzinnige deconstructie van de gesso onder het leven, het erge spoor waar de tijd begint en van ons wegloopt.

 

Morgen (zondag 13 maart) is er bij het Goethe-instituut in Rotterdam een presentatie van de bundel met interessante gasten en gesprekken: https://www.goethe.de/ins/nl/nl/ver.cfm?event_id=22717711.

 

 

42 vensters op Warten auf den Fluss
Barbara Köhler
Vertaling en nawoord van Ton Naaijkens
Uitgegeven door Tijdschrift Terras in samenwerking met het Poëziecentrum en Perdu
ISBN 9789056550998

Over de auteur

Harry van Doveren

- publiceerde essays en vertalingen in diverse tijdschriften. Zijn eigen poëzie verscheen bij verschillende uitgeverijen. Na crU (Wereldgemiddelde en vondel) verscheen bij gaia chapbooks het drieluik machine poëzei, voetbal in de longen, en vector privacy max/min (2024).